maandag, juli 09, 2012

Weemoed


De grootmoeder van Y. hoorde op een dag hoefgetrappel in haar dorp in Noord-Griekenland, maar ze had op dat ogenblik geen tijd om haar fornuis te verlaten. Na enige tijd ontstond er hevig rumoer in het kippenhok. Zij ging kijken en verstijfde van schrik. Later zei ze dat zij de duivel had gezien. Het was een Sikh van het Brits-Indische leger, die een kip probeerde te stelen. Dat leger vocht aan het einde van de Eerste Wereldoorlog op de zuidelijke Balkan mee tegen de Bulgaren en Osmanen. Volgens de geschiedenisboeken hield de strijd op toen in oktober 1918 de wapenstilstand van Mudros werd getekend. Geallieerde oorlogsbodems stoomden op naar de Bosporus. Daaronder was het beroemde Griekse slagschip de Averoff. Een feit dat nationalistische Grieken nog steeds met trots vervult. Wij hadden geen slagschepen in Nederland. Wel twee slagkruisers, Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. De Zeven Provinciën. Zij waren een goedkopere versie van het slagschip. Heel Nederlands dus. De Zeven Provinciën werd in 1934 in 'Ons Indië' door een Nederlands vliegtuig gebombardeerd, omdat de matrozen zich van het schip meester hadden gemaakt, uit protest tegen het verlagen van hun soldij door het kabinet-Colijn. Het was crisis en er moest worden bezuinigd. Lonen van ambtenaren en militairen werden verlaagd. Pensioenen en uitkeringen, voor zover daar sprake van was, ook. Het leidde niet alleen tot de muiterij op De Zeven Provinciën, maar ook tot het Jordaanoproer, dat door het leger bloedig werd neergeslagen. Er vielen doden en gewonden. Er was een politieke partij die in sommige opzichten leek op de partij van Henk en Ingrid. Die heette NSB.

Acht jaar later gingen beide schepen ten onder in de Slag in de Javazee. De Nederlandse marine betoonde zich in die zeeslag uitzonderlijk moedig, maar de fiere slagkruisers waren niet opgewassen tegen de Japanse schepen met hun verder dragend geschut en tegen de torpedovliegtuigen van de vijand. Luchtdekking, toen een voorwaarde voor een succesvol maritiem optreden van die omvang, was al helemaal niet voorhanden. Dit alles was ondermeer een gevolg van de bezuinigingsdrift van de regering en van het heilige geloof in de Nederlandse neutraliteit. Als wij ons niet met de wereld bemoeiden, bemoeide de wereld zich niet met ons. Wat er nog over is van de vechtende en tuimelende PVV, gelooft dat nog steeds. Veel SP'ers ook, vrees ik. De vloot die het in 1942 opnam tegen de Japanners bestond overigens ook uit een aantal haastig bijeengebrachte schepen van andere Geallieerden. Dat redde de buurman van grootvader Klok in Rotterdam het leven. Hij voer op de Hr.Ms. Kortenaer en kwam in zee terecht nadat dat schip was getorpedeerd. Voor de haaien hem vonden, werd hij opgepikt door een Engelse kruiser, in volle vlucht onderweg naar Australië. Die buurman, een vriendelijke, witgekuifde, oude heer, stond in hoog aanzien in de buurt. Ik vond het jammer dat hij geen verteller was, zoals mijn varende grootvader Bekker.

Een groeiend aantal historici ziet de Eerste en de Tweede Wereldoorlog tegenwoordig als één spektakel, met een lange pauze tussen 1918 en 1939. Daar is iets voor te zeggen, maar tijdens die pauze waren er toch allerlei zijzalen waarin men voorstelling gaf. Zo vochten de Grieken en de Turken van 1919 tot 1923 nog een paar ronden hevig door. De Grieken waren eerst aan de winnende hand, maar uiteindelijk zegevierden de Turken. Dat was voor een belangrijk deel te danken aan Mustafa Kemal (Atatürk), die werd geboren in een nog steeds bestaand huis, hier in Thessaloniki, tegenover een Jugendstilcafé waar ik weleens kom. Dan spreken we af 'bij Kemal.' Of dat café er toen ook al was, weet ik niet, maar onmogelijk is het niet. Na die oorlog vond de eerste, door twee staten overeengekomen etnische zuivering van de twintigste eeuw plaats. Ruim een miljoen grieks-orthodoxen (1,2 is de meest voorkomende schatting) moesten Turkije verlaten en bijna een half miljoen islamieten Griekenland. Dat heeft tot veel persoonlijke drama's geleid. Mijn Griekse familie spreekt nog steeds met weemoed over het gebied, de Pontos in N.O. Turkije, dat de inmiddels uitgestorven, oudere generatie moest verlaten. Diezelfde weemoed hoor ik soms bij vrienden van Nederlands-Indische en Molukse afkomt.



Geen opmerkingen: