Nu heerst nog het vertrouwde geduld
van oeroude olijfbomen, waartussen
herinneringen zich verweven met de avondwind.
De bergen staan scherp
tegen een wolkenloze hemel,
zodat er hoop is
op vallende sterren in de nacht,
op geheime wensen die,
nog voor het ontwaken,
al natrillen in onbezielde leegte.
Het geruststellende gezoem
van een hommel, een roerloze
hagedis die afwacht:
als de natuur
tot vrede stemt
ligt bloedvergieten op de loer.
We zwijgen over het vallen
van de morgen,
dat blikkerende licht, koud en scherp
als pas geslepen staal.
In: Het is al laat. Gedichten. Uitgeverij Liverse 2008.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten