Lieve Stella,
Het is hoog tijd voor een brief. De laatste keer dat ik je schreef zat ik op Skyros, begin mei. Ik heb er maar eens allerlei dingen waarmee ik bezig ben voor opzij geschoven. Dat geeft een beetje het gevoel dat ik koesterde toen ik nog leraar was en soms werd overstelpt met van alles dat moest worden gedaan: correctiewerk, toetsen maken, lessen en vergaderingen voorbereiden, bijscholen, je kent dat wel. Als het mij een beetje te veel werd dacht ik altijd: 'er zijn belangrijker zaken in het leven,' waarna ik een verhaal ging schrijven of uitgebreid mijn dagboek begon bij te werken. Dat gaf meestal veel bevrediging. Soms moet je lak hebben aan de wereld om je heen.
Op het ogenblik heb ik het gevoel dat ik in Griekenland ben, omdat het al een paar weken warm tot heel warm weer is. Vorige week was het zelfs een keer 44o op de veranda. In de tuin was het toen in de schaduw 33o en in de woonkamer, altijd de koelste plek van het huis, 29o. Boven, onder het platte dak, wordt het al gauw zo'n 37o- 38o. Daar valt niet te werken, dat doe ik voorlopig beneden. 's Nachts kan ik het kampeerbed naar beneden halen, maar tot nu toe slaap ik gewoon boven, met de ramen open en de ventilator aan. Dat gaat prima. Het is wel vervelend dat je overdag iets van kleren moet dragen. Die hinderen bij deze temperaturen, waarbij het heerlijk is om naakt rond te lopen. Ik ben zelf niet preuts, maar toch gaat dat niet buitenshuis, want als ik in mijn blote piemel in de tuin zou gaan liggen, zou ik geheid klachten krijgen van de achterburen.
Dat was bijna veertig jaar geleden, toen ik dit huis pas kocht, wel anders. Bij mooi weer lagen de buurmeiden lekker bloot in hun tuin te zonnen en liepen Marion en ik ook rond alsof we in het paradijs waren. Tegenwoordig worden meisjes weer weggestuurd uit het zwembad als ze topless gaan zwemmen. Waar die dwaze, godgeklaagde preutsheid onder de jongere generatie vandaan komt, weet ik niet, maar ik vind het een benauwend verschijnsel. Op naar de zwarte achterlijkheid van de jaren vijftig! Zelf ben ik een beetje van mijn geloof afgevallen, omdat zelfs ik nu in een korte broek door de stad loop. Ik ben nog steeds sterk van mening dat een man in een korte broek liederlijk voor lul loopt, maar met deze warmte vind ik voor lul lopen niet zo heel erg en als 'men' niet tegen mijn spierwitte benen kan, dan zet 'men' maar een zonnebril op.
De zwoele avonden doen nog wel het meest aan Griekenland denken, maar wat de pret een beetje drukt is het feit dat er al weken geen spatje regen is gevallen en dat is slecht voor de tuin. Die heb ik twee maanden geleden voor veel geld door een hovenier laten opknappen, maar de nieuwe beplanting staat er maar treurig bij, ook al sproei ik regelmatig, waardoor de waterrekening dit jaar uitzonderlijk hoog dreigt te worden. Overigens heeft die hovenier nog steeds zijn rekening niet gestuurd. Ik heb daar al tweemaal om gevraagd en ik vind het ook een beetje vreemd, maar hij komt uit een godvrezend dorp in de Alblasserwaard, waar het manna misschien toch wel vanzelf uit de hemel valt.
Over die droogte wordt in de media behoorlijk opgewonden gedaan, maar de media doen altijd opgewonden en bovendien is het komkommertijd. Ik fiets iedere dag langs de rivier en daar kun je nog altijd ruim in verdrinken, dus ik geloof niet dat het al tijd voor een regendans is. Dat de grasvelden in de parken dor en geel zijn (doet ook al Grieks aan), geeft wel te denken. Waar is de gemeentelijke plantsoenendienst, of beschikt die alleen maar over schoffels en van die razernij opwekkende bladblazers?
Er is tussen vandaag en Skyros weer heel wat gebeurd, al is het meeste te onbenullig om te vermelden. De laatste week in Griekenland, in Thessaloniki, kreeg ik pijn boven mijn linker enkel. Van de schoenen die ik in Athene kocht, denk ik. Ik heb ze bij mijn vertrek aan Menelaos gegeven, die er een van zijn pupillen een plezier mee heeft gedaan. Terug in Dordt moest ik voor een kleinigheid met mijn oor langs de dokter, die constateerde dat ik een achillespeesontsteking heb. Die is bijzonder hardnekkig, zodat het met de lange wandelingen even gedaan is. Mooie aanleiding om een nieuwe fiets te kopen, omdat ik op jouw, relatief kleine fiets bij lange tochten altijd pijn in mijn nek kreeg. Jouw fiets heb ik aan buurvrouw Elvira gegeven, voor haarzelf of voor Minna, die na de vakantie naar de brugklas van het VWO gaat.
Ik heb weer allerlei dingen aangepakt, waarvoor ik beter had kunnen bedanken, omdat ze het schrijven soms behoorlijk in de weg zitten. Aan de andere kant is het allemaal wel interessant om te doen. Volgende week geef ik les in Utrecht over de geboorte van Nederland (1548-1588) aan buitenlandse tolken en vertalers. Ik heb net een uitgebreid artikel over de geschiedenis van Thessaloniki voor Tetradio, het tijdschrift van het Griekenlandcentrum van de Universiteit Gent, de deur uit gedaan en ik ben twee presentaties aan het voorbereiden, die ik in oktober geeft bij Alex Dagkas aan de letterenfaculteit van jouw Aristotelesuniversiteit. Eentje over de wederopbouw van Nederland na 1945 en eentje over de economische geschiedenis van Cyprus na de onafhankelijkheid. Van dat laatste onderwerp weet ik niets, dus daar moet ik mij nog even flink voor inlezen. In november houd ik een lezing voor Oud-Dordrecht, waarvoor ik nog het een en ander uit het Stadsarchief moet halen, en voor de vereniging Groningen-Griekenland, over Macedonië, maar die presentatie ligt al klaar.
Op 13 september, om 17.30u wordt mijn boek Dijkbewaking, een nieuw deel in mijn serie literaire dagboeken, gepresenteerd in Visser. Het gaat over de jaren 1980-1983, een wat pijnlijke periode, omdat het in 1981 niet alleen uitging met Marion, maar ook omdat toen de eerste van de vele schoolfusies, die zoveel van mijn werkplezier hebben verziekt, plaatsvond. Een ellendig proces waar ik als voorzitter van de medezeggenschapsraad tegen wil en dank nauw bij was betrokken. In die jaren ook werd er ongelofelijk op het onderwijs bezuinigd (werd in het algemeen een begin gemaakt met de inmiddels ver gevorderde afbraak van de sociale zekerheid), wat een aantal stakingen veroorzaakte en een na-ijleffect dat nu nog voelbaar is, omdat bijna niemand zich meer inschreef voor de onderwijzers- en lerarenopleidingen. Lange uren maken, daar steeds minder voor betaald krijgen, voor grotere klassen worden gezet, werken met verouderde apparatuur, de ene mislukte fusie na de andere mogen meemaken en dan bij verjaardagsfeesten en aan de borreltafel de hoon en afgunst over je heen krijgen van de doorsnee kantoorpik omdat je 'toch maar zulke lange vakanties hebt.' Zesendertig jaar later is er eigenlijk niets veranderd. Toch zeg ik na die zesendertig jaar nog steeds dat lesgeven leuk werk is, al mag dat 'leuk' nooit worden gebruikt als excuus om je de beroerde secondaire arbeidsomstandigheden, het gezwets van overbodige, maar goedbetaalde, managers en de onzalige ideeën die het ministerie van onderwijs continue uitbraakt, te laten aanleunen. Zo, ik heb het weer even gezegd.
Binnenkort ga ik De ziekte van Lodesteijn van Levi Weemoedt herlezen, nog steeds een van de meest hilarische boeken over het onderwijs, maar ook met een hoog werkelijkheidsgehalte, zoals ik mij het verhaal herinner. Ik heb wat 'muizen van de geest' meegemaakt. Jij hebt een aantal verhalen van hem in het Grieks vertaald, maar of ik je zou hebben aangeraden, als je tijd van leven had gehad, dit boek te vertalen, weet ik niet. De cultuur en omstandigheden in het Griekse onderwijs zijn zo anders dan in het Nederlandse dat niemand er iets van zou snappen, vrees ik. Alleen al het feit dat Grieken vinden dat ieder kind, al heeft het een IQ van vijftig, naar de universiteit moet en daarom na schooltijd langdurig naar de bijles wordt gedreven, is iets waarvan wij blij mogen zijn dat het in Nederland nog niet bestaat. Hoewel, met al die huiswerkinstituten, het bedenkelijke verschijnsel van zomerscholen en die almaar toenemende prestatiedwang in het onderwijs, zie ik de toekomst nog somberder in dan hij van nature al is. Ik denk dat het eigenlijk allemaal is begonnen toen iemand in Betuttelstan besloot dat leraren niet meer mochten roken voor de klas.
In gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht, 4 augustus 2018
Foto: auteur