Ik lees het
gedicht Callantsoog van Jan Eijkelboom. Het staat in zijn
bundel Het lied van de krekel. 'Voor kunstbroeder Klok,'
schrijft hij op 17 augustus 1996 in mijn exemplaar. Morgen
presenteert De Arbeiderspers zijn Verzamelde gedichten. In het
Dordrechts Museum, waar het voor Jan zo'n beetje begon, die laat
ingezette tocht door de poëzie, die zoveel mooie gedichten heeft
opgeleverd. Callantsoog werd door Stella vertaald in het
Grieks en in Athene gepubliceerd in het tijdschrift Το Δέντρο
(De boom). Soms vroeg ze mij raad, zoals ik bij haar te rade ging
voor mijn vertalingen uit het Engels. Over:
Zij waren
even oud als ik nu ben, een halve
leeftijd
later. Hoe hebben zij hun ouderdom
verdragen,
hoe zijn ze heengegaan?
Ik vraag
dit pas nu ik dit schrijf.
Nauwelijks
een kwart leeftijd later. De dichter en zijn vertaalster leven alleen
nog voort in hun werk. De fietstocht door Callantsoog zal niet
eindigen zolang nog één
exemplaar van het gedicht bestaat. Bijna heeft de dichter de tijd
verslagen:
In
feite zitten zij nog net zo om die tafel
in
dat doorzichtige huis, zo blijvend
buiten
bereik.
In
dat 'buiten bereik' schuilt de tragiek, of zo u wilt het venijn. Het
is een onaanraakbare werkelijkheid geworden. De realiteit van een
poppenhuis. Ik hoor nog iedere dag de stem van Stella en die van Jan,
maar het is een geluid dat blijvend buiten bereik is. Museale stemmen
die in een andere werkelijkheid herinneringen levend houden.
Op
17 augustus 1996 was het on-Hollands zomerweer. Stella en ik waren
net terug uit Griekenland. Waar in Dordrecht de presentatie van Het
lied van de krekel
plaatsvond, weet ik niet meer. In ieder geval niet in het museum. Wat schrijven betreft was het voor mij
een periode van teleurstellingen. Redacties van literaire
tijdschriften die mijn inzendingen soms afwezen, maar meestal
helemaal niet reageerden. Martin Ros, die meende dat er voor mij geen
plaats was in het fonds van De Arbeiderspers, 'want we geven de
voorkeur aan eigen auteurs.' De bijna twintig gedichten die ik in
Maatstaf publiceerde maakten mij nog niet tot 'eigen auteur,' maar Jan
schreef voor in zijn bundel 'voor kunstbroeder Klok.' Dat was
tenminste iets.
©Kees
Klok
Geen opmerkingen:
Een reactie posten