Dordrecht, 14 november 2020
Lieve Stella,
Ik heb je lang niet geschreven. Voor het laatst in mei 2019, vanuit Athene. Ik ben daarna nog één keer in Griekenland geweest, in het najaar, maar alleen in Thessaloniki. Mijn voorgenomen bezoek in het voorjaar is in het water gevallen door het uitbreken van een pandemie, die algemeen bekend staat als de coronacrisis, en ook dit najaar ben ik in Nederland gebleven. Op het Eiland van Dordrecht, waar ik sinds begin maart maar twee keer vanaf ben geweest. In augustus naar ons familieweekend in Overijssel en begin oktober naar het Kunstmuseum in Den Haag.
Het covid-19 virus heeft voor een ongekende, wereldwijde angstreactie gezorgd, die onvoorstelbare maatregelen tot gevolg had, en heeft, want de ellende duurt nog voort. We leven al acht maanden onder een soort staat van beleg, een noodtoestand waarin onze persoonlijke vrijheid wordt beknot en zelfs onze lichamelijke integriteit wordt geschonden, want straks zijn we verplicht om op allerlei openbare plekken met een masker op te lopen en iets afschuwelijkers kan ik me moeilijk indenken.
De tijd zal leren of de angst voor het virus terecht was. Meer dan tachtig procent van de mensen die worden besmet heeft milde, of zelfs geen klachten, maar je kunt er ook maanden ziek van zijn of zelfs doodgaan, en er is nog geen vaccin. De ernstige gevallen betreft meestal oude of kwetsbare mensen, maar je hoort ook weleens van een sportief iemand van in de veertig die zwaar ziek wordt.
Angst is een slechte raadgever, die voorlopig leidt tot een bizarre economische schade in sommige maatschappelijke sectoren, zoals de horeca en de cultuur. Wat de schade van alle 'coronamaatregelen' op de lange termijn zal zijn, valt nog niet te zeggen, maar ik ben bang dat die enorm wordt. Niet alleen economisch, vooral ook maatschappelijk. Duizenden mensen, of meer, die gezondheidsschade lijden, of gewoon doodgaan door het 'afschalen van de reguliere zorg'. Duizenden jongeren, of meer, die onderwijs- en studieachterstanden hebben opgelopen toen scholen en universiteiten tijdens de 'eerste golf' dicht moesten en iedereen werd opgescheept met on-line onderwijs, per definitie ontoereikend en inferieur. Duizenden mensen, of meer, die hun baan kwijt zijn of dreigen kwijt te raken.
Wat doet de crisis met mensen die maandenlang onder druk worden gezet om tegennatuurlijk gedrag te vertonen, zoals niet meer zoenen of knuffelen en anderhalve meter afstand houden? Dat absurde vermijden van iedereen op straat, alsof er overal melaatsen zijn. Het feit dat je niet met meer dan twee mensen buiten mag lopen, want anders kan een of andere pet je een boete geven. En dan die ontmenselijkende, gemaskerde koppen. Wat doet dat op den duur allemaal met de geestelijke volksgezondheid? We zitten nu in de 'tweede golf', waarin je de klachten over 'korte lontjes' ziet toenemen.
De horeca is alweer weken dicht, onlangs alle moeite en investeringen die daar zijn gedaan om 'coronaproof' te kunnen eten of borrelen. Op een enkele Tokkie-kroeg na, waar ze alles aan hun laars lappen, maar zo ken in er maar eentje in Dordrecht. Het voelt aan als een straf voor goed gedrag, ook al wordt dat door de overheid natuurlijk niet zo gepresenteerd. Nee, het gaat erom, zegt de coronaminister, dat mensen zo weinig mogelijk contact met elkaar hebben. Maar niemand kan zonder of met gering menselijk contact. Voor iemand als ik, wiens sociale leven zich voor een aanzienlijk deel in de horeca afspeelt, is het ellendig dat de stamkroeg en de favoriete restaurants dicht zijn. Als jij nog zou leven, zouden we ons tenminste samen door deze crisis heen slaan en ik red het nu ook wel hoor, maar de toch al zo nare, donkere dagen voor Kerst, worden er wel heel somber door. Vooral aan het eind van de middag, als ik gewend ben na een dag thuis werken er op uit te gaan, slaat het chagrijn toe, als de zon ondergaat en alles in een droefgeestige grijsheid wordt gehuld, voor de avond definitief valt. Dan heb ik behoefte aan de warmte en gezelligheid van de kroeg, aan gezelschap om even lekker te kletsen om daarna thuis te koken, of uit eten te gaan. Ik ben allerminst de zielige, eenzame weduwnaar, heb boeken zat om me te vermaken en werk genoeg, maar ik wil mijn kroeg terug. Ik ben het zat dat de overheid mijn leven veel te veel bepaalt. Ik wil weer naar het museum, de bioscoop, het theater en de concertzaal. Dat kan over een week weer, althans dat zegt men, maar met dit kabinet weet je het niet. Ik heb sterk de indruk dat ze het zelf eigenlijk ook niet weten, kijk maar naar al die berichten over coronaruzies in de ministerraad. Ja, de verkiezingen komen eraan, dat speelt natuurlijk ook mee.
Er wordt dringend geadviseerd om thuis niet meer dan twee mensen per dag te ontvangen. Er zijn dagen dat ik het niet haal, maar dat advies leg ik naast me neer. Ik houd sowieso zelden feestjes thuis en even zelden heb ik een groot gezelschap over de vloer, maar als ik bijvoorbeeld twee bevriende stellen op bezoek heb en de buurvrouw staat voor de deur om 'een bakkie te doen', zeg ik niet dat ze er niet in komt. Ik moet aan mijn bloeddruk denken.
Kern van de coronapaniek is de angst dat de zorg de gevolgen niet aan kan. Dat begrijp ik, maar je hoort premier Rutte en zijn VVD niet over de jarenlange bezuinigingen in de zorg, over het wegbezuinigen van meer dan duizend IC-bedden met aanklevend personeel, hoeveel ontslagen zijn er niet gevallen in de zorg? Je hoort hem evenmin over de sluiting van allerlei ziekenhuizen, ze hebben er zelfs een aantal failliet laten gaan, alles uit naam van 'efficiëntie' en met het idee dat 'de markt' het wel zal regelen. Hopelijk worden de liberalen genezen van die domme illusie, er zijn wat vage tekenen, maar dat neemt niet weg dat ik vind dat de VVD in de regering één van de slechtste dingen is die ons in de afgelopen twee decennia is overkomen.
Gelukkig heeft de PvdA het licht gezien en doet ze niet meer mee, al is er door de collaboratie in Rutte II ook door die partij een hoop schade (en schande) aangericht. De kans is groot dat ik het niet meer meemaak, maar ik zou weleens willen lezen hoe collega-historici over dertig jaar naar 2020 terugkijken. Ik noem het voorlopig een rampjaar.
In gedachten, altijd,
Kees
Foto: archief auteur