Je ontwaakt met
een grafsmaak
en het gevoel
van een trap onder je kont.
Tegen de gevel
leunt je fiets
nog wel op slot gezet
maar stuur en trappers verbogen.
Zo leeft een dichter
dacht je ooit
die snakt naar
verloedering en ondergang.
Maar je bleek te gierig
voor de hoeren
te bescheten
voor de zelfkant
en nooit
dronken genoeg
om tussen wal en schip
te springen.
In: Hoe de wereld zich zou openen. Gedichten. Uitgeverij Liverse 2012.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten