dinsdag, november 06, 2012

Bloemengeur


In mei 2009 was ik op Cyprus voor een conferentie van Euroclio, de Europese organisatie van geschiedenisleraren. Op een middag ging ik echter mijn eigen weg, omdat ik te eten was gevraagd door de dichter Michalis Pieris. Een aantal van zijn gedichten hadden Stella en ik opgenomen in onze bloemlezing van Cypriotische literatuur Wij wonen in een taal, die in 2004 verscheen. Ze werden vertaald door Hero Hokwerda. Later vertaalden Stella en ik een aantal gedichten voor het tijdschrift Ballustrada. De laatste versie maakten we in het ziekenhuis, tijdens Stella's fatale ziekte, in het najaar van 2007. Daarna heb ik tot op heden niets meer uit het Nieuwgrieks vertaald en het zal er ook wel niet meer van komen. Met Michalis Pieris maakten we kennis in 2003, toen we hem bezochten in het Cultureel Centrum van de Universiteit van Cyprus in de wijk Agios Kassianos. Een traditionele stadsvilla in een schilderachtig buurtje van Lefkosia, langs de bestandslijn. Er woonden veel kunstenaars, met in de achtertuin de bufferzone van de Verenigde Naties en met het Turkse leger op steenworp afstand. Ik bezocht hem daar weer. Hij was ogenschijnlijk niet veranderd. Een kalme, wat vermoeid ogende zestiger, van wie ik moeilijk kon bepalen of zijn uitstraling professoraal of patriarchaal was. Misschien wel allebei. In ieder geval een man van geestelijk gezag en daarom prees ik mij gelukkig dat hij in 2008 een achttal van mijn door Stella vertaalde gedichten had opgenomen in Ylantron, het letterkundig tijdschrift van de universiteit.

We aten in de xenona, het gastenverblijf van de universiteit, tegenover het Cultureel Centrum, in een ommuurde palmentuin. Over de muren groeide weelderig bloeiende bougainville, die het zicht benam op de Turkse uitkijkposten. We spraken over Stella, over haar vertalingen, over de toekomst van het boek en over de minachting van de Nederlandse overheid voor de studie van de 'kleine talen', het Nieuwgrieks in het bijzonder. Wat verder ter tafel kwam, herinner ik mij niet meer. Toen de tijd was aangebroken om college te geven, bood hij aan mij, onderweg naar de faculteit, bij het hotel af te zetten. Ik sloeg dat af. Ik ging liever lopen om van het oude Lefkosia te genieten en te denken aan de bezoeken die ik met Stella aan Cyprus bracht. De reis met de radio (Teleac-Not) en de keren dat we werkten aan de bloemlezing en aan mijn Afrodite en Europa. Cyprus is ongeveer de helft van Nederland en er wonen ongeveer evenveel mensen als in Amsterdam, schat ik. In de literaire wereld kent iedereen iedereen. Dat betekent hechte vriendschappen, maar ook haat en nijd. Niet dat het een mijnenveld was, maar er dienden hier en daar wat klippen omzeild en gevoeligheden ontzien om de nodige medewerking te krijgen. Wij werden geholpen door het ministerie van cultuur, waar de dichter Jorgos Moleskis veel contacten voor ons legde, ook met Turks-Cypriotische schrijvers. Het bepalen van de inhoud was grotendeels Stella's werk. Ze heeft tijdens en na die bezoeken ongelooflijk hard gewerkt. Daarom is het jammer dat ze het oordeel van Pieris over het boek: 'Verreweg de beste bloemlezing die tot nu toe is verschenen,' niet meer heeft kunnen horen. In Nederland werd er, behalve in de kring van Nieuwgriekse studiën en in Meander, volstrekt geen aandacht aan geschonken. Het boek werd uitgegeven door Kruispunt in Brugge. Brugge, dat was voor menig ontvanger van een recensie-exemplaar reden om het direct door te sluizen naar De Slegte.

Na dat congres ben ik niet meer op Cyprus geweest, al blijf ik de gebeurtenissen op dat bijzondere, en kwetsbare, eiland volgen. Ik heb een uitnodiging van Pieris en van verschillende andere Cypriotische collega's en vanuit Thessaloniki is het aanzienlijk korter en veel goedkoper vliegen dan vanuit Nederland, maar ik moet een aanleiding hebben. Iets dat mij doet besluiten: ja nu! De hereniging van het eiland zou een mooie aanleiding zijn, maar ik vrees dat die nog vele jaren op zich laat wachten, als het er ooit van komt. Ik zal zelf een aanleiding moeten verzinnen, want ik wil weer zwerven door dat schilderachtige, oude Lefkosia, waar ik op een plein bij een moskee werd verrast door een van de zeldzame stortbuien die op Cyprus vallen. Ik kon nog net een kroeg aan de overkant halen voor de zondvloed kwam. Daarna was de buurt een en al bloemengeur. Soms ruik ik die weer, als ik van Stella droom.

©Kees Klok


Geen opmerkingen: