Hij herinnert zich dat zijn Dordtse grootouders in de woonkamer een kolenkachel annex fornuis hadden staan. Het ding was van boven plat, je kon er als het moest op koken. 's Morgens werd een flinke pot koffie gezet, hij meent zich een pot van metaal te herinneren, die de hele dag op het fornuis warm werd gehouden. Hij moet er niet aan denken hoe het spul aan het eind van de middag smaakte. Zijn grootvader schonk tegen die tijd onverschrokken het laatste bakje in, voordat hij zijn dagelijkse jenevertje van zes uur, zes uur precies, tot zich nam.
Zijn grootvader was een man van vaste gewoonten. Warnaar betrapt zich er weleens op dat hij dat eigenlijk ook is. Om half één lunch, om half vijf de stamkroeg, om zeven uur avondeten, al dan niet buiten de deur. Daarom vond hij het weleens moeilijk zich tijdens de coronacrisis aan te passen.
Dat vindt hij eigenlijk nog. In het voorjaar een paar weken naar Griekenland, in het najaar een paar weken naar Griekenland. Af en toe even snel tussendoor, om een vriend of familielid te verrassen, of voor de herdenking van een overledene. Dat doen ze daar na veertig dagen. Hij is geïrriteerd omdat dat ritme dit jaar onverwacht werd onderbroken en omdat hij nog steeds twijfelt over het najaar.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten