Vandaag, 28
juli, is het tweeëntwintig jaar geleden dat Stella en ik trouwden.
Twee dagen na haar verjaardag. Het was een bloedhete dag in
Thessaloniki, maar wij trouwden pas om acht uur 's avonds, zodat het
al ietsje aan het afkoelen was. Daarna was er feest, in een
partycentrum op de heuvel boven de stad. Het was zo'n heerlijke,
zwoele avond waaraan nooit een einde zou moeten komen, maar dat einde
kwam onverbiddelijk. Wat volgde was een gelukkig huwelijk. Nee, geen
kinderen, maar vruchtbaar in scheppende zin. De boeken en
bloemlezingen die wij publiceerden, onze vertalingen, gedichten en
verhalen. Op de dag dat ik hoorde dat mijn eerste literaire dagboek
en mijn verhalenbundel IJzeren logica zouden worden
gepubliceerd, werd vastgesteld dat Stella ongeneeslijk ziek was. Drie
maanden later overleed zij. Op tweede kerstdag. Sindsdien schrijf ik
kerst met een kleine letter.
Na een week
warm zomerweer betrok gisteren in de vooravond de lucht. Het weer
begon om te slaan. Wat de radio 'enkele buien' noemde, werd urenlange
regen. We zaten met een ploegje op het terras van poffertjessalon
Visser. Sommige mensen noemen het hardnekkig 'Vissers'. Mensen die
niet weten dat de 's op het raam een tweede naamval is. De lucht werd
almaar donkerder, net als de eurocrisis. Iemand vertelde dat zijn
vrouw hem na zevenentwintig jaar heeft verlaten. 'Ze is op zichzelf
gaan wonen. Ik zal jullie het verhaal besparen, maar er is geen ander
in het spel.' Dat laatste zei hij tamelijk nadrukkelijk. Daarna nam
hij er nog maar een. Toen de eerste druppels begonnen te vallen,
schoven we dichter bij elkaar, onder de zonwering. Een jong stel kwam
erbij. Een stel met trouwplannen, want samenwonen vinden ze niet
echt. De jongen vertelde van een buurman, leraar op een Rotterdamse
school, die een verhouding begon met een zeventienjarige
VWO-leerlinge. 'Die vent is al in de dertig,' riep hij
verontwaardigd, toen ik zei het probleem niet zo te zien. Zeventien
jaar, dan ben je geen kind meer en geef de leraren en leerlingen de
kost die heel gelukkig met elkaar zijn geworden. Sommigen hielden het
wel zeventwintig jaar met elkaar uit. Ik herinner mij op de MULO een
leraar boekhouden en een meisje uit de derde. Dat meisje ging haar
school wel ergens anders afmaken. Daarna zijn ze getrouwd, met veel
klasgenoten op de bruiloft. 'Ja, hij is ook nog eens getrouwd,'
voegde het meisje er met een verontwaardigde blik aan toe. 'Tja,' zei
ik, 'getrouwd, wat kan dat meisje daar aan doen?'
De in de
steek gelaten stamgast nam er nog maar een. Ik stak een pijp op en
dacht aan die warme avond in 1990. Het jonge stel verlegde het
gesprek naar vaste contracten en een koophuis. Een VWO-meisje in een
heel kort rokje fietste hard door de regen voorbij. We keken haar
allemaal na.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten