Gerard
Reve heeft eens opgemerkt dat een schrijver zich in wezen voortdurend
herhaalt. Daar heeft hij misschien wel gelijk in. Je komt in je
verhalen of gedichten weleens op iets terug. Er zijn ook dingen die
het waard zijn eindeloos te worden herhaald, als het maar niet steeds
in dezelfde bewoordingen hoeft. Slaapmiddelen zijn er al genoeg. Wat
ik niet vaak genoeg kan herhalen is mijn liefde voor eilanden. Nee,
dat maakt mij nog geen Boudewijn Büch,
ik pak die twee echt kostbare boeken die ik heb ook niet met
handschoentjes aan, maar ja, dat van die eilanden delen we. Iets wat
ik ook al een paar keer heb geschreven.
Je
hebt echte en imaginaire eilanden. Je hebt ook imaginaire eilanden
die echt bestaan. Het Eiland van Dordrecht, bijvoorbeeld, met al die
tunnels en bruggen. Toch voel ik mij, als ik langs de Merwede wandel,
echt op een echt eiland. Dan volg ik de laatste waterbus van de dag
(zelden een scheepje gezien dat zo lelijk van vorm en zo nuttig in
gebruik is) naar zijn afmeerplek en denk ik: 'Zo, we zitten weer
lekker knus met elkaar op het eiland.' Zelfbedrog is soms een
aangenaam overlevingsmechanisme, hele religies zijn er uit
voortgekomen.
Uiteraard
wordt het eilandgevoel sterker naarmate het eiland verder van het
vasteland ligt en er geen tunnels en bruggen zijn. Neem Texel. Daar
kom je alleen maar door vanuit Den Helder over te steken met de boot.
Op die boot begint mijn eilandgevoel al, hoewel het tochtje nog geen
half uur duurt. Heel sterk heb ik het op Skyros, waar ik ook met
enige regelmaat kom. Een paar keer per week landt er een vliegtuig en
twee keer per dag kun je er met de boot heen. Heerlijk afgezonderd.
Als de boot 's avonds na de laatste overtocht in de haven van Linaria
ligt, bekruipt me een gevoel van geborgenheid: 'We zijn onder ons en
wie doet me wat?' Het aantal gedenktekens van dodelijke
verkeersongelukken die ik op mijn wandeling van Aspous, waar ik
altijd verblijf, naar Skyros-stad tegenkom, bewijst dat ook dat een
illusie is, maar zonder illusies is de wereld onleefbaar.
Het
ultieme eilandgevoel zou ik krijgen op Tristan da Cunha, de meest
geïsoleerde plek ter wereld. In Engelse handen en daarom toch
aangenaam beschaafd. Om er te komen moet je letterlijk naar de andere
kant van de wereld reizen en daarna nog een heel eind varen. Dat heb
ik er niet voor over, maar toch verblijf ik er met enige regelmaat.
Als virtueel toerist koester ik mij daar in niet te versmaden
zelfbedrog.
©Kees
Klok
Foto:
auteur
1 opmerking:
Die gevoelens deel ik met je Kees. Ook ik voel me een eilander. Niet zo vreemd natuurlijk want we zijn beiden op dit vermakelijke eiland geboren en deels getogen. Ik heb wat rondgeneusd in de familieberichten op de site van Tristan da Cunha en leerde, dat de mensen daar best oud worden.Of ze ook gelukkig zijn ga ik nog uitvinden hoop ik. Verrassende column Kees. Hartelijke groet, Wim.
Een reactie posten