Een mens zou
geen geweten moeten hebben. Dat zou het leven aanzienlijk makkelijker
maken. Er zijn gewetenloze mensen. Zij maken zich uitsluitend zorgen
om het vege lijf, omdat zij voornamelijk verkeren in kringen die een
gewetensvol mens mijdt. Tenminste, dat denk ik. Als ik gewetenloos
was, hoefde ik mij geen zorgen te maken over de crisis in
Griekenland. Ik ben echter niet gewetenloos, maar wel in Griekenland.
Om precies te zijn op het terras van een eetcafé
dat To kourdisto gourouni
heet. Dat betekent Het opwindbare varken.
In het Engels klinkt het beter: The clockwork
pig. De eigenaar wordt achter zijn rug 'het
varken' genoemd, wat ik niet hoef uit te leggen.
Vanmorgen
vond ik twee brieven in de hal. De postbode is een haastig man. Hij
heeft geen tijd om de brieven in de achttien verschillende postbussen
te doen. Daarom werpt hij ze in de plantenbak, waar het laatste
restje flora in 1978 is verdroogd. Wij vissen die post er later op de
dag weer uit. Soms bewijst meneer Jorgos van de begane grond ons een
dienst. Dan vinden we de brieven in onze bus. Meneer Jorgos was van
beroep onderofficier in de tijd van het kolonelsbewind, maar iedereen
doet alsof dat feit onbekend is. De ene brief was van een Nederlandse
kennis, de andere een dreigend schrijven van een
verzekeringsmaatschappij waarbij ik nooit verzekerd ben geweest. Men
sommeert mij honderdvierentachtig euro te betalen, anders wordt mijn
niet bestaande polis geannuleerd. Een rekeningnummer ontbreekt.
Oplichting op zijn Grieks.
Een verwarde
zwerver loopt scheldend voorbij. Tot wie zijn geschreeuw is gericht,
is niet duidelijk. In tegenstelling tot veel collega's bedelt hij
niet. De meeste bedelaars negeer ik, om niet zelf tot de bedelstaf te
geraken, maar een enkeling kan op mijn steun rekenen. Vroeger was dat
een man met één
been in de Ermoustraat, die er mooie muziek bij maakte. Nu is het een
geestelijk gehandicapt meisje uit Srilanka, dat ongetwijfeld ooit
onder valse voorwendsels is geïmporteerd. Wij groeten elkaar altijd
beleefd en nadat ik mijn euro in haar plastic bekertje heb
gedeponeerd, wensen wij elkaar een goede dag.
Y. is
allesbehalve een bedelaar. Hij is de uiterst erudiete uitbater van
een boekhandel, annex café, trefpunt van kunstzinnig Thessaloniki.
Hij zal nooit klagen, laat staan iets vragen, maar iedere stamgast
weet hoe hij worstelt om het hoofd boven water te houden in deze
crisistijd, met een regering die de ene idiote paniekbelasting na de
andere invoert, terwijl de omzet terugloopt. Gisteren hoorde ik via
via dat hij zijn huur niet kan betalen, evenmin als de bijles van
zijn beeldschone dochter. Die bedragen heb ik vanmorgen ongevraagd
aan hem overgemaakt. Ik ben niet rijk en zeker geen filantroop, maar
erfgoed als mijn stamcafé moet je proberen in stand te houden. Of
dat lukt? Geen idee, maar mijn geweten is weer even gerust.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten