Er
zijn mensen die graffiti als een vorm van kunst zien. Bepaalde vormen
van graffiti zijn dat misschien ook, maar de meeste graffiti die ik
op straat tegenkom, om het even waar, vind ik op zijn minst
dwangmatige uitingen van een dierlijke territoriumdrift. Zoals een
hond tegen iedere boom en paal op zijn route pist, zo spuit een
pleger van graffiti zijn smerigheden op muren. Er zijn allerlei
theorieën over het hoe en waarom van die spuiters, maar ik houd het
in de regel op slecht opgevoede, domme rotjongetjes die niet in staat
zijn hun primaire behoeften een beetje in de hand te houden. Kortom,
als je een ander zijn huis volspuit met jouw troep ben je een
barbaar, een lul of een idioot. 'Doorhalen wat niet van toepassing
is,' stond er vroeger op ambtelijke formulieren.
Thessaloniki
is een bijzonder aangename stad om je nu en dan in te vertreden. Een
stad die dag en nacht bruist, een stad die mooie Byzantijnse
monumenten paart aan de afgrijselijkste betonbouw uit de jaren zestig
en zeventig van de vorige eeuw. Een stad met vele theaters,
bioscopen, een fraai concertgebouw, parken en plantsoenen, door bomen
beschaduwde straten en een bijzondere bovenstad, waarin je je hier en
daar waant op een Grieks eiland. Het is ook een stad met problemen.
Drie opvallende problemen. Het openbaar vervoer is erbarmelijk. Het
wordt onderhouden door grotendeels vervallen en overvolle bussen, die
vrijwel niets kosten, maar een ramp zijn om in te reizen. Wie het kan
betalen, neemt daarom liever een (redelijk goedkope) taxi. In de
binnenstad wordt volop gewoond, waardoor er een overmaat aan auto's
is en een ongelofelijk tekort aan parkeerruimte. Het volstrekt
ongedisciplineerde Griekse verkeers- en parkeergedrag draagt sterk
bij aan de eindeloze ellende van dubbel en op trottoirs parkeren. Het
is te danken aan het feit dat Thessaloniki aan zee ligt en de
uitlaatdampen daardoor een beetje worden weggeblazen, dat het nog
redelijk te harden is. Tenslotte is er de graffiti, de ziekte die
leidt tot een voortdurende pijn aan de ogen.
Als
ik in Thessaloniki ben wandel ik graag door de bovenstad. Er zijn
enkele straten met autoverkeer, maar een aanzienlijk deel is voor het
blikken monster ontoegankelijk. Daar heerst rust, daar geniet je
afwisselend van mooi gerestaureerde huizen in de oude, Turkse stijl
(de bovenstad was in de Osmaanse tijd de Turkse wijk, het
geboortehuis van Mustafa Kemal (Atatürk)
is er ondermeer te vinden) en schrik je je een beroerte van de staat
van sommige ruïnes,
die al tientallen jaren met langzaam inzakken bezig lijken te zijn.
Er staat een klooster, Vlatadon, met een prachtige, ik meen
veertiende eeuwse, katholikon, waar omheen een krankzinnige een
betonnen kolos in sovjetstijl heeft laten neerplempen. Een eindje
daaronder vind je het uiterst charmante, middeleeuwse heiligdom van
Osios David, waar het in de tuin heerlijk wegdromen is. Er zijn jaren
geweest dat de overheid de andere kant op keek als er in de
bovenstad, de Ano Polis, werd gebouwd. Dat is gelukkig veranderd. Als
nieuwbouw onvermijdelijk is, dan moet dat in aangepaste stijl en
onder strenge regels. Dat betekent dat ondanks alles de Ano Polis
zijn unieke karakter heeft weten te bewaren. Waar overheid, ouders,
ja werkelijk niemand op let, zijn de ziekelijke idioten met hun
spuitbussen. Dat is triest, heel triest.
©Kees
Klok
Foto:
auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten