vrijdag, juni 05, 2015

Knoet




De piloot roept om dat we boven Albanië vliegen. Vanaf elf kilometer hoogte zie ik de ene bergketen na de andere, een groengrijze zee waarover een tyfoon lijkt te razen. Toen ik Stella leerde kennen en Griekenland mijn belangrijkste reisdoel werd, zat Albanië op slot. Een soort Noord-Korea waar een zekere Hoxha het volk stevig onder de knoet hield. De luchtvaart maakte een ommetje. Ik kijk nog eens goed en zie van hieruit geen verschil met de rest van de Balkan.

Albanië doet me denken aan A. den Doolaard, Ali Pasja, lord Byron en Tessa de Loo. Bloedwraak, list en bedrog, machtswellust en aanklevende wreedheid, dat levert spannende verhalen op. Met Stella reisde ik ooit langs de Grieks-Albanese grens. Soms kon je vanaf een berg naar het land kijken, zoals Mozes naar het Beloofde Land. In Ioannina hoorden wij hoe Ali Pasja zich ontdeed van minnaressen: in een zak met stenen het meer in. Arie Scheffer schilderde de vrouwen van Souli: liever het ravijn dan Ali.

Voor ik er erg in heb is Albanië passé en landen wij in Thessaloniki. Met de taxichauffeur bespreek in de zorgen van alle dag. Hij blijkt een in Albanië geboren Griek. Hij zegt dat hij misschien teruggaat als de armoede in Griekenland nog erger wordt, al lijkt Amsterdam hem een beter alternatief.


Foto: Collectie Dordrechts Museum


Geen opmerkingen: