Als Stella
niet was overleden, zouden we een jaar of drie geleden voorgoed naar
Griekenland zijn gegaan. Dat was ons plan. Of we het ook werkelijk
hadden uitgevoerd, weet ik niet. Misschien hadden we het, gezien de
economische omstandigheden, niet kunnen uitvoeren, of hadden we ons
bedacht. Het wonen in Nederland, waarvan ze hoge, misschien te hoge,
verwachtingen had gekoesterd, viel Stella tegen. Dat kwam in de
eerste plaats door het klimaat. Tijdens de grijze herfst-, winter- en
vroege voorjaarsmaanden miste zij de zon en het bijzondere licht van
Griekenland. Hoewel zij voor Griekse begrippen een Pietje precies
was, die altijd haar afspraken nakwam en altijd op tijd, kon ze niet
goed tegen de mentaliteit van de agenda. Ze zei altijd: 'Als je met
een vriendin koffie wil gaan drinken, dan bel je even en zeg je,
“komt het uit? dan kom ik eraan,” maar je maakt geen afspraak met
je agenda voor over veertien dagen.' Door het Nederlandse
superioriteitsgevoel tegenover mensen uit Mediterrane landen werd ze
soms diep gekwetst.
Stella was
allerminst blind voor de goede kanten van het leven in Nederland. Ze
voelde zich prettig in onze vriendenkring, wat het gemis van haar
Griekse vrienden deels goedmaakte. Ze genoot van de waardering die ze
langzamerhand kreeg als dichteres. Liever had ze die gekregen als
vertaalster, wat ze voor haar gevoel in de eerste plaats was, maar in
die hoedanigheid stuitte zij in Nederland op beroepsnaijver en kinnesinne. In Griekenland werden haar
poëzievertalingen van ondermeer C. Buddingh' en J. Eijkelboom en
haar prozavertalingen van F.B. Hotz en Levi Weemoedt, om een paar
voorbeelden te noemen, wel op waarde geschat. Dichter, criticus en
vertaler van ondermeer Joseph Conrad, Thanasis Georgiadis, prees haar
vertaling van mijn boek Afrodite en Europa
in verschillende artikelen de hemel in. Hij had zoveel waardering
voor haar werk, dat hij na haar dood belangeloos de redactie op zich
nam van haar postume bundel ατελείωτες
νύχτες (eindeloze nachten). Even
belangeloos vertaalde hij de inleiding die ik ervoor schreef, op
verzoek van de uitgever. Inmiddels is haar poëzie in een aantal
Nederlandse en Griekse bloemlezingen opgenomen. Het zou haar goed
hebben gedaan. Ook de tuin deed haar goed. Die hadden we niet bij de
flat in Thessaloniki. Wel een bos, op tien minuten lopen, maar geen
tuin. Ze was er, als het weer het toeliet, met groot plezier in
bezig. Ze genoot van haar rozen en de vele andere bloemen en van haar
kruiden, die ze het liefst vers gebruikte. Dat beviel haar ook wel,
dat ik ook met enige regelmaat kookte. Zij bijna altijd Grieks, ik
bijna altijd Indisch, Indiaas of Surinaams. Tenslotte hield de innige
vriendschap met mijn moeder haar op de been, evenals die met haar
Roosendaalse 'zusje' Karla Boschma. Half Fries, half Oostenrijks,
bonter kun je het niet maken, en dan als twee druppels water lijken
op een Griekse en toevallig nog Nieuwgrieks spreken ook. Karla
gelooft ook niet in de agenda, maar wel in de literatuur.
Stel dat we
ons plan wel hadden uitgevoerd, zouden we het dan ook in Griekenland
hebben uitgehouden? Het is een vraag waaraan ik steeds weer denk,
maar die, zoals de essentiële vragen van het leven, nooit
bevredigend zal worden beantwoord. Stella was altijd verdrietig als
wij vanuit Griekenland terugreisden naar Dordrecht, maar als we daar
ons huis binnenstapten, leefde ze op en riep ze blij 'spiti mou,
spitaki mou!' (mijn huis, mijn huisje). In Nederland was al haar
ergernis over de medebewoners van het flatgebouw, met hun herrie en
hun troep overal, behalve over de eigen dorpel, snel vergeten. En zo
waren er meer ergernissen, die snel wegzonken, maar die in
Thessaloniki wel degelijk een rol speelden. Het a-sociale rij- en
vooral parkeergedrag, de tekortschietende reinigingsdienst, het
primitieve openbaar vervoer in de stad, de regelmatige onderbrekingen
van water en stroom en het gebrek aan vakmanschap als we voor de
zoveelste keer een loodgieter nodig hadden omdat bij de bovenburen,
of bij ons, een leiding was gesprongen, of er weer eens een radiator
lekte. Griekenland en vakbekwame loodgieters, is een contradictio in
terminis. In Dordrecht bekeken we Griekenland met een roze bril en
genoten we na van de heerlijke, zwoele avonden met vrienden, van de
prachtige plaatsen die wij bezochten, van de overweldigende natuur,
van de zon en van de concerten en theatervoorstellingen, vaak in de
openlucht. Griekenland is een heerlijk land om vaak te zijn. Daarom
komt steeds die niet te beantwoorden vraag weer op.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten