Hij hoort op de radio dat mensen van zijn jaargang nu een afspraak kunnen maken voor de covid-inenting. Hij maakt onmiddellijk een afspraak. Hij kan pas over twee en een halve week, maar in ieder geval in zijn woonplaats. Hij heeft het digitaal geregeld, om niet in handen te vallen van een adolescent in een call centre, zonder aardrijkskunde in het eindexamenpakket, die hem misschien wel naar een of andere obscure uithoek van het land had willen sturen.
Hij meent dat hij het vaccin van Pfeizer krijgt, maar dat kan hem eigenlijk niet schelen. De kans op ernstige bijwerkingen, waarover in de media enorme ophef wordt gemaakt (zo ongeveer één op de honderdduizend, meent hij te hebben gehoord), is nog altijd vele malen kleiner dan het risico van fietsen en dat doet hij ook.
Hij moet denken aan de injecties die hij als kind kreeg. Dat gebeurde op wat een 'consultatiebureau' heette. Het woord alleen al boezemde hem als kleuter angst in. Erg helder staat dat bureau hem niet meer voor de geest, daarvoor is het te lang geleden, maar hij herinnert zich een kille, steriele omgeving, waar je 'een Hollandse jongen' moest zijn. Dat was synoniem voor flink zijn. Tegenwoordig denkt hij bij een Hollandse jongen aan een friet vretende papzak. Hij herinnert zich pijnlijke, stijve armen of benen, afhankelijk van waar de prik werd gegeven. In die jaren moest je 's avonds voor je naar bed ging, ook nog eens levertraan slikken. Met tot troost een suikerklontje toe.
Foto: archief auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten