maandag, november 30, 2020

Warnaar: Tegennatuurlijk




Hij leest met verbijstering over de verhoren in de Tweede Kamer van politici die betrokken waren bij de toeslagenaffaire. Een Kamerlid sprak over bestuurlijk onvermogen, hij vindt het een ongehoord vertoon van wanbestuur. 


Hij vraagt zich af of hoe geloofwaardig het kabinet nog is. De praatjes die premier Rutte onlangs verkocht over mondkapjes die je niet in de kerk hoeft te dragen. Het geklooi en getraineer in het Groningse aardbevingsgebied, het nauwelijks wat doen aan het geringe aantal ic-bedden tussen de eerste en tweede coronagolf. Het hypocriete klappen voor de zorg en ondertussen opslag weigeren. Het gestuntel met de corona-app, de steeds door de werkelijkheid achterhaalde beloften over het 'opschalen' van coronatesten en wat te zeggen van de coronamaatregelen? Hij vraagt zich ernstig af hoe proportioneel die zijn. Zeker is dat in de horeca een onvoorstelbare kaalslag en verwoesting dreigt, terwijl de cultuursector bezig is in het coronaniets op te lossen, om van de toestanden in het onderwijs maar te zwijgen.


Hij zou niet graag in het kabinet zitten. Met zo'n handvol brekebenen regeren over Nederlanders met hun vuurwerk, coronafeestjes en hysterisch koopjesgedrag rondom Black Friday. Je kunt dat de mensen eigenlijk niet kwalijk nemen, vindt hij, je zou maar negen maanden lang worden gedwongen tot tegennatuurlijk, niet bij een sociaal wezen als de homo sapiens passend, gedrag.


Foto: auteur


vrijdag, november 27, 2020

Warnaar: Tropisch zwemparadijs




Hij bedenkt dat zijn vak, geschiedenis, in de tijd dat hij voor de klas stond steeds meer in de verdrukking is geraakt. Niet dat er niet uitputtend is nagedacht en gesproken over belang en inhoud, in tegendeel, maar je kunt als docent tomeloos ambitieus zijn, als een alleen in bezuinigingen geïnteresseerde overheid stap voor stap het aantal wekelijkse lesuren terugbrengt, kun je op een gegeven ogenblik beter opstappen en iets anders gaan doen.


'Dat heb ik dus gedaan', zegt hij tegen de oud-leerlinge die op bezoek is. Hij herinnert zich haar als de stralende ster van de schoolmusical. Ze kon alles: zingen, acteren, dansen, zelfs regisseren. Inmiddels werkt ze aan een universiteit. Zijn universiteit, maar niet zijn vak.


Na zijn vertrek bereikte de status van geschiedenis op zijn oude school een absoluut dieptepunt. In het vmbo is het opgelost in het nietszeggende waterverfvak Wereldoriëntatie, in het havo en vwo wordt nog één uur geschiedenis gegeven in de onderbouw. In de bovenbouw is geschiedenis verschrompeld tot twee wekelijkse uurtjes. Voor een deel van de leerlingen. In twee van de vier afstudeerrichtingen ontbreekt zijn vak. 'Ja', zegt hij, 'verbaasd zijn ze wel in de Tweede Kamer, dat vrijwel niemand van onder de dertig meer weet van Nederlands-Indië. Er zijn er die denken aan een vakantieoord, anderen aan een tropisch zwemparadijs.'


Foto: auteur


dinsdag, november 24, 2020

Warnaar: Blandings Castle




Een adellijke, Engelse collega bericht dat hij zich vanwege de oplevende pandemie heeft teruggetrokken in zijn landhuis in Dorset. Dat zou hij ook willen. Ergens afgezonderd in een idyllische omgeving, met ruimte genoeg om vrienden te ontvangen, verzorgd door zijn personeel, uiteraard gerecruteerd uit de lokale boerenbevolking, de peasants, met aan het hoofd een statige butler. 


Hij ziet een negentiende eeuws kostuumdrama voor ogen. Zijn stamboom is het probleem, met daarin slechts een zeventiende eeuwse schout en een achttiende eeuwse chirurgijn. De chirurgijn stond op een dag voor zijn deur met een snaphaan op voorbijgangers te schieten, een roekeloos soort klantenbinding. Hij werd opgesloten in het Dordtse leprozenhuis, op kosten van de familie. Na een paar maanden zetten ze hem als chirurgijn op een VOC-schip richting Indië, waar hij, zoals Lodewijk Wiener dat zo mooi uitdrukt 'verdween in de mist der mensen.'


Hij denkt aan Blandings Castle, waar je nog onwetend van de verschrikkingen van het heden en de dwaasheid der mensen kunt verblijven. Of die in ieder geval kunt negeren, zoals je de hand van een bedelaar negeert. 'Moet ie maar gaan werken'. In plaats van lavement en aderlating, panaceeën uit romantischer tijden, hebben we nu het mondkapje, houdt hij zichzelf voor, en ook dat zonder een gezonde dosis zelfbedrog de mensheid er wel nooit zal komen. 


Foto: auteur


zaterdag, november 21, 2020

Warnaar: Rood




'Als ik ergens een hekel aan heb', zegt hij tegen de jonge vrouw die op bezoek is, 'zijn het de donkere dagen voor Kerst'. Ze werkt aan een boek en wil zijn raad. Hij geeft haar het manuscript terug met veel rood. Eens een schoolmeester, altijd een schoolmeester. Haar verhaal zit uitstekend in elkaar, maar aan spelling en grammatica wordt in het onderwijs niet veel meer gedaan. 


Als ze afscheid neemt, vraagt hij zich af of hij haar zal terugzien. 'Je bent hier altijd welkom', zegt hij, maar hij weet hoe gemakkelijk iets kan verdampen. Hij komt soms namen tegen in oude dagboeken, waarbij hij zich niemand meer kan voorstellen. 'So much for oral history', mompelt hij. Hij kijkt haar na, terwijl ze zich kwiek de straat uit rept. Ze is goedlachs en ze rookt. Kwaliteiten die hij in een vrouw wel kan waarderen.


Het loopt tegen het eind van de middag. Hij voelt, zoals iedere dag, het coronachagrijn opkomen. Hij wil naar de kroeg, maar het Regiem, met zijn Maatregelen. Dan maar een wandeling. Onder het staalgrijze wolkendek sjokt hij de stad in. Richting café, wie weet komt hij een andere stamgast tegen. Bij de kroeg keert hij om. De straatlantarens floepen aan. Nog zes weken tot de Kerst, denkt hij. De duisternis is vroeg dit jaar.


Foto: auteur


woensdag, november 18, 2020

Warnaar: Turf




Hij schenkt zichzelf een whisky in. Rokerig van smaak, terwijl hij ook turf proeft. Het roept herinneringen op. Als hij vroeger onder het eten met z'n hand onder zijn hoofd zat, zei zijn moeder: 'Ga eens rechtop zitten, anders haal ik een turf.' Zijn grootvader vertelde dat hij als kind 's winters schoolgeld betaalde in de vorm van een turf per dag. Voor de potkachel die het klaslokaal verwarmde.


In het logies in Castlemaine, nabij het schiereiland van Dingle, rook het nogal penetrant naar de turf die 's avonds werd gestookt in de open haard. Het was een kille, regenachtige zomer. In de belastingvrije winkel op Schiphol hadden ze een fles jonge jenever gekocht. Daar namen ze iedere avond voor het slapen een glaasje van. 'Eigenlijk was het een alternatief soort levertraan', denkt hij. Hij drinkt al jaren geen jonge jenever meer. Soms een oude, maar hij heeft liever een pittige turfwhisky als aperitief.


Omdat het logies beviel, bleven ze een paar nachten, om van daaruit het schiereiland te verkennen. Op een dag zagen ze een dode dolfijn op de rotsen. Meeuwen deden zich er tegoed aan. Zijn vriendin sliep er slecht van. Hij moest haar troosten in bed. Ze had in die tijd nogal last van zweetvoeten, maar met die turflucht was een klein gebrek geen bezwaar.


Foto: auteur


zondag, november 15, 2020

Warnaar: Fluitist




Toen hij een jaar of twaalf was, ging hij bij de fanfare. Die had een jongerenafdeling. Hij kreeg er les in dwarsfluit en marcheren. Later zou de fanfare vooral bekendheid verwerven door ingewikkelde loopjes met overdadig tromgeroffel, maar toen was hij al weggestuurd. De fanfare was christelijk en Oranjegezind. Op koninginnedag moesten ze door de stad marcheren, voor de volwassenen uit. Tussenin liepen de majorettes, kortgerokte meisjes die ingewikkelde dingen met stokjes deden. 


Bij zijn uniform hoorde een oranje stropdas, maar die was hij kwijtgeraakt. Dan maar een rode, vond zijn moeder. Een doodzonde waarvoor hij naar huis werd gestuurd. Toen hoefde die fluit ook niet meer. Een paar jaar later leerde hij gitaar spelen. Min of meer. Ook blies hij nu en dan wat op een tinwhistle. Met vrienden begon hij een band, maar toen hij na een jaar of wat nog steeds zijn gitaar niet zelfstandig wist te stemmen, ging hij het geluid doen. Wat draaien aan de knoppen van een paar derdehands versterkers.


Die band is nooit zo beroemd geworden als de fanfare, maar ze brachten het toch tamelijk ver in de vaderlandse folkwereld. Zelfs twee keer tot het Utrechtse Vredenburg. Daar draaide hij in een professionele geluidskamer aan de knoppen. De tinwhistles liggen nog in een kast. Soms pakt hij er even eentje op.


Foto: auteur


zaterdag, november 14, 2020

Rampjaar




Dordrecht, 14 november 2020


Lieve Stella,


Ik heb je lang niet geschreven. Voor het laatst in mei 2019, vanuit Athene. Ik ben daarna nog één keer in Griekenland geweest, in het najaar, maar alleen in Thessaloniki. Mijn voorgenomen bezoek in het voorjaar is in het water gevallen door het uitbreken van een pandemie, die algemeen bekend staat als de coronacrisis, en ook dit najaar ben ik in Nederland gebleven. Op het Eiland van Dordrecht, waar ik sinds begin maart maar twee keer vanaf ben geweest. In augustus naar ons familieweekend in Overijssel en begin oktober naar het Kunstmuseum in Den Haag.

Het covid-19 virus heeft voor een ongekende, wereldwijde angstreactie gezorgd, die onvoorstelbare maatregelen tot gevolg had, en heeft, want de ellende duurt nog voort. We leven al acht maanden onder een soort staat van beleg, een noodtoestand waarin onze persoonlijke vrijheid wordt beknot en zelfs onze lichamelijke integriteit wordt geschonden, want straks zijn we verplicht om op allerlei openbare plekken met een masker op te lopen en iets afschuwelijkers kan ik me moeilijk indenken.

De tijd zal leren of de angst voor het virus terecht was. Meer dan tachtig procent van de mensen die worden besmet heeft milde, of zelfs geen klachten, maar je kunt er ook maanden ziek van zijn of zelfs doodgaan, en er is nog geen vaccin. De ernstige gevallen betreft meestal oude of kwetsbare mensen, maar je hoort ook weleens van een sportief iemand van in de veertig die zwaar ziek wordt.

Angst is een slechte raadgever, die voorlopig leidt tot een bizarre economische schade in sommige maatschappelijke sectoren, zoals de horeca en de cultuur. Wat de schade van alle 'coronamaatregelen' op de lange termijn zal zijn, valt nog niet te zeggen, maar ik ben bang dat die enorm wordt. Niet alleen economisch, vooral ook maatschappelijk. Duizenden mensen, of meer, die gezondheidsschade lijden, of gewoon doodgaan door het 'afschalen van de reguliere zorg'. Duizenden jongeren, of meer, die onderwijs- en studieachterstanden hebben opgelopen toen scholen en universiteiten tijdens de 'eerste golf' dicht moesten en iedereen werd opgescheept met on-line onderwijs, per definitie ontoereikend en inferieur. Duizenden mensen, of meer, die hun baan kwijt zijn of dreigen kwijt te raken.

Wat doet de crisis met mensen die maandenlang onder druk worden gezet om tegennatuurlijk gedrag te vertonen, zoals niet meer zoenen of knuffelen en anderhalve meter afstand houden? Dat absurde vermijden van iedereen op straat, alsof er overal melaatsen zijn. Het feit dat je niet met meer dan twee mensen buiten mag lopen, want anders kan een of andere pet je een boete geven. En dan die ontmenselijkende, gemaskerde koppen. Wat doet dat op den duur allemaal met de geestelijke volksgezondheid? We zitten nu in de 'tweede golf', waarin je de klachten over 'korte lontjes' ziet toenemen.

De horeca is alweer weken dicht, onlangs alle moeite en investeringen die daar zijn gedaan om 'coronaproof' te kunnen eten of borrelen. Op een enkele Tokkie-kroeg na, waar ze alles aan hun laars lappen, maar zo ken in er maar eentje in Dordrecht. Het voelt aan als een straf voor goed gedrag, ook al wordt dat door de overheid natuurlijk niet zo gepresenteerd. Nee, het gaat erom, zegt de coronaminister, dat mensen zo weinig mogelijk contact met elkaar hebben. Maar niemand kan zonder of met gering menselijk contact. Voor iemand als ik, wiens sociale leven zich voor een aanzienlijk deel in de horeca afspeelt, is het ellendig dat de stamkroeg en de favoriete restaurants dicht zijn. Als jij nog zou leven, zouden we ons tenminste samen door deze crisis heen slaan en ik red het nu ook wel hoor, maar de toch al zo nare, donkere dagen voor Kerst, worden er wel heel somber door. Vooral aan het eind van de middag, als ik gewend ben na een dag thuis werken er op uit te gaan, slaat het chagrijn toe, als de zon ondergaat en alles in een droefgeestige grijsheid wordt gehuld, voor de avond definitief valt. Dan heb ik behoefte aan de warmte en gezelligheid van de kroeg, aan gezelschap om even lekker te kletsen om daarna thuis te koken, of uit eten te gaan. Ik ben allerminst de zielige, eenzame weduwnaar, heb boeken zat om me te vermaken en werk genoeg, maar ik wil mijn kroeg terug. Ik ben het zat dat de overheid mijn leven veel te veel bepaalt. Ik wil weer naar het museum, de bioscoop, het theater en de concertzaal. Dat kan over een week weer, althans dat zegt men, maar met dit kabinet weet je het niet. Ik heb sterk de indruk dat ze het zelf eigenlijk ook niet weten, kijk maar naar al die berichten over coronaruzies in de ministerraad. Ja, de verkiezingen komen eraan, dat speelt natuurlijk ook mee.

Er wordt dringend geadviseerd om thuis niet meer dan twee mensen per dag te ontvangen. Er zijn dagen dat ik het niet haal, maar dat advies leg ik naast me neer. Ik houd sowieso zelden feestjes thuis en even zelden heb ik een groot gezelschap over de vloer, maar als ik bijvoorbeeld twee bevriende stellen op bezoek heb en de buurvrouw staat voor de deur om 'een bakkie te doen', zeg ik niet dat ze er niet in komt. Ik moet aan mijn bloeddruk denken.

Kern van de coronapaniek is de angst dat de zorg de gevolgen niet aan kan. Dat begrijp ik, maar je hoort premier Rutte en zijn VVD niet over de jarenlange bezuinigingen in de zorg, over het wegbezuinigen van meer dan duizend IC-bedden met aanklevend personeel, hoeveel ontslagen zijn er niet gevallen in de zorg? Je hoort hem evenmin over de sluiting van allerlei ziekenhuizen, ze hebben er zelfs een aantal failliet laten gaan, alles uit naam van 'efficiëntie' en met het idee dat 'de markt' het wel zal regelen. Hopelijk worden de liberalen genezen van die domme illusie, er zijn wat vage tekenen, maar dat neemt niet weg dat ik vind dat de VVD in de regering één van de slechtste dingen is die ons in de afgelopen twee decennia is overkomen.

Gelukkig heeft de PvdA het licht gezien en doet ze niet meer mee, al is er door de collaboratie in Rutte II ook door die partij een hoop schade (en schande) aangericht. De kans is groot dat ik het niet meer meemaak, maar ik zou weleens willen lezen hoe collega-historici over dertig jaar naar 2020 terugkijken. Ik noem het voorlopig een rampjaar.


In gedachten, altijd,

Kees


Foto: archief auteur


donderdag, november 12, 2020

Warnaar: Geurige oliën




Hij leest dat omstreeks 165 een dodelijke epidemie het Romeinse Rijk trof. Die staat bekend als de pestis Antoniniana. Wat de aard van de ziekte precies was, is onbekend, maar volgens eigentijdse schrijvers vielen er zoveel slachtoffers dat in Rome nauwelijks ruimte was de doden te begraven. Dio Cassius meldt dat er in de stad vaak op een enkele dag tweeduizend mensen overleden. Volgens Herodianus deed men ter bescherming geurige oliën in de neusgaten en werden parfums en wierook gebruikt.


Of in het Romeinse Rijk ook de theaters, badhuizen en dergelijke vanwege de epidemie werden gesloten, weet hij niet. Hij heeft daar tot nu toe niets over gelezen. Wel dat volgens Dio Cassius in dezelfde tijd sprake was van misdadigers die tegen betaling hun slachtoffers prikten met vergiftigde naalden. Een merkwaardig verhaal, dat hem doet denken aan de kletskoek over corona en 5G of aan de lachwekkende larie van halvegaren die geloven dat de wereld wordt beheerst door een elite van satanische pedofielen.


Omstreeks 168/169 trok een tweede golf van de epidemie door het Rijk. Net als Covid-19 kwam de ziekte oorspronkelijk uit het oosten. Daar ligt de bakermat van de beschaving, leerde hij op school. De bijbelse wijzen uit het oosten, schiet het door hem heen, 'mirre, wierook ende goud'. Het zou zomaar nepnieuws kunnen zijn geweest.


Foto: auteur


maandag, november 09, 2020

Warnaar: Jetje




Tijdens zijn studie moest hij kiezen uit een aantal onderdelen. Het was een soort vanzelfsprekendheid dat je in ieder geval sociaal-economische geschiedenis nam. De sociale component vond hij wel interessant, maar economische geschiedenis was niet om te pruimen. Hij kon tijdens de colleges nauwelijks wakker blijven. Van het handboek kreeg hij pijn aan zijn ogen. Dat hij het onderdeel tenslotte inruilde voor kunstgeschiedenis, vindt hij nog steeds een van de beste beslissingen die hij nam. 


De docente heette Jetje. Ze was zelf ook een soort kunstwerk. Ze leek op Elizabeth Siddal, model en vrouw van Dante Gabriel Rossetti. Ze moet ergens in de dertig zijn geweest. Toen vond hij dat op leeftijd, nu ziet hij het als bloedjong. In die tijd deed je voor een aantal vakken nog mondeling tentamen. Bij je docent en een gecommitteerde. Jetje hield hem een reeks kaarten met afbeeldingen voor en vroeg die op volgorde van tijd en stroming te leggen. Hij gaf er uitgebreide uitleg bij. Daarna moest hij de gang op, zodat ze konden beraadslagen.


Jetje zei dat zijn uitgebreide uitleg eigenlijk niet de bedoeling was, er was geen tijd over voor vragen, maar dat ze er wel van onder de indruk waren. Een tien gaven ze nooit, dus kreeg hij een negen. Nog steeds loopt hij graag orerend door musea. 


Afbeelding: Proserpina, Dante Gabriel Rossetti, 1882. Model: Elizabeth Siddal (1829-1862). Birmingham Museum and Art Gallery.


vrijdag, november 06, 2020

Waarnaar: Uitje




Ja, ja, denkt hij, de zorg door drie kabinetten-Rutte volledig kapot bezuinigd en nu moet het mondkapje ons redden. Hij voelt het chagrijn opnieuw opkomen, nadat het bezoek afscheid heeft genomen. Dat de wintertijd weer is ingegaan, waardoor het al vroeg donker wordt, maakt het er niet beter op, terwijl hij zo langzamerhand doodmoe is van het gedoe over corona in media. Aan de ene kant verwarde types met dwaze complotten, aan de andere kant angst- en paniekzaaiers. Engel versus Osterhaus. 


Hij denkt aan een uitspraak van Kees Buddingh' in zijn boek Een mooie tijd om later te worden: 'De mens is de enige diersoort ter wereld waarvan de meerderheid abnormaal is'. 'Wat voor zekerheid kan een samenleving bieden die bestuurd wordt door paljassen?' vraagt J. Rentes de Carvalho zich af in Tussenjaar. Misschien de zekerheid dat veel bezig is de vernieling in te gaan. 


Hij brengt de lege glazen naar de keuken en vraagt zich af of hij zijn vaatwasmachine, die al jaren kapot is, eindelijk eens zal vervangen. Toen, al weer lang geleden, een nieuwe keuken werd geplaatst, was het ding peperduur, maar tegenwoordig vallen de prijzen wel mee. Het is dat zijn vrouw er graag een wilde hebben. Hij moet morgen maar eens langs de witgoedboer, een uitje is misschien wel goed voor zijn humeur.


Foto: auteur

dinsdag, november 03, 2020

Warnaar: Celibaat




Hij werd met zijn vrouw uitgenodigd op een kasteel in Zuid-Limburg. Vrienden vierden daar hun 25-jarig huwelijk. Het was een zonnig weekend in het voorjaar. Er kon volop buiten worden geborreld. Er was een chique diner, met daarna koffie, cognac, muziek en dans. De volgende dag kregen ze een bustoer door het heuvelland. Het had iets van een schoolreis en een reünie tegelijk.


Een van de plaatsen die ze aandeden was de abdij van Rolduc, maar er was geen tijd om binnen te kijken, want ergens in het Geuldal wachtte een dringende lunch. Hij vond het een indrukwekkend gebouw. Ooit broedplaats van de rooms-katholieke elite. Mensen als Nolens en Lodewijk van Deyssel, de literaire geweldenaar. Van 'het rijke Roomse leven' weet hij, als jongen uit een vrijzinnig protestants nest, niet veel. Op de verzameling heiligenbeelden na van zijn tante Christien, een goede vriendin van zijn moeder. Die had een Jezus met een aureool dat veel weg had van een propeller, herinnert hij zich.


Hij kan dat 'rijke Roomse leven' trouwens moeilijk rijmen met zonderlinge zaken als het celibaat. Hij vraagt zich af wat iemand bezielt die zichzelf vanwege een geloof vrijwillig allerlei beperkingen oplegt. Hij denkt aan kloosterlingen, met hun gelofte van armoe en kuisheid. Ook de tweede avond ging het feest op het kasteel nog lang door.


Foto: auteur