Ik
kijk uit het raam van mijn hotel in Brugge. Overal middeleeuwen om
mij heen. Iemand, ik weet natuurlijk weer niet wie, heeft gezegd dat
Brugge het Florence van het noorden is. De middeleeuwen druipen.
Boven de stad hangt een droefmakend wolkendek. Binnen toont de
televisie beelden van een terreuraanslag, ergens ver weg. De doden
liggen verspreid op straat.
Ik
moet denken aan Claire en aan het kind. Ze zijn niet eens ver weg,
maar ik kan niet zomaar bij hen langs fietsen. Ik onderneem de reis
alleen. Ik draag mijn middeleeuwse lot onder een stoïcijns masker.
Waren het werkelijk de middeleeuwen, dan zou de terugreis zeker een
week vergen. Als ik een paard bezat.
Na
de aanslag komt een horde tierende mensen in beeld. Ze zijn tegen
iets, dat ik heb gemist. Ik ben een onoplettende leerling. Ze steken
vlaggen in brand en slaan met spandoeken in op de politie. Ik ga
ontbijten. Er is een ruime keuze aan brood, beleg, fruit en dranken.
Iemand brengt mij thee en een gekookt eitje. Daarna kom ik terug in
de kamer. Buiten druipt het nog steeds. Ver weg liggen de doden nog altijd verspreid op straat. Ik denk aan de middeleeuwen, die
voortleven in de prachtige Gotiek van Brugge en in verwerpelijk
geloofsfanatisme dat tot moord en doodslag leidt.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten