Hij ontwaakt uit een droom, waarin hij ergens vanaf viel, de diepte in. 'Het is over', dacht hij, 'Ik ga dood. Wel wat vroeg, maar niets meer aan te doen.' Elk ogenblik kon nu de klap komen, maar hij werd wakker. Buiten hoort hij het geronk van machines, men werkt aan de spoorlijn. Daar tussendoor ruist de regen.
Hij denkt dat het door L.H. Wiener komt, van wie hij net het schitterende boek Zeeangst. Een logboek. heeft gelezen. Wiener heeft het vaak over de dood. Als jongen werd hij op het nippertje van de verdrinkingsdood gered. Wiener schrijft in de avond van zijn leven te zijn, een zwaarmoedig, misantropisch mens. In zijn boeken dan.
Zeeangst gaat over een reis langs de kusten van de Noordzee, van IJmuiden naar Dartmouth, op de Argos, het zeiljacht van de schrijver en Antje, zijn vriendin voor het leven. Ze worden vergezeld door Loes. Loes is een jonge kat, die haar eerste zeereis maakt. Weer thuis verdrinkt ze op een dag in het Spaarne, bij Wiener voor de deur. Daarom is het boek aan haar opgedragen.
Op de terugweg doet de Argos Dordrecht aan. Een nacht in het Maartensgat. Of ze toen Visser bezochten is niet bekend. Wel vindt hij het wat pijnlijk dat zelfs Wiener Cees Buddingh' schrijft in plaats van Kees.
Foto: auteur