Het
is rustig in poffertjessalon Visser. De meeste gasten zitten op het
bescheiden terras voor de zaak, waarop tot laat in de middag de zon
staat. Ik ook. Ik ben een gretige terraszitter, als de temperatuur er
naar is. Ik heb een hekel aan regen, aan wind en aan kou. In weken
heb ik geen gedicht meer geschreven, maar de zon schijnt, de
terrassen staan weer op het nabije Scheffersplein, we hoeven niet
meer over een lege vlakte uit te kijken en ik hoop stiekem dat de
vrouw waarop ik heimelijk verliefd ben langs zal fietsen.
Iedere
leeftijd heeft zijn leeftijd. Toen ik veertien was kreeg ik warme
gevoelens bij een buurmeisje van elf. Gevoelens die ik pas later kon
thuisbrengen. Toen ik zeventien was, werd ik verliefd op een meisje
van vijftien. Ik had nog geen behoefte aan de wijsheid van een vrouw
met enige levenservaring. Op mijn negentiende, ik was er laat bij,
sliep ik voor het eerst met een meisje. Zij was zeventien, maar mijn
grote liefde, die ik na turbulente jaren van een kort huwelijk,
diverse affaires en akelige perioden van eenzaamheid ontmoette, was
vijf jaar ouder dan ik. Het was vooral haar wijsheid die ons geluk
bezegelde. Er volgden twintig gouden jaren, een korte periode van
afschuwelijk lijden en de dood. Ineens dreef ik, in een stikdonkere
nacht, alleen op een vlot op een stormachtige zee.
Ik
spoelde weer aan en zocht opnieuw mijn weg. Daarop ontmoette ik X.
'Van mijn leeftijd, maar vijfentwintig jaar jonger,' zoals Gerard
Reve dat zo pregnant uitdrukt. Ik ken haar al vele jaren, maar
eigenlijk ook niet. Het is haar wijsheid, die ik herken. Haar
schoonheid ontroert mij. X. woont met een beroemde man, die almaar
beroemder wordt. Ze leeft in zijn schaduw. Of ze gelukkig is, weet ik
niet. Wel dat ze wijs is. Als ze voorbij fietst, zwaait ze van een
afstand. Ik zwaai terug. Op feestjes zeggen we 'hallo' tegen elkaar
en vragen 'alles goed?' Altijd blijft die afstand. Ook nu weer. Ik
zie haar door de straat rijden, op weg naar de beroemde meneer. De
zon verdwijnt achter de huizen, het koelt af. Tijd om naar binnen te
gaan.
©Kees
Klok
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten