Lieve Stella,
Iedere brief lijkt ik wel met een rampbericht te kunnen beginnen. Nu weer Libië, duizenden doden door de storm Daniël, maar ik begin toch maar gewoon met wat huishoudelijke berichten. Ik ben net even naar Dimitri, de eigenaar van Konaki, gelopen om een tafeltje te bespreken voor vanmiddag. Dan ga ik er eten met Socrates en Anastasia. Er hangt ook een klein wasje buiten, maar daarvoor moest ik eerst naar de super, want van de knijpers die ik een paar jaar geleden hier heb achtergelaten hingen er nog maar zes aan het rekje en daar zijn er inmiddels vier van kapot gegaan door plastikmoeheid, vermoed ik. Ik heb nu maar houten genomen, eerlijk vervaardigd door de boeven in de gevangenis van Korydallos.
Zo, dat was het belangrijke nieuws. Nu de rest. De vlakte van Thessalië staat nog steeds onder water, niemand heeft nog een idee van het aantal slachtoffers, maar er wordt in ieder geval een onbekend aantal arbeidsmigranten vermist, als ik het nieuws goed heb begrepen. Ook zouden de plaatselijke autoriteiten een paar dijken (die er dan toch blijken te zijn) bij Karditsa hebben doorgestoken, zonder overleg met Athene, om te voorkomen dat de stad onder zou lopen. Daardoor zou nu de hele vlakte onder water staan. Door die narigheid is er in het nieuws hier minder aandacht voor de aardbeving in Marokko en de ramp in Libië.
Goed dat hier wifi is, hoewel niet altijd even stabiel, en dat ik daardoor naar de Nederlandse radio kan luisteren. Ruzie in de Partij voor de Dieren. Vervelend voor mevrouw Ouwehand, maar dat krijg je als je te doen hebt met onverzettelijke principiëlen. Het lijken me daar ook een soort gelovigen, een SGP voor de dieren, net zoals je vroeger de communisten had. Lees Het geloof der kameraden van Karel van het Reve, dan weet je alles.
In Nederland denken ze wanneer ze horen dat je naar Griekenland gaat direct aan vakantie. Dat je je tijd verknoeit met bakken aan een strand, in het gelid met vele anderen, onder zo'n maffe, rieten parasol en op zo'n duurbetaald bedje. Er zijn ongetwijfeld mensen die dat heerlijk vinden, maar mij is het een gruwel. Ik ga ook niemand meer uitleggen dat ik hier voornamelijk ben om te werken en zaken te regelen. Er is altijd wel iets met de belastingdienst en dus met de boekhouder, ik moet materiaal verzamelen voor mijn columns in het Griekenland Magazine, lezingen voorbereiden en, zoals altijd, flink lezen. Af en toe zie ik vrienden of familie en eind van de middag ga ik naar de kroeg, net als in Nederland, maar het grootste deel van de dag, zeker in de ochtenduren, zit ik voor of achter de computer. Wat is het eigenlijk, voor of achter? Er is voor beide wat te zeggen. Een enkele keer kijk ik naar een film of documentaire, meestal ook in het Tijdelijke Schrijfhuis, of ga ik naar een lezing.
Maandagavond was er in de Kentriki Dimotiki Vivliothiki (wij zouden zeggen de Openbare Bibliotheek) een avond gewijd aan het werk van Anestis Evangelou (1937-1994), de dichter die we leerden kennen toen we, samen met Sofronis Hatzisavvidis, werkten aan dat speciale nummer van Kruispunt over de geschiedenis en literatuur van Thessaloniki dat in 1992 verscheen. Anestis was toen al ernstig ziek, hij worstelde al een paar jaar met kanker, maar toch ontving hij ons thuis in Oreokastro en leverde hij enkele gedichten voor Kruispunt. Wij hebben altijd contact met zijn weduwe, Dina, gehouden en ook na jouw overlijden is dat contact blijven bestaan, al zie ik haar maar weinig. Ze reist veel en is vaak bij haar kinderen in het buitenland, dus deze avond was een gelegenheid haar even te zien.
De avond werd, als ik het goed heb begrepen, georganiseerd door de plaatselijke gedichtenleesclub en voorgezeten door de dichter Tolis Nikiforou. Een filologe, Triada Emmanouilidou, hield een vertoog over het werk van Anestis, dat steeds werd onderbroken om als voorbeeld van wat ze zei een gedicht te horen, dat iemand van die club dan voordroeg. Dat maakte het afwisselend en levendig. Er werd ook een korte documentaire over en met Anestis vertoond, die ik overigens al eens heb gezien bij de ERT-3. Dina gaf hier en daar wat achtergronden en een vriend van Anestis, de dichter Yiannis Karatzoglou, haalde herinneringen op. Het was allemaal in het Grieks, maar ik kon het goed volgen. Een welbestede avond, waarna ik een taxi heb genomen naar huis om het bij Konaki allemaal verder te verwerken.
Ik heb me tussen alle bedrijven door ook weer eens op de koloniale geschiedenis gestort. Die blijft boeien. Ik lees op het ogenblik Daar werd wat gruwelijks verricht door Reggie Baay. Een studie over de slavernij in Nederlands-Indië en de rol van de Nederlanders daarin. Een boek waar je niet vrolijk van wordt. Merkwaardig dat tijdens mijn studie geschiedenis, waarin ik mij potdomme uitgebreid met Nederlands-Indië heb beziggehouden, nauwelijks werd gerept over slavernij in de Oost. Ja, de herendiensten kwamen aan de orde, Daendels met zijn Postweg, het Cultuurstelsel, de Ethische Politiek, enfin, de traditionele onderwerpen, uiteraard ook de Atjeh-oorlog, maar de slavernij bleef in het vage gehuld. Dat was iets waar inheemsen en vreemde oosterlingen zich mee bezighielden, maar Nederlanders? Daarover werd vooral gezwegen, zeker in de schoolboeken. Daarin was het (en is het) wat de slavernij betreft overweldigend de West. Ik ben dus heel wat aan het bijleren, want ik heb ook direct maar een paar andere studies van Baay aangeschaft.
Ik ben ook weer af en toe aan het dichten. Je weet, gedichten bedenk je niet, die ontstaan spontaan in je hoofd, waarna ze weer verdampen, net als dromen, tot er weleens een eerste regel naar buiten komt, waarna de rest van het gedicht, zoals bij een soort geboorte, uit je kop stroomt. Dan hoef je dat alleen maar op te schrijven en zonodig een tikkie bij te schaven. Daarna moet het een tijdje 'rijpen' en dan zie je vanzelf of het gelukt is of niet. In het laatste geval gooi je het gewoon weer weg.
Zo gaat het althans bij mij en zo is er in de afgelopen weken een klein reeksje gedichten ontstaan. Het gebeurt weleens meer en soms ook heel lang weer niet, maar als ik wat 'in voorraad' heb, vraag ik me altijd af wat ermee te doen. Er komen twee van die gedichten in het najaarsnummer van Ballustrada, mijn favoriete literaire tijdschrift, maar ik heb na het publiceren van ongeveer dertig boeken, waaronder vijf 'officiële' dichtbundels eigenlijk helemaal geen zin meer om bij de redacties van allerlei andere literaire tijdschriften te gaan leuren, dus ik houd ze onder me of ik zet er af en toen eentje op Facebook. Beroemd en rijk hoef ik er niet meer van te worden. Iedereen in Dordrecht, de navel van de wereld, weet wel zo'n beetje wie ik ben, ik trek al een paar jaar van Drees en wie trouwens denkt van de poëzie rijk te kunnen worden is niet goed bij het hoofd. Ik leg ze wel voor aan de Dordtse Dichterskring, een prettig gezelschap waarin wij elkaars gedichten proberen op te stoten in de vaart der letteren en dat alles bij een aangenaam glaasje wijn.
Ik bedenk nu ineens dat het vandaag in Griekenland mijn naamdag is: Άγιος Κορνήλιος ο Εκατόνταρχος. De heilige Kornelis. Je moeder belde me ieder jaar om χρόνια πολλά (vele jaren) te wensen. Dat was lief van haar, maar gelukkig ben ik een Hollander die niet aan naamdagen doet, anders zou ik alweer een feestje moeten geven.
In gedachten, altijd,
Kees
Thessaloniki, 13 september 2023.
Foto: auteur