Kees Klok - Idioten ontloop je nergens. Liverse. ISBN 978 90 76982 75 5
Bergman - Nagelaten werk. Liverse. ISBN 978 90 76982 76 0
Zaterdag, 8 september 2007. We hadden met zijn drieën geborreld bij Visser, zoals we dat vaak doen op zaterdagmiddag. Mijn goede vriend Thijs, mijn neef Brian, even over uit Engeland, en ikzelf. Tegen half zeven kwam Stella ons ophalen om bij Costa d' Oro, de Italiaan van Dordrecht, te gaan eten. Het is een foto zoals er zoveel zijn gemaakt in de lange tijd dat we bij de Italiaan komen, vanaf halverwege de jaren '70. Toen werd de scepter er gezwaaid door de veel te jong overleden Giovanni Balistreri, voor ons overigens 'de oude Balistreri'. Op zijn dochter Rosa, die toen als jong meisje al bediende, waren we allemaal heimelijk een beetje verliefd. Dichter Jan Eijkelboom kwam er vaak met zijn gezin. Dichter Peter M. van der Linden werkte er als kok en schreef daarover een mooi gedicht in het liber amicorum voor Jan Eijkelbooms tachtigste verjaardag. De foto is genomen op de laatste avond dat Stella er at. Twee weken later openbaarde zich de maagkanker waaraan zij drie maanden later overleed.
Het blijkt dat ik een beetje dom ben geweest. Ergens in het vroege voorjaar stuurde ik wat gedichten naar Meander, waaronder Haar gids. Dat werd in mei samen met twee andere gepubliceerd. Dat moet je dan noteren, om te voorkomen dat je het nog eens ergens heen stuurt, of om bij een lezing te kunnen roepen dat het daar of daar is opgenomen. Misschien heb ik dat ook wel gedaan, maar papiertjes raak ik snel kwijt of ze liggen in Griekenland terwijl ik in Nederland ben, of andersom. Ik ben ook weleens verstrooid. Noteer van alles in mijn agenda, maar vergeet daar dan op de bewuste dag in te kijken omdat ik iets boeiends aan het lezen ben of omdat er iets komt opborrelen voor het weblog. Men kan mij dat kwalijk nemen. 'Big deal,' zou Stella zeggen. Ik zeg het haar na.
Het zal duidelijk zijn wat er is gebeurd. Ergens in de zomer kwam er een e-mail van de Contrabas met een oproep gedichten in te sturen voor het nieuwe Contrabas gedichtenforum. Met een half oog gelezen, wat evenmin slim is, ik geef het toe. Er stond iets van discussie en ik dacht dat de redactie die discussie zou voeren alvorens gedichten te publiceren. Dat beoogt kwaliteit, dacht ik, daar wil ik wel wat voor insturen. Dat werden twee gedichten, waaronder Haar gids. Ik was alweer vergeten dat het ook in Meander had gestaan. Vandaag stond het op het Contrabas gedichtenforum. Ook bij dit forum genieten we weer de twijfelachtige reactiefunctie, voor eenieder toegankelijk, ook voor de gefrustreerden en verworpenen der aarde. Als ik mij dat gerealiseerd had, had ik waarschijnlijk niet ingezonden. Je krijgt weleens een bruikbare reactie, maar vaak prevaleren het azijn en de neerbuigendheid en daar heb ik het niet zo op.
Direct was er iemand die opmerkte 'Deze stond al op Meander in mei....' Dat klopt. Ik sta dus enigszins voor lul en ik moet mij schamen. Ik heb het via die vermaledijde reactiefunctie ook direct toegegeven. Foutje, een beetje dom. Het zal, voor zover ik dat in de hand heb, niet meer gebeuren. Mea culpa enz. enz. Aan de andere kant put ik wel troost uit het feit dat ik niet tot de onfeilbaren behoor, die vanaf hun wolk oordelen en hun commentaar beginnen met literaire humor als: 'Een matig geslaagd stukje proza.'
Kirkton Barns, bij St. Andrews, Fife, begin mei 2007. Stella en ik waren naar Schotland gereisd, voor een werkbezoek aan de dichter John Burnside. We logeerden een kilometer of tien buiten St. Andrews, in een landhuis dat op het internet geafficheerd stond als viersterren hotel. Die vier sterren waren terecht, maar het ging om een luxe bed- en breakfast. We hadden een prachtige kamer, meer een logeerzaal, maar zonder schrijftafel. De gasten werden geacht na het ontbijt de dag elders door te brengen. Dat vermeldde het internet niet. Omdat Stella zich tijdens de reis niet goed voelde en 's middags wilde rusten, werd voor ons een uitzondering gemaakt. Het was vroeg in het seizoen, er waren nauwelijks andere gasten en men hoefde dus niet voor een precedent te vrezen. Ik mocht zelfs gebruik maken van een hoekje aan de reusachtige tafel in de ontbijtkamer om te schrijven. Het landhuis lag aangenaam ver van de bewoonde wereld. Ik kon er ongestoord werken. Daar is het gedicht St. Andrews ontstaan, dat is opgenomen in mijn bundel Het is al laat (Liverse 2008).
Februari 1982. Met vrienden een weekje in Zuid-Frankrijk, onder de rook van Carcasonne. Ik had net mijn MO I – geschiedenis behaald. Een van de boeken die furore maakten op de opleiding aan de Haagse School voor Taal- en Letterkunde was Montaillou van Le Roy Ladurie. Onderweg naar Andorra kwamen we langs het beroemde gehucht, wat aanleiding gaf tot deze toeristische foto. Het was koud in de Pyreneeën. De meeste bergpassen waren nog dicht gesneeuwd, zodat we Andorra uiteindelijk niet zouden halen. Montaillou was geheel verlaten, naar verluidt wonen er in de zomer enkel nog wat vakantie houdende Parijzenaars. Geen spoor meer van de schoonmoeder van meneer pastoor, bij wie de geestelijke de tong liet uitrukken. Geen oude vrouwtjes in het zwart, die roddelen over de laatste gebeurtenissen in het dorp. Zelfs geen verdwaalde geit. Misschien alleen ergens in de nabije bergen een winterslaap houdende, bruine beer. Daar zijn we maar niet naar op zoek gegaan.
Afscheid van Rijmenam. Zo heette het gedicht dat ik schreef na de dag waarop deze foto is gemaakt. We waren op bezoek bij Fa (midden) en Agnès Claes, op hun boerderij in Rijmenam. Kort daarna zouden ze verhuizen naar Brugge. Uit Brugge kwamen die dag John Heuzel (tweede van links), jarenlang uitgever en hoofdredacteur van Kruispunt, en zijn vrouw, Marie-Thérèse van Dycke (uiterst rechts). Fa en ik werkten jarenlang mee aan het tijdschrift, dat eind 2004 ophield te bestaan. Kruispunt was het eerste literaire blad dat gedichten in het Nederlands van Stella (tweede van rechts) publiceerde. Het was een weerzien van goede vrienden, iets om regelmatig te herhalen. Dat gebeurde ook, maar tijdens het Kruispuntfeest in juni 2009, bij de presentatie van echt het allerlaatste nummer dat de uitgever zijn voormalige abonnees nog schuldig was, ontbrak Stella. Het was een leegte die er niet had mogen zijn, maar tegen de wreedheid van de natuur valt niet te vechten. Die natuur leek zo mooi, die dag in Rijmenam. Schoonheid die maar al te vaak bedriegt.
Wanneer de overheid moet bezuinigen hebben de idioten en onverantwoordelijken in de regel het hoogste woord. Dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook in Griekenland, waar nog wel iets meer moet worden gesnoeid in de overheidsuitgaven dan door de politici in Den Haag. De meest bizarre gedachten komen opborrelen. Gisteren was er een verontwaardigde voorzitter van de Griekse vereniging van diabetici op de buis. Het ziekenfonds, IKA, besloot namelijk dat er wordt bezuinigd op speciaal schoeisel voor suikerpatiënten omdat het goedkoper zou zijn, aldus de toelichting, zo'n voet te amputeren.
Een ander staaltje van bezuinigingslust is het voorstel van het ministerie van onderwijs om in het middelbaar onderwijs van een aantal vakken keuzevakken te maken, wat ruimte zou geven tot een verdieping van de vakken die een leerling uiteindelijk kiest. Dezelfde stommiteit dus die wij in Nederland maakten bij de invoering van de Mammoetwet in 1968. In die tijd bestond er nog geen PVV-fractie om het gesundenes Volksempfinden in het parlement uit te tetteren, dus ik vrees dat we in de nabije toekomst nog wel het een en ander aan foute besluiten hebben te verwachten. Zeker met Marja van Bijsterveld op Onderwijs, uit wie ik nog nooit een verstandig woord en zelden een correct geformuleerde zin heb horen komen. Maar laten we ons bij de Grieken houden. Wat in het voorstel de meeste stof heeft doen opwaaien is dat ook geschiedenis een keuzevak zou moeten worden. Dat leidde direct tot een storm van protest. Terecht. Hoewel het evident is dat men nooit enige lering uit de geschiedenis trekt, is het een vak dat degenen die daarvoor openstaan leert nadenken, leert relativeren en leert de waan van de dag niet als leidraad voor besluiten te nemen. Een zeer belangrijk vak dus, dat alleen bij volkeren zonder zelfrespect als keuzevak te boek staat.
Helaas is de reden van het hevige protest de verkeerde. In het Griekse onderwijs wordt het vak geschiedenis nog voornamelijk gebruikt om de leerlingen een 'gezonde' dosis vaderlandsliefde bij te brengen, inclusief de heldenverering en borstklopperij die mij zo bekend is uit de Nederlandse geschiedenisboeken van voor de jaren '70 en waarvan wij met veel pijn en moeite inmiddels zijn genezen, al weet je maar nooit of de vinger in de pap van de PVV hier ooit nog tot betreurenswaardige regressie gaat leiden. Pogingen van verstandige historici een boek te introduceren waarin het gaat om een evenwichtige presentatie van de feiten en niet om de vaderlandse mythe, werden twee jaar geleden jammerlijk afgeschoten. Het is het soort geschiedenis waarvan je dan maar beter een keuzevak kunt maken, in de hoop dat niemand het kiest.
Beter zou zijn het voorstel om van geschiedenis een keuzevak te maken in te trekken en een aantal historici een goede, evenwichtige methode voor het onderwijs te laten schrijven. Eentje met aandacht voor alle aspecten van het fascinerende, rijke Griekse verleden, dus ook die welke in het nationalistische discours niet populair zijn. Eentje waarin ook meer dan nu aandacht wordt gegeven aan de Europese dimensie. De Grieken zijn tenslotte niet alleen de naamgevers van Europa, maar ook een wezenlijk onderdeel ervan. Voorstellen daartoe zijn er, maar of het er snel van zal komen, is nog maar de vraag. Ook in de PASOK, die een absolute meerderheid heeft in het parlement, leven nationalistische sentimenten. Als Europeaan maak ik mij daar zorgen over. Evenals over de absurde politieke constellatie in Nederland, die tot een diep gevoel van schaamte leidt.
In juli 2010 nam ik deel aan de Annual Conference van The Dickens Fellowship in het Engelse Eastbourne. Behalve lezingen werden er ook excursies georganiseerd. Een daarvan bracht ons naar Rochester, waar de in Portsmouth geboren Charles Dickens een deel van zijn jeugdjaren doorbracht. Als hij langs het landhuis Gad's Hill Place liep, droomde hij ervan daar ooit te wonen. Door het succes van zijn boeken was hij jaren later in staat het huis te kopen. Hij schreef er verschillende van zijn meesterwerken. Gad's Hill Place is op het ogenblik een school, al zijn er plannen om het tot museum om te bouwen. In Dickens boeken komen enkele notoire schoolmeesters voor, zoals de feitenmaniak Thomas Gradgrind en de sadist Wackford Squeers. Dickens beschreef zijn schoolmeesters met briljante ironie. Mr. Craggs ken ik niet, maar na ons bezoek aan Gad's Hill Place en de school, geloof ik niet dat daar een Squeers de scepter zwaait. Zijn vermelding op het bord is echter geheel in de stijl van Dickens.
In oktober 2003 waren wij op Cyprus. Ik om onderzoek te doen voor mijn boek Afrodite en Europa, Stella om aanvullend materiaal te verzamelen voor Wij wonen in een taal, onze bloemlezing van Cypriotische literatuur die in het najaar van 2004 door Kruispunt in Brugge werd uitgegeven. In de bar van hotel Cleopatra in Lefkosia, waar we logeerden, ontmoetten we diverse Cypriotische dichters. Met de meeste waren we in contact gebracht door de zeer behulpzame dichter Yorgos Moleskis, toen werkzaam als adviseur bij het ministerie van onderwijs en cultuur. Op de foto Stella met Theodosis Nikolaou, ondanks zijn kleine oeuvre een van de belangrijkste naoologse dichters in het Griekse taalgebied en leermeester van ondermeer Kyriakos Charalambidis. Hoewel hij vitaal oogde en vol verhalen zat, manifesteerde zich korte tijd later een fatale vorm van kanker, waaraan hij in het vroege voorjaar overleed. Naast vertalingen door Hero Hokwerda publiceerde Stella in de bloemlezing een mooi In Memoriam. Zij haalt daarbij twee dichtregels van Nikolaou aan:
Wat op een zeker ogenblik begint,
zal op een zeker ogenblik eindigen.
Kennedydamm 9 in Düsseldorf. Van november 1989 tot december 1996 bewoonde Stella het bovenste appartement rechts van de ingang. Een zolderappartement. Duidelijk zijn de drie koekkoeken te zien, van waaruit je 's morgens vroeg konijnen zag huppelen in de middenberm. Geheel rechts het dakraam van de badkamer. Het waren de jaren dat Stella op het onderwijsbureau van het Griekse consulaat werkte en we er een weekeindehuwelijk op nahielden. Stella reisde altijd met de auto, ik met de trein. Ik mocht wel in Duitsland met haar auto rijden, maar niet in Nederland. Of dat met het diplomatieke nummerbord had te maken of met de Nederlandse wetgeving, kan ik mij niet meer herinneren. De korte schoolvakanties bracht ik in Düsseldorf door. Het gebouw stamt uit 1936 en is naar de geest van die tijd Spartaans gebouwd: dus geen lift. Wekelijks moest ik de trappen op en af met de lege en vervolgens de volle flesssen. Vlakbij, in de Rijn, lag Fischers Kahn, een drijvend café waar ik al snel stamgast werd. Daar hebben ze mij m'n voortreffelijke Duits bijgebracht.
Letterkundige avond in café van Wegen in Utrecht, waar Gerrit Komrij en Chrétien Breukers (die mij de foto stuurde) het woord voerden over bloemlezen en bloemlezingen. Najaar 2008, om precies te zijn 29 september, enige tijd nadat Chrétiens bloemlezing 25 jaar Nederlandstalige poëzie, 1980-2005, in 666 en een stuk of wat andere gedichten was verschenen. Ik sta daar met drie gedichten in. Na afloop werd er geanimeerd geborreld, al moest ik bijtijds weg om de trein naar Dordrecht te halen. Het was bovendien maandagavond. De andere ochtend zouden de leerlingen van het Stedelijk Dalton Lyceum zich al vroeg voor mijn lokaal verdringen om het verslag van de avond te horen. De foto is precies zoals hij zijn moet. Komrij dominerend op de voorgrond, Breukers solide daar achter en Klok in de marge en ook nog een beetje verscholen achter het glas van een onzichtbare dichter, want ik dronk die avond rode wijn. De heren staan voor de geopende deur van het toilet, annex de nooduitgang. Ik vraag mij af of daar nog enige symboliek aan is te ontlenen.
Dagelijks zie ik hier in Thessaloniki de schappen in de supermarkt leger worden. Nauwelijks verse groenten, nu ook veel minder blikgroenten, het toiletpapier is schaars verkrijgbaar en ook de afdeling bier en frisdrank wordt leger. Allemaal het gevolg van een staking van vrachtwagenchauffeurs. Die protesteren tegen een nieuwe wet, waarin de liberalisering van de transportsector is geregeld.
Ik begrijp die chauffeurs wel een beetje. Ze hebben vaak heel veel geld geïnvesteerd in het kopen van een vergunning. Die vergunningen zijn in het nieuwe systeem veel minder waard. Dat doet pijn. Ik begrijp ook wel dat ze het heel vervelend vinden dat er nu een hechtere controle op rijtijden is en dat belastingfraude aanzienlijk moeilijker is geworden. Liberalisering doet bovendien meer kwaad dan goed. Kijk maar naar de moedwillige destructie door de Nederlandse overheid van TNT, met het vrijgeven van de postmarkt. Aan de andere kant was Griekenland nog het enige EU-land waar een zo gesloten systeem voor de transportwereld bestond. Het schijnt dat dat niet strookt met de tijdgeest.
Helemaal ongelijk hebben die chauffeurs niet, maar om aan de andere kant vanwege je eigenbelang een heel land op deze manier te gijzelen gaat erg ver. Zeker als dat land in een zware crisis verkeert. Wanneer die crisis verergert heeft dat ook zijn weerslag op de transportsector, waar de werkgelegenheid eveneens zal afnemen. Deze staking heeft daarom iets van de brandweerwagens tegenhouden terwijl je eigen huis in de fik staat.