donderdag, februari 27, 2014

Een avondje buis



   Stella (1946-2007) in het Schrijfhuis in Griekenland, juli 2007

Televisie is niet mijn medium. Ik ben meer van de radio, maar vanavond heb ik naar de buis gekeken. Ik begon met het journaal. Daarna zag ik Tussen kunst en kitsch. Een meneer die zich van niets bewust was bleek een oosters beeld van twintigduizend euro te bezitten. Vervolgens loste inspector Barnaby een drievoudige moord op. Waarna Pauw & Witteman. Doorgaans vind ik dat een leuterprogramma waarbij ik moeilijk wakker blijf. Ik luister graag naar Met het oog op morgen, maar nu bleef ik kijken. Ingeborg Beugel was te gast. Zij maakte een documentaire over vrouwen in de overgang, maar ik ken haar vooral als journaliste die onvermoeibaar strijdt tegen het malle beeld dat sommige media schetsen van het veelgeplaagde Griekenland. In die zin zijn we bondgenoten. Ik kreeg er Youp van 't Hek bij cadeau. Smalend luisterde hij naar het verhaal van Ingeborg. Ik zou er misschien ingevlogen zijn en geërgerd hebben gereageerd. Ik ga maandag naar haar documentaire kijken.

Tijdens het gesprek met Van 't Hek werd een fragment uit een wedstrijd Ajax-Feyenoord getoond. Feyenoordsupporters die een spreekkoor aanhieven: 'kanker Van Gaal, kanker Van Gaal' enz. enz. Dat was kort na het overlijden van mevrouw Van Gaal aan kanker. Ik was dat ellendige incident vergeten. Youp had er een column over geschreven en werd daarna door Feyenoordsupporters bedreigd. 'Dat soort uitschot krijgen we volgend jaar ook in ons stadion,' ging het door mij heen en ineens wist ik niet meer of ik wel zo graag wil dat FC Dordrecht promoveert. Ik ken Van Gaal niet, vond het een beetje een rare snuiter in de tijd dat hij in een of ander dom reclamespotje optrad, maar ik heb ook mijn vrouw, mijn grote liefde, verloren aan kanker. Ik begrijp hoe Van Gaal zich op dat ogenblik moet hebben gevoeld. 

Na Pauw & Witteman schakel ik even over naar de BBC. Daar legt een mevrouw uit dat het heel erg is als een of andere gevlekte kikkersoort uitsterft. 'Voorzitter Mao liet alle spreeuwen in China uitroeien, omdat ze de oogst beschadigden. Het resultaat was een enorme insectenplaag,' geeft ze als toelichting. Ik vind dat de mevrouw volkomen gelijk heeft, maar het is te laat voor zwaarmoedige debatten.

Ik loop naar boven om te kijken of er e-mail is en zet nog even de radio aan. Daar wordt Klaas ten Holt geïnterviewd. Hij heeft een boek geschreven, De complete weduwnaar, over de periode waarin zijn vrouw Bibian kanker kreeg en uiteindelijk stierf. Weduwnaar na een huwelijk van zeventien jaar. Drie jonge kinderen. Mensen die veel samen deden. Optreden met hun band, liederen schrijven, Spaans leren, gelukkig zijn. Ik denk aan Stella en de dingen die wij samen deden. Ik denk ook aan de worsteling die ik had om Reisgriep te schrijven, waarin haar ziekte en overlijden aan de orde komen. Ik zou Stella willen vragen of er een samenhang tussen de dingen is, of dat alles op toeval berust.

©Kees Klok

Foto: auteur


vrijdag, februari 21, 2014

Over zes maanden weer





Simon Carmiggelt kijkt mij aan vanaf zijn plek aan de muur, links van de doorgang naar het achterste deel van het café. Het is nog stil in De Posthoorn. Het Lange Voorhout ligt er druilerig bij. Geen weer om op het terras te zitten om de antennes op de Amerikaanse ambassade, aan de overzijde, te tellen. Ik herken Carmiggelts blik van zijn televisieoptredens. Een kronkel voor het slapen gaan. Zojuist kwam ik twee ravissante studentes tegen, waarvan een mij onverwacht een glimlach schonk. Nu probeer ik ook zo te kijken: een beetje weemoedig, berustend, maar niet echt ongelukkig. Die studentes weten vermoedelijk al niet meer wie Carmiggelt was, evenmin als de jonge advocaat die net iets te luid tegen een jongedame zit te praten. Toch lijkt er weer wat belangstelling te komen voor de grote kleinschrijver, gezien de recente verschijning van Carmiggelt Gedundrukt bij uitgeverij Van Oorschot.

Ik ben vanmorgen onverwacht naar Den Haag gespoord. De aanleiding was een fax van een ambtenaar in Athene. Hij wilde weten of ik nog in leven was en eiste een verklaring ter zake. Een verklaring van het Griekse consulaat. Ik zag alweer een rij bureaucratische hindernissen opdoemen, eindeloze wachttijden in grauwe, rokerige kantoren, drommen luid pratende en gesticulerende mensen die zich voor loketten verdrongen. Ik moest maar direct door de zure appel heen en aan de hordeloop beginnen. Ik graaide alles bijeen wat ik in mijn haast aan Griekse papieren kon vinden en snelde naar het station, waar ik eerst nog even wat geld uit de muur trok, want het zou wel weer betalen worden. Het consulaat is niet meer gevestigd in het nabije Rotterdam, vlakbij de aanlegsteiger van de waterbus, maar in Den Haag, bij de koning om de hoek. Ik vergat mijn OV-kaart op te schalen naar eersteklas, waardoor ik terechtkwam in een overvolle stiltecoupé vol kwekkende en telefonerende mensen. De dag begon goed.

Langzamerhand wordt het drukker. Koffielustige dames, enkele middelbare heren uit de kunstwereld, vermoed ik, een losse klaploper met geld en een krant. Een prettig publiek dat je zomaar 's morgens bij Visser aan de koffie zou kunnen treffen. Ik lees de verklaring dat ik nog leef. Ik sta zwart op wit. Ik BEN. Onomstotelijk. Het papier werd mij ter hand gesteld door een vriendelijk jongedame, die, na een blik op de in ambtelijke wartaal geschreven fax, onmiddellijk begreep waaraan ik behoefte had. Of ik maar even wilde gaan zitten. Ze verdween met mijn legitimatie en de map met Griekse papieren achter een deur. Niet veel later was ze terug met mijn levensteken, gestempeld en goed bevonden. En met de eerste glimlach van de ochtend. Er waren ook nog eens nul kosten aan verbonden. Gelukkig moet ik over zes maanden weer van Athene.

©Kees Klok



dinsdag, februari 18, 2014

Vaderlands toneel





Zal ik in een andere coupé gaan zitten, vroeg ik mij af, toen ik een eersteklaswagon van de trein naar Dordrecht binnen stapte. Ze waren van een mijl afstand te herkennen: twee gettojunks, onderuitgezakt, poten op de stoelen tegenover hen, capuchons, afgetrapte flodderbroeken. Ik ging een eindje verderop zitten, uit het zicht. Zo ver was Dordrecht niet. Buiten scheen een waterige zon. Je kon aan de bomen zien dat het flink woei, maar toch was er geen vertraging. Een van de twee kwam in beweging en verliet de coupé, de tweede klas in. Een paar tellen later kwam een conducteur de vervoerbewijzen controleren. Raak uiteraard. De achtergebleven schlemiel reageerde nergens op. Niet op de vraag naar zijn kaartje, niet op die naar een legitimatie. Totaal versuft, of hij deed alsof. Na met de politie te hebben gedreigd, liep de beambte door, waarna het verdwenen maatje weer opdook. Makkelijk zat met die dubbeldekkers. Lekker kruip door sluip door. Twee stations verder verdween hij. Ik zag hem snel over het perron schieten, een rat op weg naar het riool.

De sufkop ontwaakte uit zijn lethargie. Hij wankelde naar buiten. Daar stond inmiddels de conducteur met een collega. Twee klerenkasten in de ware zin des woords. Er ontspon zich een soort ballet tussen de reuzen en het dopescharminkel. Steeds als hij een stap zette schoof er een massief lichaam op zijn pad. Ineens ontplofte het ventje. Hij begon te schreeuwen en te slaan, of liever, machteloos met zijn armen te zwaaien. De conducteurs weerden af, maar sloegen niet terug. Het duurde tot een houterig bewegende agent het perron op kwam. Het kereltje werd ingerekend. Een nacht op water en brood, denk ik, en een zedenpreek van een reclasseringsambtenaar. Ik werd heen en weer geslingerd tussen mededogen en zijn verdiende loon. De trein vertrok met tien minuten vertraging, de wind woei onverminderd voort, maar de zon verdween achter de wolken.

Ik geloof altijd dat ingewikkelde bedrijven worden geleid door intelligente mensen. De NS stelt mij daarin teleur. Van restauraties is op de meeste stations geen sprake meer, wat het imago bevordert van een ongastvrij bedrijf. De spoorwegpolitie is wegbezuinigd. Dat schaadt het imago van een vervoerder die om de veiligheid van zijn passagiers geeft. Het domste van alles: je kunt zonder vervoersbewijs de perrons op, iets wat bijvoorbeeld in Engeland ondenkbaar is, behalve op enkele nietige dorpsstationnetjes. Zet bij de ingangen naar de perrons poortjes neer die alleen open gaan als je een kaartje hebt of als je incheckt. Zet er een controleur bij en het probleem van het zwartrijden is nagenoeg opgelost. Nu wordt zwartrijden bijna uitgelokt. Ik had in dat geval wel een stukje vaderlands toneel gemist, maar de trein was op tijd vertrokken.

©Kees Klok

Foto: auteur


De personages




Donderdag 13 februari 2014 verscheen deel IV van mijn literair dagboek, onder de titel Mijn koffers gepakt. Achter in het boek staat een verklarende woordenlijst, die ik hieronder opneem. Altijd leuk als je weet dat je er in staat. Bestellen kan bij de uitgever (info@liverse.nl) of bij de betere boekhandel.

Verklarende namenlijst in chronologische volgorde. De informatie heeft uitsluitend betrekking op de in het literair dagboek beschreven periode:

2008

1 augustus:
Thanasis Georgiadis - dichter, vertaler, journalist
(Kostas) Kambas - echtgenoot van Vassiliki (zie 9 augustus), hoogleraar natuurkunde
Menelaos (Timonidis) - zwager
Zina (Karatzoglou) - schoonzus

2 augustus:
Jehanne Hulsman - lid Dordtse Dichterskring
Henk van Zuiden - dichter, bloemlezer van poëzie
Jan Eijk (Jan Eijkelboom) - dichter, oprichter Dordtse Dichterskring
Marieke van Leeuwen - lid Dordtse Dichterskring
Peter M. v.d. Linden - lid Dordtse Dichterskring

3 augustus:
Socrates (Stefanidis) - koumbaros (huwelijksgetuige)
Anastasia (Mavrogianni) - echtgenote van Socrates, koumbara (huwelijksgetuige), oud-collega van Stella aan de Experimentele School van de Universiteit van Thessaloniki
Savvas (Timonidis) - zwager
Fotini (Konstantinidou) - schoonzus, echtgenote van Savvas
Vaso - nichtje, dochter van Savvas,
Geoffrey (Lord) - neef, Utrecht
Artemis - advocaat, dochter van Kambas

4 augustus:
Brian (Lord) - neef, Newton-le-Willows
Dina Evangelou - weduwe van de dichter Anestis Evangelou

9 augustus:
Stella (Timonidou) in 2007 overleden echtgenote
Dimos Mountrakis - hoogleraar geologie
Vassiliki - echtgenote van Kostas Kambas, studiegenote van Stella

10 augustus:
Kordomenidis (Yorgos) - uitgever en hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Entefktirio

14 augustus:
Soula - nicht van Stella
Mylèna Matla - oud-leerling
Tante Ann - Anna Bekker, jongere zus van moeder
Oom Harold - Harold Lord, echtgenoot van tante Ann

17 augustus:
Jacques Noorman - vriend vanaf de middelbare school
Henk Verweerd - directeur uitgeverij Liverse

19 augustus:
Ioannis Kyprianidis - eigenaar boekhandel/kafeneion Loxias
Christos - echtgenoot van Soula (zie 14 augustus)
Nikos Timonidis - neef van Stella
Ioanna - achternichtje van Stella, dochter van Soula

20 augustus:
Guus (de Landtsheer) en Pita (Schrier) - oud-collega's (geschiedenis en Engels), leden van de Haarlem Branch van The Dickens Fellowship
Tilly (Karella) - jeugdvriendin van Stella

21 augustus:
Marja (van Bennekom)- zusje

23 augustus:
Thassoula - oud-leerling van Stella, werkzaam bij uitgeverij University Studio Press
Leonidas (Michaïl) - zoon van Thassoula, directeur van uitgeverij University Studio Press
Lambros (T.) - vertaler
Ilse - buurvrouw van Stella in Düsseldorf

24 augustus:
Bepi - zus van Tilly

25 augustus:
Daphne - jeugdvriendin van Stella
Stavros (Agorastos) - dichter, echtgenoot van Daphne

27 augustus:
Yorgos - student, kennis van Vaso
Herbert (Bos) - vriend vanaf de middelbare school
Karin (Wagenaar) - nicht, Utrecht
René (van Bennekom) - zwager

28 augustus:
Hans Eideneier - hoogleraar Nieuwgrieks
Roula Kartali - studiegenote van Stella
Hannie Wiedenhof - vriendin in Leiden, weduwe van Axel Wiedenhof

29 augustus:
Archie (Wijngaarde) - vriend vanaf de jaren '70, oud-collega (Nederlands)
Piet (v.d. Maagdenberg) - vriend vanaf de jaren '70, oud-collega (geschiedenis)
Henk Nieboer - oud-collega (aardrijkskunde)
John Heuzel - hoofdredacteur van het literair tijdschrift Kruispunt

30 augustus:
Marina - rnichtje, dochter van Menelaos en Zina
Mari-Anthi - buurvrouw in Thessaloniki

31 augustus:
John (Lord) - neef, Londen
Debby - echtgenote van John

3 september:
Jan Vlot - directeur locatie Overkampweg, Stedelijk Dalton Lyceum, Dordrecht
Tommy Weijers - collega (Nederlands)
John v.d. Kuil - collega (Nederlands)

4 september:
Petra - echtgenote van Archie (Wijngaarde)

15 september:
Hugo (Quené) - echtgenoot van nicht Karin
Jeanine - achternichtje, dochter van Karin en Hugo

18 september:
Richard v.d. Dool - eigenaar uitgeverij Wagner & Van Santen
André v.d. Veeke - dichter, schrijver, hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Ballustrada

21 september:
Ellis Boogers - collega (geschiedenis)
André van Straaten - collega (geschiedenis en maatschappijleer)
Han (van Gorkom) - vriend vanaf de middelbare school
Lupius (Gerrit de Wolf) - vriend vanaf de middelbare school
Thijs (Waaifoort) - vriend vanaf de middelbare school, lid van de Haarlem Branch van The Dickens Fellowship
Liesbeth - echtgenote van Jacques Noorman

23 september:
Hetty - echtgenote van Henk Nieboer

25 september:
Karla Boschma - vriendin in Roosendaal, 'zus' van Stella, lid van de Haarlem Branch van The Dickens Fellowship

26 september:
Chrétien Breukers - dichter, bloemlezer, hoofdredacteur weblog De Contrabas

1 oktober:
Hans Poort - tandarts

2 oktober:
Maarten van Rossem - bijzonder hoogleraar geschiedenis waarbij Kees Klok afstudeerde aan de Universiteit Utrecht

5 oktober:
Arina (Nickolson) - eigenaresse van café Arina

10 oktober:
Toula Liasi - beeldend kunstenaar

11 oktober:
Niels (de Bruijn) - oud-leerling en collega (geschiedenis)
Maisiah - dochter van Jacques en Liesbeth Noorman

12 oktober:
Amarantha Groen - oud-leerling, studente filosofie

21 oktober:
Machteld (Bekker) - nicht, Roden

29 oktober:
Ton Delemarre & Ada d' Hamecourt - bekend echtpaar in Dordtse culturele kringen, oprichters Stichting Oost-Europa Projecten

30 oktober:
Adrie Hello - beeldend kunstenaar, een schilderij van hem werd gebruikt voor het omslag van Kees Kloks dichtbundel Het is al laat

4 november:
Tante Pieta - jongere zus van moeder

8 november:
Wil Boesten - romanschrijver en vertaler
Herr Schweinenburg (Ruud Zwijnenburg) - fotograaf en wijnconnaiseur

10 november:
Vera - weduwe van Wim Wirtz (1950 - 2001), vriend vanaf de middelbare school
De jonge Wirtz - Richard Wirtz, zoon van Vera en Wim
Peter Bonte (1952-1995) - vriend vanaf de middelbare school, studiegenoot geschiedenis

12 november:
Moniza Alvi - Engels dichteres door Kees Klok vertaald

13 november:
De heer Zijderveld (Kees Zijderveld) - vriend vanaf de jaren '70, oud-collega (conciërge)

18 november:
Ragnar Sigurdsson - kamergenoot aan de University of Minnesota
Ray Arsenault - hoogleraar geschiedenis University of Florida, docent van Kees Klok aan de University of Minnesota

23 november:
Daam Hogendijk - oud-leraar gymnastiek van Kees Klok aan de Gemeentelijke Pedagogische Akademie te Dordrecht
Nelly v.d. Bemt - collega (Frans & Duits)
Henny Bosman - collega (Frans)

24 november:
Marie-Thérèse - echtgenote van John Heuzel
Fa Claes - Neerlandicus, dichter, criticus
Agnès Claes - echtgenote van Fa Claes

30 november:
Raymond en Dimitra Manunza - jeugdvrienden van Stella, Brussel
Hendrik Carette - dichter

2 december:
Johanna Kruit - dichteres

14 december:
Izabel - buurmeisje in Dordrecht
Reynald en Martina - buren in Dordrecht
Agni Fournaki - linguiste
Hannie - zus van Liesbeth Noorman

15 december:
Bas Damme - vriend vanaf de jaren '70
Ton van Dalen - vriend vanaf de middelbare school
Nelly - echtgenote van Ton

17 december:
Bep van Gorkom - echtgenote van Han (zie 21 september)

21 december:
Linda Harrison - collega (Engels)

26 december:
Natalia - dochter van Socrates en Anastasia

27 december:
Dimitris Charalambous - buurman in Thessaloniki, hoogleraar taal- en letterkunde, redacteur van de vertaling van Kees Kloks boek Afrodite en Europa door Stella.
Michalis Pieris - Cypriotisch dichter, criticus, hoogleraar taal- en letterkunde, vertaald door Stella Timonidou en Kees Klok, opgenomen in de bloemlezing Wij wonen in een taal (2004)

30 december:
Leftheris Gavrilidis en Dina Amanatidou - (oud-)collega's van Stella aan de Experimentele School van de Universiteit van Thessaloniki.
Willy Tibergien - hoofdredacteur van de Poëziekrant
Klaas Blokhuis - lid Dordtse Dichterskring

2009

4 januari: Vassilis - echtgenoot van Ioanna (zie 19 augustus)

7 januari: Huib Fens - redacteur bij uitgeverij Wagner & Van Santen

14 januari:
Keziban - collega (Duits)
Yildiz - collega (Duits)

18 januari:
Laurence - eigenaresse hotel Groeninghe, Brugge

24 januari:
Peter - collega (geschiedenis)
Petros - collega (geschiedenis)
Bettina - collega (geschiedenis)
Job Degenaar - dichter en neerlandicus
Femke en Marlon - buren in Dordrecht
Pieter (Breman) - lid Dordtse Dichterskring

30 januari:
Ariane Baggerman - universitair hoofddocent geschiedenis Erasmusuniversiteit en bijzonder hoogleraar boekgeschiedenis Universiteit van Amsterdam
Boris Berg - leerling

1 februari:
Jan Kuipers - dichter, romanschrijver en publicist, redacteur van het literaire tijdschrift Ballustrada

4 februari:
Maarten Teekens - musicus

9 februari:
Ted Bogers - eigenaar van tabakspeciaalzaak en postagentschap te Dordrecht

11 februari:
Nicole (Montagne) - beeldend kunstenaar, schrijfster, partner van Chrétien Breukers

13 februari:
Jaap Mol - eigenaar van Visser's poffertjessalon, de Dordtse stamkroeg van Kees Klok

18 februari:
Peter Kuiters - columnist AD-De Dordtenaar
Wilko Peenstraat - journalist AD-De Dortdenaar

26 februari:
Sofronis (Hatzisavvidis) - hoogleraar taal- en letterkunde, dekaan van de pedagogische faculteit van de Aristoteles Universiteit, Thessaloniki
Sammy Balistreri - fotografe/beeldend kunstenaar, dochter van 'de Italiaan'

28 februari:
Lieve de Paep - vertaalster, lerares aan de Hollandse school in Thessaloniki

15 maart:
Mehmet Yashin - Cypriotisch dichter, opgenomen in de bloemlezing Wij wonen in een taal (2004)
Fivos Stavridis - idem

26 maart:
Tatjana Markaki - universitair docent Nieuwgrieks, Universiteit van Amsterdam
Dimitris Giannakis - vertaler
Hero Hokwerda - vertaler, universitair hoofddocent Nieuwgrieks, Universiteit van Amsterdam
Thanasis Apostolou - theoloog, voormalig lid van de Tweede Kamer voor de PvdA

30 maart:
Annemarie (Peters) - ex-echtgenote (1974-76), schrijfster en psychotherapeut

31 maart:
Rianne Poot - oud-leerlinge, studente pedagogiek

3 april:
Jan van Zurk - vroeger mede-kaderlid van de onderwijsvakbond AOb

Stephanos Stephanidis - Cypriotisch dichter, door Kees Klok vertaald

9 april:
Niki Marangou - Cypriotisch dichteres, schrijfster, dramaturge en beeldend kunstenaar; opgenomen in de bloemlezing Wij wonen in een taal (2004)
Nikos Nikolaou-Hatzimichaïl - Cypriotisch romanschrijver, dichter en beeldend kunstenaar; opgenomen in de bloemlezing Wij wonen in een taal (2004)

13 april:
Jan Schouwenburg - achterneef, zoon van tante Jo
Tante Jo - nicht van moeder
Tante Tiets - weduwe van Arie Bekker (1925 - 1980), broer van moeder

19 april:
Marjan Buzink - vriendin waarmee Kees Klok in 1986 een korte relatie had

27 april:
Niki - apotheker
Pericles (Mitsopoulos-Vrohidis) - beeldend kunstenaar en neef van Stella

29 april:
Aliki - studiegenote van Stella
Fotis Gounaris - echtgenoot van Aliki
Laura Teunissen - oud-leerlinge, studente Frans

2 mei:
Tante Parthena (Vrohidou) - moeder van Stella's neef Haris Vrohidis

6 mei:
Ger-Jan van Loenen - achterneef

16 mei:
Kees (Bekker) - neef, Den Briel

17 mei:
John Harrison - jeugdvriend, ook van de gebroeders Lord

14 juni:
Louise Overbeek - in de jaren zeventig prominent lid van de Haarlem Branch van The Dickens Fellowship, bekend om haar grote kennis van het werk van Dickens. Zij hield bij de bijeenkomsten een lijst van aanwezigen bij.
Jan Wagenaar - ex-Dordtenaar, dichter, was bevriend met C. Buddingh'
Gerd Seghers - hoofdredacteur van het literaire tijdschrift Revolver, organisator van het Antwerpse Elzenveldfestival
Carole - echtgenote van Gerd Seghers

19 juni:
Fatma Topgume - medewerkster van het Stadsarchief Dordrecht
Emine Osmanoglou - schrijfster van het boek Tabaksblad & staaldraad. Het verhaal van de West-Thraciërs in de Alblasserwaard (Dordrecht 2010)
Jos Deuss - beeldend kunstenaar, restaurateur bij het Dordrechts Museum
Lou ten Bosch - beeldend kunstenaar, pantomimespeler, oud-docent tekenen van Kees Klok aan de Gemeentelijke Pedagogische Akademie te Dordrecht

21 juni:
Ton Vroon - lid van de Haarlem Branch van The Dickens Fellowship

16 juli:
Bergman - pseudoniem voor Aart Kok (1921-2009) - dichter en schrijver

17 juli:
Wim Jilleba - dichter en schrijver

18 juli:
Tjaart (Wiersum) - partner van nicht Machteld Bekker

24 juli:
Froukje (Douma) - achternichtje
Michelle (Jackson) - partner van Froukje

dinsdag, februari 11, 2014

Tot donderdag





Aanstaande donderdag, 13 februari, is het zover. Dan presenteert uitgeverij Liverse deel IV van mijn literair dagboek, Mijn koffers gepakt. Om 17.00u in poffertjessalon Visser aan de Groenmarkt 9 te Dordrecht. Hier nog een allerlaatste voorproefje.

Vrijdag, 19 juni 2009:
Na school op het stadsarchief gesproken met Fatma Topgume* en Emine Osmanoglou over het project over de West-Thraciërs in Alblasserdam. Voor 1 september heb ik hen de eerste versie van mijn historische inleiding beloofd.

Mischa Andriessen, iemand van wie ik nog nooit had gehoord, heeft de C. Buddingh'- prijs gewonnen. Het is hem gegund, maar hoe komt deze jongeman zo ineens uit de lucht vallen?

Ik was om half zes bij Floor, in de tuin met pijp, wijn en oude kaas. Af en toe een praatje met Sara, als het een rustig moment was. Verderop een luidruchtig gezelschap rond Arjen Duinker dat flink zat in te nemen. Op een gegeven ogenblik maakte Martijn Benders, genomineerd voor de Buddingh' - prijs, zich los van het clubje om mij de hand te drukken. Een grote, te harige man met een Brabants accent, die op puberale wijze aankondigde zich te willen bedrinken voor zijn optreden. Hij vroeg gelukkig niet of ik bij de kabaalmakers kwam zitten. Zijn optreden verliep onorthodox: een vriend las zijn gedicht, zelf ging hij in de coulissen staan zingen. Het maakte een nogal gewilde indruk.

In de pauze sprak ik Jos Deuss, die vertelde dat zijn schoonvader, Lou ten Bosch, nog steeds in goede gezondheid verkeert. Ik voelde mij ineens moe en had geen zin meer in Rotterdam, die bouwput met al die lelijke nieuwbouw, en in die vreselijke schouwburg met al die kwekkende mensen. Naar huis gegaan, waar ik nog een lange e-mail aan Annemarie heb geschreven.

De eindexamenuitslag van het VWO, donderdag, was slechter dan verwacht, al zijn al mijn mentorleerlingen gelukkig geslaagd. De uitslag van geschiedenis valt tegen omdat de norm met 0.3 werd verhoogd. We voelen ons een beetje in de teil genomen door het Cito. Eerst een slecht examen produceren met een waardeloos correctiemodel, vervolgens de norm bijstellen en ook nog eens de leraren de schuld geven van het verschil tussen het cijfer van het schoolexamen en dat van het landelijk examen. In het schoolexamen worden heel andere inhouden en vaardigheden getoetst, zoals de aan ons opgedrongen malligheid van 'praktische opdrachten.' Ik verwacht een herexamen van een jongen die er hopeloos voorstaat, die nog nooit een tentamen in één keer heeft gehaald (altijd met een herkansing, waarin we veel te soepel zijn) en die alle adviezen om HAVO te gaan doen in de wind heeft geslagen.

Zaterdag, 20 juni:
Weerdinge
Op het landgoed van Guus en Pita. Gisteren in café De Roos iets te veel De Landtsheerbier op. Nummer 10, de sterke versie, maar het is natuurlijk mooi dat je in dit gehucht met een handjevol inwoners zulk bier kunt krijgen. We borrelden er met een zekere Henk, vage intellectueel, en twee heren van radio Emmen. Guus was onlangs een uur op radio-Emmen over Dickens. In café De Roos komt tegenwoordig een enthousiaste leeskring bij elkaar. Dat zou in Dordt ook moeten lukken, zo'n leeskring, maar dan moet ik dat zelf organiseren en daar heb ik geen zin in. Het huis is verbouwd, met als resultaat een ruim gastenverblijf met eigen stortbad en toilet. Ook met een eigen entree. Uitzicht op het landgoed dat zich vanaf de Hondsrug uitstrekt naar het veen. Daar achter ligt Duitsland, waar Guus zijn bier haalt. De appelbomen staan er pront bij. Gisteren aten we groenten uit eigen tuin.

Met enige tegenzin Dordt verlaten. Door het wisselvallige, kille weer weet je niet wat je wel of niet moet meenemen voor die paar dagen en dus prop je je rolkoffer vol met van alles wat je uiteindelijk niet draagt. Even getwijfeld tussen de auto en de trein. Het is de trein geworden, want dan kon ik onderweg in de brieven van Ida Gerhardt lezen. In Rotterdam miste ik bijna de aansluiting wegens vertraging. Ik had voor de zekerheid een trein eerder uit Dordt moeten nemen. Voor onderweg twee kwartlitertjes rode wijn en brood met oude kaas meegenomen. In Zwolle kocht ik chips voor 0.95 euro, die ik moest betalen met een briefje van twintig. De verkoopster was een akelige, onbeleefde meid, dus het kwam wel te pas.

Zondag, 21 juni:
Weerdinge
Interessant bezoek met de Haarlem Branch aan Veenhuizen. Indrukwekkend, zo'n cellencomplex. Rondgeleid door Ton Vroon (kop als Karl Marx), die er directeur was. Kijkje genomen in 'onder de rode pannen,' de speciale afdeling waar alle zware en/of onhandelbare boeven van Nederland wel een tijdje hebben gezeten. De eenheid is inmiddels buiten gebruik, maar de sfeer is er nog altijd akelig en grimmig. Geen omgeving waarin je zou willen vertoeven, de bajes. Griezelige gedachte dat iedere Nederlander het risico loopt er terecht te komen. Kijk maar naar al die gerechtelijke dwalingen, domme rechercheurs met tunnelvisie, valse beschuldigingen, het bizar functionerende openbaar ministerie. Zaken die gewoon zijn geworden in dit slecht georganiseerde land met zijn hysterische media en heksenwaangevoelige bevolking. Er hoeft maar een vals kreng op school te roepen dat een leraar aan haar tieten heeft gezeten, of die man zit maanden vast, ook al is hij volkomen onschuldig. Ondertussen plundert de buurt zijn huis, nadat ze zijn vrouw en kinderen op de vlucht hebben gejaagd. Het is in veel andere Europese landen geen haar beter, maar je zou verwachten dat een land vol moralistische betuttelaars als Nederland iets meer volwassenheid en beschaving aan de dag legt. Een naïeve verwachting, ik geef het toe.


*In het boek is een verklarende namenlijst opgenomen.

Foto: auteur

zondag, februari 09, 2014

Treinverkeer





Om kwart over één kijk ik op het internet naar de vertrektijden van de trein naar Den Haag. Daar heb ik aan het eind van de middag een afspraak. Geen treinverkeer tussen Dordrecht en Rotterdam, lees ik. Op last van de brandweer. Een reden voor die last wordt niet gegeven. Er staat wel dat er snelbussen rijden en dat we moeten rekenen op een uur vertraging. Ik sluit de computer af en besluit direct op pad te gaan. Ik heb nog tijd genoeg, maar je weet nooit hoe de reis gaat verlopen. Ben ik te vroeg, dan kan ik mij altijd in café De Posthoorn gaan vertreden.

Half twee. Aan de Krispijnzijde van het station verzamelt zich een groeiend aantal passagiers. Aan de centrumzijde wemelt het van bewakers en politie. Er staat zelfs een ziekenwagen uit voorzorg. Aan de kant waar die beambten nodig zijn, staat één opgefokte NS'er zonder lontje. Er stopt een auto. Een moeder die even haar dochter afzet. Er moet een koffer uit de achterbak gehaald. De Autoriteit stapt er op af en sommeert tot vertrek. Een zinloze poging tot intimidatie. Inmiddels blijkt de klassieke berber-met-grote-bek gearriveerd. Er stopt een touringcar. Terwijl de passagiers uitstappen roept de berber: 'Meneer, meneer, gaan wij dáár allemaal in!' Geen onvertogen woord, maar de toon is provocerend. De Autoriteit trapt er in. Terwijl de touringcar tot ieders verbazing leeg wegrijdt, beent hij op de berber af om verhaal te halen. Verhaal waarop? Er is niets verkeerds gezegd, hij staat voor aap. Zijn laatste restje ingebeeld gezag wordt op pesterige wijze weggelachen.

Twee uur. Nog steeds geen snelbussen, wel steeds meer mensen. Ik houd het voor gezien en neem de stadsbus naar de Merwekade. Even later zet ik, comfortabel in de waterbus, koers naar Rotterdam. Op het Willemsplein, achter de aanlegplaats, staat tram 7 klaar. In een mum ben ik op Rotterdam centraal, waar ik een intercity naar Den Haag Hollands Spoor neem. Een eerdere sprinter laat ik lopen. De sprinter is een mensonwaardig treintype, omdat er geen toiletten inzitten. In Den Haag giet het van de regen. Bij de stationsboekhandel koop ik een paraplu. De Posthoorn moet ik overslaan, maar ik kom tijdig en aangenaam ontspannen op mijn afspraak.

©Kees Klok

Foto: auteur


woensdag, februari 05, 2014

Plakhaarkop





Voorjaar 1966, denk ik. Mijn grootvader met vijf van zijn kleinkinderen. In verpleegtehuis Crabbehof, waar hij belandde na een beroerte, met stip doodsoorzaak nummer één in de familie van moederskant. Hij kreeg die beroerte kort nadat hij mijn grootmoeder jarenlang met grote toewijding thuis had verpleegd, met 's morgens de helpende hand van een wijkzuster. Thuis overlijden zoals mijn oma, was voor hem niet weggelegd. Hij stierf enkele maanden nadat de foto werd gemaakt, toen de winter naderde. Ik sta links achteraan, met die plakhaarkop. Jules Deelder avant-la-lettre. Ik herinner mij niet dat het mode was, maar er mocht geen haartje overeind staan. Dan dacht ik dat ik voor gek liep. Een jaar later liet ik mijn haar groeien, werd door de leraar Duits uitgescholden voor 'vieze Beatle' en incasseerde vijfentwintig gulden van mijn moeder om het weer te laten knippen. Toen ik het vervolgens opnieuw liet groeien, anticiperend op gemakkelijke verdiensten, trapte mijn moeder daar niet in, maar berustte zuchtend. Enige tijd later had de leraar Duits het langste haar van de school. Het hielp niet. Hij bleef 'korte, droge tikken' uitdelen en met zijn sleutelbos naast je oor rammelen als je een repetitie zat te maken.

Ongetwijfeld deed het personeel van Crabbehof zijn best, maar toch werd er onvoldoende zorg aan de zorg besteed. Mijn grootvader moest een kamer delen met een andere patiënt. Een vriendelijke man, maar met nog maar weinig zicht op de wereld en bovendien stokdoof. Opa was nog uitermate scherp van geest, maar door de beroerte deels verlamd en van zijn stemgeluid beroofd. Hij kon alleen nog maar fluisteren. Ik hoop dat er tegenwoordig met zoiets rekening wordt gehouden, ik hoop sowieso dat kamers delen er niet meer bij is en ik hoop vooral dat, als mij zoiets overkomt, een van mijn naasten snel de pil van Drion in mijn strot stampt. Een verpleegtehuis is mijn grote schrikbeeld. Doodgaan is wellicht niet te vermijden, maar lijden hopelijk wel. Meer dan wassen was er ook niet bij. Ik ging dagelijks bij opa langs om hem te scheren, anders had hij er continue bijgelegen als Karl Marx zelve. Tijdens dat scheren fluisterde hij mij zijn zeemansverhalen toe. Omdat ik die al vele malen had gehoord, kon ik net doen alsof ik hem perfect begreep.

Mijn grootvader heette Cornelis, dus Kees met een K, evenals ik en het neefje links vooraan. Dat was 'kleine Kees' voor de familie, ik was 'grote Kees' en opa 'oude Kees,' maar je had het hart niet om dat tegen hem te zeggen. Kleine Kees steekt al vele jaren anderhalve kop boven mij uit, maar de benamingen zijn gebleven. Waarom zou je goeie gewoontes veranderen?

©Kees Klok

Foto: archief auteur