Ik zit op
het balkon van mijn Griekse stamcafé te genieten van de zwoele
zomeravond. Het balkon biedt uitzicht op de overblijfselen van het
paleis van keizer Galerius, die begin vierde eeuw in Thessaloniki
resideerde. Hij liet daar een nog steeds bestaande triomfboog
oprichten en bouwde dit paleiscomplex. Het opgravingsterrein is
keurig aangeharkt, de resten van het paleis zijn tot een meter of
twee in de hoogte mooi geconserveerd, er is een entree en overal
staan borden met uitleg, geplaatst door de in Griekenland
oppermachtige Archeologische Dienst. Geen toerist heeft er nog een
voet gezet. Het terrein is het domein van een kattenfamilie die zich,
gezien het aantal jonge dieren, wellustig voortplant. Aan de andere
kant van de ruïnes druist het Navarinoplein, waar de cafés ondanks
de economische crisis vol zitten met studenten, die uren doorbrengen
op één
koffie of een enkel glas bier. Dat vindt men in Griekenland geen
probleem. Een verschil met Duitsland. Lang geleden, toen Stella op
het Griekse consulaat in Düsseldorf
werkte, had ik een Duits stamcafé, waar het oergezellig was, maar
zodra je glas leeg dreigde te raken kwam een opdringerig meisje
vragen of je nog iets beliefde.
Meestal
leeft de kattenfamilie in harmonie, maar soms ontstaat er ruzie, wat
zich uit in onaangenaam krakeel. Ik vroeg Y., uitbater van mijn
stamkroeg, waarom het terrein gesloten blijft voor bezoekers. Hij
heeft het nagevraagd. Er blijkt een tekort aan suppoosten te zijn. In
dit land, waar de werkloosheid nu bijna een kwart van de
beroepsbevolking treft, is kennelijk geen geld te vinden om een paar
ongeschoolden van tien tot twee achter een kassa te laten chagrijnen.
Y. vertelde dat zijn suggestie om studenten archeologie in te zetten
('voor een paar zakcenten en ze kunnen nog iets uitleggen ook') op
een boze reactie van een vakbondsman stuitte.
Galerius zou
ongetwijfeld raad hebben geweten, desnoods 'met zachte dwang.' De
kattenfamilie is weer tot rust gekomen. Met de indringer of een
brutale, jongste zoon, lijkt te zijn afgerekend. Ik moet ineens
denken aan het bijbelse verhaal van Daniël
in de leeuwenkuil. Die werd daar op oudtestamentische wijze 'uit
opgetrokken' en bleek geheel ongedeerd te zijn, door het ingrijpen
van de liefhebbende, wrekende god van de christenen. Of Galerius er
een leeuwenkuil op nahield, weet ik niet, maar het zou me niets
verbazen. Vergeleken bij de oude Grieken waren de Romeinen akelig
wreed en bloeddorstig, al heb ik een zwak voor hun orgieën.
Wat dat betreft is de familie Kat een waardige opvolger, al is hun
aangeharkt domicilie allesbehalve een leeuwenkuil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten