Ik loop in
de King's Road in Portsmouth. Het is zonnig zomerweer. Een meter of
tien voor mij lopen twee opvallend aantrekkelijke meisjes van een
jaar of zeventien. De leeftijd waarop je illusies nog vloeibaar zijn,
nog geen vaste vorm hebben aangenomen. Het ene heeft lang rood, het
andere iets korter, glanzend zwart haar. Ik moet aan W. en S. denken,
deze zomer tweeënveertig jaar geleden. Ik aanbad ze allebei. W.
beantwoordde dat gretig, S. schoorvoetend. Ik had een lichte voorkeur
voor S., maar kon eigenlijk niet kiezen. Als W. niet ongesteld was
geweest toen ik een weekeinde bij haar logeerde, een weekeinde waarin
haar familie van huis was, zou zij het meisje zijn geworden waarmee
ik het voor het eerst had gedaan. Als goedmaker mocht ik aan haar
borsten zitten. Bij S. was er geen sprake van ergens aanzitten.
Misschien ook omdat zij uit een streng katholieke familie kwam, die
nog biechtte. Ik bleef die zomer langer dan normaal in Engeland. Dat
kwam doordat je na je eindexamen werd beloond met een paar weken
extra vakantie. Daarna schreef ik hen nog een tijdlang brieven. Tot
S. verliefd werd op een wielrenner, waarmee zij al snel trouwde en ik
een Dordts meisje leerde kennen dat mij inwijdde in het samenzijn.
Moest ik W. daarover schrijven? Toen ik dat tenslotte deed, bleek zij
al een tijd een ander vriendje te hebben. Ik ben S. en W. daarna uit
het oog verloren.
De meisjes
steken de straat over en verdwijnen om een hoek. Ik ga een pint halen
in een nabije pub. Eentje met een terras, want ik wil mijn pijp
roken. Engelsen hebben een obsessie met veiligheid en risico's.
Overal hangen veiligheidscamera's, althans bordjes die beweren dat
die camera's er zijn. Op een toilet in een universiteitsgebouw zag ik
vanmorgen een grote affiche met een waarschuwing tegen meningitis. We
werden dringend gemaand onze handen te wassen. Ondertussen eten ze te
vet, bewegen ze te weinig en drinken zij zich te pletter in de korte
avond dat de kroeg open is. Aan seksuele voorlichting in het
onderwijs wordt niet gedaan, maar ze bedrijven er al enthousiast de
liefde, of anders gaan ze massaal naar Salou of Torremolinos om zich
uit te leven. Nee, lang niet allemaal, dat weet ik ook wel, en ik
veroordeel niets, want als die twee meisjes van net om de hoek eens
hadden willen kijken of het bij een man van zestig allemaal nog wel
werkt, was het vlees misschien ook sterker geweest dan de geest. Ik
verbaas mij alleen over die wonderlijke kloof tussen het obsessieve
uit willen bannen van allerlei risico's die nu eenmaal bij het leven
horen, en de dagelijkse praktijk. Je ziet dat in Griekenland ook: in
iedere straat drie apotheken, maar een verkeersgedrag dat elk
voorstellingsvermogen tart.
Wat zou er
van W. en van S. zijn geworden? Zouden ze nog leven? Er zijn
tegenwoordig allerlei mogelijkheden om oude geliefden te achterhalen.
Er zijn zelfs televisieprogramma's voor, compleet met weerziens in
tranen na avontuurlijke speurtochten. Stel je voor, je kop na veertig
jaar op de buis, in niets meer lijkend op die van vroeger. Hoeveel
mensen hebben omwille van de kijkcijfers de afgelopen jaren hun
schrik en teleurstelling niet moeten verbergen?
©Kees
Klok
Porstmouth,
10 augustus 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten