donderdag, december 22, 2016

Muze




Ik zet de radio aan en hoor dat er iemand is die zich in een hol heeft ingegraven om te weten hoe het voelt als je een das bent. 's Avonds kruipt hij naar buiten om, op handen en voeten, op jacht te gaan naar wormen. Ik weet weinig van wormen, behalve dat je er goed mee kunt vissen. Van dassen weet ik evenmin veel. De biologielessen op school beperkten zich tot het menselijk skelet, de vele magen van de koe en de avonturen van de leraar, die in Indië tegen de Japanners had gevochten.

De enige das die ik heb gekend was Gregorius, uit het bos van Paulus de Boskabouter. Hij sprak weleens met Salomo de Raaf en Oehoeboeroe de Uil. Wijze dieren die Paulus bijstonden in het binnen de perken houden van het Kwaad, gepersonifieerd door de heks Eucalypta en haar wat sullige assistent Krakras. Ik geloof dat dat een kip was, maar ik weet het niet zeker en ik ga het niet opzoeken. Het is een vroege zondagmorgen, dan zet je de computer nog niet aan. Kippen breng ik niet direct in verband met het Kwaad, maar ze houden er wel een akelige pikorde op na.

Gisteravond was ik op een feestje. Daar sprak ik een jonge vrouw die eerst iets bij de televisie deed, maar nu in de reclamewereld rondloopt. Ze vond dat ik een muze moest zoeken, zodat ik niet meer zelf de was hoef op te hangen of de vaatwasser uit te ruimen. Ze was overal getatoeëerd en had daardoor iets van een reclamezuil. We dronken rode wijn. Ik bleef maar aan die muze denken. Voor ik vertrok, om vanmorgen te luisteren naar het verhaal over de dassenman, dronk ik nog een glas whisky. Daarna was het te laat om Claire te bellen. Bovendien had ze het kind.

Foto: auteur


Geen opmerkingen: