zaterdag, februari 21, 2015

Redelijk anglofiel




Tegenwoordig zie je met enige regelmaat dappere lieden op de fiets deelnemen aan het verkeer in Thessaloniki, maar toen Stella en ik elkaar leerden kennen, was daar nog geen sprake van. Toen Stella bij mij in Dordrecht kwam wonen, wilde ze zo snel mogelijk leren fietsen. We kochten een gewone damesfiets voor haar en een vouwfiets.

De eerste fietsles gaf ik op het plein van de nabije school. Toen ze de slag een beetje te pakken had, kozen we de Schapendijk. Na enige tijd waren we toe aan tochtjes door de polders ten zuiden van de stad, het charmante, groene deel van het Eiland van Dordrecht, dat door een aantal halfgare plannenmakers op het stadskantoor volgebouwd dreigde te worden. Een door projectontwikkelaars ingefluisterde dwaasheid, waaraan de lokale politieke partij Beter Voor Dordt zijn spectaculaire opkomst heeft te danken.

Fietsen over het eiland, ik doe het nog steeds graag op mooie dagen, maar wij gingen ook regelmatig verder weg. Meestal naar de Hoge Veluwe. Ik nam daar dan een witte fiets, waar je gratis en voor niks gebruik van kunt maken, Stella reed op het vouwfietsje dat precies paste in de kofferbak van de auto. Vaste halteplaatsen waren daar het museum Kröller-Muller en restaurant De Koperen Kop. Ook reden wij soms naar het monument van Boerengeneraal Christiaan de Wet. Bij zo'n gelegenheid beving mij weleens heel even het enthousiasme dat in Nederland heerste over de strijd van de Boeren tegen de Britse imperialisten, hoewel ik in het dagelijks leven redelijk anglofiel ben.


Foto: auteur


maandag, februari 16, 2015

Dordrecht: genetisch bepaalde domheid




Voor mij ligt een exemplaar uit 1983 van het Dordtse literaire tijdschrift de Fonteijne. Als je noodgedwongen aan het opruimen moet, kom je weleens iets aardigs tegen. Op de voorkant staat dichter en vertaler C. Buddingh', met pijp en glaasje whisky getekend door Otto Dicke. Buddingh' werd dat najaar 65 jaar, een feit dat we groots vierden in hotel Bellevue. Aan die verjaardag wordt aandacht besteed door redacteur Frank van Dijl, die Buddingh's werk 'encyclopedisch' noemt. De voornaam van de dichter schrijft hij met een K en niet met een door Buddingh' zo verfoeide C. Waarom de familie Buddingh' twee jaar later, na zijn onverwachte overlijden, Cees op zijn grafsteen liet beitelen in plaats van Kees, is een klein raadsel dat misschien wordt opgelost in de biografie die Wim Huijser over hem schrijft en die in mei aanstaande uitkomt.

Aan het nummer werkte ook J. Bernlef mee, met een beschouwing over het voordeel van aardappelschillen tijdens het schrijven van gedichten. Dit naar aanleiding van Buddingh's gedicht Ars poetica. De rest van de bijdragen, op een gedicht na, gaat niet over Buddingh'. Ab Visser, in 1982 overleden, publiceerde postuum een verhaal: Ik was eens bij Pius XII. Van Job Degenaar, toen nog niet zo heel lang weg uit Dubbeldam, werden negen gedichten opgenomen. Dirkje Kuik werkte mee met een door haarzelf geïllustreerde herinnering: Het tuintje van meneer den Daas. Naast de poëzie van Job treffen we gedichten van Kees Joosse, Willem Woelwater, J.H. van Geemert, Aad Eerland, Hillie Timmerman, Gerard Berends en een Duitstalig gedicht van Frank-Wolf Matthies, in een vertaling van Ton Naaijkens. Het waren de dagen dat poëzie nog niet zo diep in het letterkundige verdomhoekje zat. Zelf droeg ik een fragment bij uit het boek dat ik over Suriname zou schrijven, maar dat in goede bedoelingen is blijven steken. Het heet Bitawiri alesi.

Het was wel een interessant nummer, deze Fonteijne nummer tien. Veel meer zijn er hierna niet gevolgd. Het blad dreef op een uiterst bescheiden subsidie van de gemeente. Zo'n tweeduizend gulden, nog geen duizend euro, per jaar, meen ik. Heel aardige en goedkope publiciteit voor Dordrecht, net als toen we nog een stadsdichter hadden. De Fonteijne begon net landelijke aandacht en waardering te krijgen, toen de subsidie werd ingetrokken. Zo gaat het altijd in Dordrecht. Zodra een initiatief een succes dreigt te worden, neem het Belcantofestival, het Big Rivers Festival, het Korenfestival of het stadsdichterschap, klopt de gemeente zich eerst flink op de borst (kijk ons het eens geweldig doen!), waarna het mes er ingaat en de kip met de gouden eieren geheel of gedeeltelijk wordt geslacht. Waar die kortzichtigheid vandaan komt, weet ik niet, maar het komt in de Dordtse geschiedenis zo regelmatig voor dat het een wetmatigheid lijkt. Een soort domheid die welhaast in onze Dordtse genen lijkt te zitten.

©Kees Klok



zondag, februari 15, 2015

Vondeling




In de intieme sfeer van De Literaire Boekwinkel aan de Utrechtse Lijnmartkt werd gisteren de dichtbundel vondeling, het debuut van Eke Mannink ten doop gehouden. Vincent Bijloo gaf in een sprankelende voordracht zijn visie op Eke's dichtkunst, de dichteres droeg met verve een aantal verzen voor, waarna Sander Grootendorst, met wie Mannink het poëtisch duo Vlinderwerk vormt, dieper inging op het werk van Eke. De presentatie eindigde tenslotte met een drukke signeersessie en een prettige nazit in het mooie art déco café Jan de Winter aan de Oude Gracht.

vondeling is een uitgave in de Bordeauxreeks van uitgeverij Liverse en verkrijgbaar in de betere boekhandel of via de uitgever

Hieronder een kleine foto-impressie van de presentatie. Wij zagen ook een interessante kast in De Literaire Boekhandel. Een ideetje misschien voor de Dordtse boekwinkels, waar men nog steeds hardnekkig gelooft dat alleen Jan Eijkelboom en Kees Buddingh' dichters van kwaliteit waren die ooit in Dordrecht rondliepen.

Foto's: Kees Klok








dinsdag, februari 10, 2015

Stigma




Hij heeft net besmuikt opgemerkt dat de uitkeringen te hoog zijn, als er in het vierde restaurant waar ze aankloppen wel plaats is. Een visrestaurant. Als ze zitten vertelt hij dat hier in zijn jeugd een disco was gevestigd. Een meisje geeft uitleg bij de menu's, waarvan op de kaart alleen naam en prijs staan vermeld. Ze kunnen het geratel van het kind niet goed volgen. Daarom bestellen ze een verrassingsmenu en een fles witte wijn. Hij kijkt naar haar groene ogen, ranke gestalte, naar haar rok en bloes met een zweem van oosters. Ze lijkt op de 'meisjes in Indiase zijde' die je 's zomers veel op Samothraki ziet.

Hij vindt dat ze in die veertien jaar nauwelijks is veranderd. Alleen zelfverzekerder geworden. Ze praat enthousiast over haar plannen: een verre reis, een leuke vriend en als het kan een kind. Ze beseft dat de tijd niet stilstaat. Hij vindt haar onzegbaar jong, sprankelend, dat ze heeft wat hij allang verloor. Hij geeft haar het boek dat hij speciaal voor haar heeft bewaard uit de nalatenschap van zijn vrouw. Met de wijn is hij voorzichtig. Hij moet er niet aan denken dat hij nu gaat knikkebollen. Het verrassingsmenu is verrassend. Hij ziet hoe ze geniet. Hij geniet van haar bewegingen, haar stem.

De winterkoude slaat hem op de keel. Ze zegt dat ze de winter haat, al lijkt de temperatuur haar niet te deren. Monter loopt ze naast hem naar het station. Hij zou zijn arm om haar middel willen leggen of inhaken in de hare, maar hij houdt zich in. Op het station houdt hij haar gezelschap tot haar trein arriveert. Een andere oud-leerlinge loopt voorbij en zwaait. Als ze het station uitrijdt, herinnert hij zich wat C. Buddingh' schreef: 'Een mens moet zich niet belachelijker maken dan hij van nature al is.' Hij is met zeer vervroegd pensioen. Toch blijft het een stigma.


©Kees Klok

Foto: auteur


zondag, februari 08, 2015

Open brief uit Griekenland aan de leiders van Europa




Roos Mavrikou-Zevenhuizen, geboren en getogen in Rotterdam en sinds een aantal jaren woonachtig op het Griekse eiland Skyros ondervindt met haar man en kinderen dagelijks de ellende waarin de Europse bezuingingspolitiek de Grieken heeft gestort. Zij stuurde een brief aan een aantal leiders van Europa. Een brief die vermoedelijk zal verdwijnen in de bureaulade van een of andere ambtenaar. Vandaar dat ik hem, met toestemming van Roos, hier publiceer als open brief:


Skyros, Greece, 05-02-‘15

Sincere mr. Dijsselbloem, mr. Junckert, mr. Schauble, mr. Schultz, mr. Draghi and anyone else responsible for European policies,

I suspect it will take a lot for this letter to actually reach any one of you, but I hope this cry of the heart eventually will.

My name is Roos Mavrikou, born and raised in the Netherlands and since 2007 living in Greece, with my Greek (hardworking) husband and our two small daughters of six and three years old.

Every single one of you is aware of the problems in Greece and still some facts seem to reach you and your colleges in Brussels only as such. Facts. That around 27% of the working population is without a job seems only a percentage in your eyes. For us it is reality. Life. That not even 10% of those people may apply for government help for less than 400 Euros per month, for no longer then a year, also seems to reach you only as a statistic. While behind those statistics are families living in this country with the same costs of living as example in the Netherlands, or in Germany. That statistics has pushed a large part of them into poverty.

I am a higher educated, realistic and critical person, but Greece couldn’t continue like it has been the last five years and therefore I understand and support the Greek government in all its requests for renegotiation. That is not radical for a country that after so many years of misconduct –and I do not mean only the Greek government(s), but certainly also the extreme reforms imposed by the troika, which the country, contrary of public believe, has mostly followed through on- have brought only depression.

I could make this letter even longer by describing why this country reached a certain point, but it is fighting huge prejudices.

However, when my daughter of not even seven years old, has to go to school in the winter and comes home with the message she wore her jacket all day, due to lack of heating, and the same thing happens to us, when we have to go to the local hospital, where the limited personnel also walks around in their jackets, for the same reason, I fear that in Brussel people do not realise how dramatic life has gotten here and Greek people are not ungrateful (as media has pictured us now), but mostly desperate. That’s why I see it as my obligation as a citizen of Greece, and even more so as a mother of two young children, to write this letter in the hope all of you will rethink how you view this situation in Greece and the rest of Europe. Nobody can allege with dry eyes that the approach of Greece's crisis has worked.

People here deserve more than continuing forms of threats and oppression. We at least deserve dignity and good functioning pillars of society; such as education and healthcare. Those have crumbled down due to strong austerity measures imposed by you and your colleagues from Brussels. Something that can only be considered as shameful.

I am asking you for understanding, for reasonability, and I am asking you to look deep into your hearts and stop looking at us as the black sheep of Europe, or mere statistics, but as people such as you and your family and friends, who only want a normal live for themselves and their loved ones.

Awaiting your reply,

Sincerely,
Roos Mavrikou


Skyros, Griekenland 04-02-‘15

Geachte heer Dijsselbloem,

Ik vermoed dat er wel wat voor nodig is om deze brief ook daadwerkelijk bij u te doen belanden, maar ik hoop dat deze hartekreet bij u aankomt.

Mijn naam is Roos Mavrikou en ik ben sinds 2007 woonachtig in Griekenland. Daar woon ik met mijn Griekse man en twee dochtertjes van zes en drie jaar oud.

U bent als geen ander op de hoogte van de problematiek hier en toch lijken bepaalde feiten alleen maar als zijnde tot u en uw collega’s in Brussel door te dringen. Dat 27% van de Griekse beroepsbevolking werkeloos is, is in uw ogen slechts een percentage. Voor ons is het de werkelijkheid. Dat nog geen 10% van deze werkelozen aanspraak kan maken op een vergoeding van nog geen 400 euro per maand, voor nog geen jaar, lijkt ook slechts een statistiek. Alsof hier geen gezinnen achter schuil gaan die leven in een land met een even kostbare levensonderhoud (huur, voeding, elektriciteit) als in Nederland; het land waar ik tot mijn 27e heb gewoond.

Ik ben een hoger opgeleid, realistisch en kritisch iemand, maar Griekenland kan zo niet verder en mede daarom begrijp en steun ik de huidige Griekse regering volop in haar vraag om heronderhandelingen. Daar is niets radicaals aan, aangezien het dit land na zoveel jaren van wanbeleid –en dan heb ik het niet alleen over de Griekse regering, maar zeker ook over de door de trojka opgelegde extreme hoeveelheid hervormingen die wel degelijk voor het grootste deel zijn doorgevoerd- niets dan letterlijke en figuurlijke depressie heeft gebracht.

Ik kan de brief heel lang maken door te beschrijven waarom het land ooit op een bepaald punt is beland, maar vaak is dat vechten tegen de bierkaai. Meer nog tegen de onbuigzame politiek die vanuit Brussel wordt gevoerd.

Echter, als mijn dochter van nog geen zeven jaar deze winter een week lang zonder verwarming in het basisschool gebouw les krijgt en daarbij haar jas moet aanhouden vanwege de koude en het gebrek aan budget voor stookolie, en dit ons eveneens overkomt in het lokale ziekenhuisje waar het beperkte personeel rondloopt in hun jassen, dan vrees ik dat er in het buitenland niet beseft wordt hoe dramatisch het hier gesteld is en dat de mensen hier niet ondankbaar zijn (zoals nu veelal wordt beweerd), maar vooral wanhopig. Ik zie het als mijn taak als inwoner van dit land, en als moeder van twee jonge kinderen, om u een brief te schrijven in de hoop dat u goed nadenkt over hoe u tegen ons en onze situatie aankijkt.

De mensen verdienen hier meer dan de dreigingen over en weer. Wij verdienen op zijn minst waardigheid en goed functionerende pilaren van de samenleving; onderwijs en gezondheidszorg. Die zijn de afgelopen jaren compleet afgebrokkeld, mede dankzij het opgelegde beleid en bezuinigingen van u en uw collega’s in Brussel.

Ik vraag u om begrip, ik vraag u om redelijkheid en ik vraag u diep in uw hart te kijken en ons niet als het zwarte schaap, of slechts als statistieken te zien, maar als mensen net als u en uw familie en vrienden die simpelweg willen (over)leven.

In afwachting van uw antwoord, verblijf ik,

Roos Mavrikou


donderdag, februari 05, 2015

Brieven aan Stella (46)




Lieve Stella,

Vanmiddag ben ik naar de film over Michiel Adriaansz. de Ruyter geweest, in The Movies. De zeeheld die zeer tot mijn verbeelding sprak toen ik een kind was. Al die verhalen, die niet alleen op school werden verteld, door meester De Kramer, maar ook thuis, door tante Christien. Haar verhalen waren historisch niet altijd juist, maar wel spannend. Ik denk dat zij uiteindelijk het zaadje heeft geplant waaruit mijn belangstelling voor geschiedenis is gewassen. Opmerkelijk trouwens dat zij als rooms-katholieke vrouw zo diep Oranjegezind was. Ik heb altijd meer voor de Staatsgezinden gevoeld. Volkomen daarmee in strijd is mijn sympathie voor de royalisten in de Engelse burgeroorlog. Wij moesten voor het Havo-examen twee scripties maken voor geschiedenis. De eerste die ik schreef, ging over Charles I en de Engelse burgeroorlog. We moesten trouwens ook twee scripties schrijven voor aardrijkskunde, vijfentwintig boeken lezen voor Nederlands en voor elk van de vreemde talen vijftien. Ik had een zogenaamd pretpakket: Nederlands, Frans, Duits, Engels, aardrijkskunde en geschiedenis. De pret bestond dus uit vier scripties schrijven en zeventig boeken lezen.

Ik spreek over 1968, toen het Havo zich moeiteloos kon meten met, nee, beduidend zwaarder was dan het huidige Vwo. Ik ben allerminst iemand die roept dat vroeger alles beter was, maar zo'n dertig jaar afbraak en kaalslag hebben het onderwijs getekend. Toen ik na de Pedagogische Akademie geschiedenis ging studeren had ik veel baat bij dat 'pretpakket,' want er werd, terecht, van uitgegaan dat een aankomend historicus Frans, Duits en Engels las en ook precies wist waar de te bestuderen gebeurtenissen zich op de aardkloot hadden afgespeeld. Ik ben mij pas met de geschiedenis van het moderne Griekenland gaan bezighouden toen ik behoorlijk Grieks kon lezen. Ik vind dat niet meer dan logisch. Jammer dat het onmogelijk is om alle talen waarin op aarde wordt geschreven te lezen. Het zal mij ook nooit lukken om die meer dan anderhalf miljoen publicaties over Napoleon te lezen. In de jaren negentig brachten we, tijdens de scholenuitwisseling, met leerlingen de wijnmakerij van Boutaris in Stenimachos. Daar werd ons de opslagplaats getoond, waar volgens de gids anderhalf miljoen flessen wijn lagen. Ik houd het op honderdvijftigduizend, maar ook die krijg ik van mijn levensdagen niet opgedronken. Het zijn dingen die je maar gelaten moet accepteren. Tijdens dat bezoek was er voor de jongelui een wijnproeverij georganiseerd. Ze waren veertien, vijftien jaar, maar het was natuurlijk nog voor de tijd van de Grote Betutteling.

Het viel mij op dat de Engelse oorlogsschepen tijdens de verschillende zeeslagen de Union Jack voerden. Ik dacht dat die pas werd ingevoerd toen de unie tussen Engeland en Schotland tot stand kwam, in 1707, maar hij stamt uit de tijd dat Engeland en Schotland een personele unie gingen vormen onder James I (1610-1625). Het is natuurlijk maar een detail, maar goed dat ik het toch even heb uitgezocht. Met een borrel op roep je er gemakkelijk iets onterechts over op Facebook of Twitter en sta je achteraf voor aap. Een deel van de film is opgenomen in Zierikzee, maar er zijn ook wat opnamen gemaakt op de Pottenkade, hier in Dordt. Ik wandel daar graag, omdat het een prachtig stukje Dordrecht is, waaraan ik ook enkele romantische herinneringen bewaar. Eerder schreef ik je over mijn idee dit huis over een paar jaar te verkopen, om binnen de stadsgracht te gaan wonen. Een huisje op de Pottenkade zou te klein zijn, maar een aardig appartement ergens in de buurt rond de Grotekerk, dat lijkt me wel iets. Je woont dan wel buitendijks, maar als je op een eerste of tweede etage zit, is dat geen probleem, dunkt me. Ach, het is een zorg voor later. Eerst maar zien dat ik mijn spullen uit het Schrijfhuis verhuisd krijg. Ik zou vandaag worden gebeld door een verhuisbedrijf dat een Griekse partner heeft, maar de telefoon heeft gezwegen. Ik zie het er nog van komen dat ik met een huurbusje naar Thessaloniki moet om de boel op te halen. De gedachte alleen al is goed voor een paar uur slapeloosheid.

Vanmorgen heb ik weer een paar uur lekker gewerkt aan de literaire wandeling. Jouw gedicht Mondscheinsonate bij Dordrecht komt er ook in, als we op het Groothoofd zijn. Ik haal er steeds weer nieuwe dingen bij. Als ik niet oppas wordt het een boek in plaats van een folder. Het kan ook dat ze hem op internet zetten in plaats van een folder te drukken, maar dat is iets waarover ik mij niet druk hoef te maken. Ik denk dat ik eigenlijk wel materiaal heb voor twee wandelingen. Eerst deze klus maar eens klaren, ik heb toch al de verkeerde neiging om met een handvol verschillende dingen tegelijk bezig te zijn. Dat leidt tot chaos in mijn kop. Vanmorgen vroeg schreef ik mijn stukje voor FC Dordrecht (voor de wedstrijd van zaterdag, tegen ADO), maar door allerlei dingen waarmee ik daarna druk was, vergat ik helemaal om het naar Emile van de Velde, mijn partner in crime, te mailen. Dat bedacht ik opeens vanavond, toen ik thuis, na de film, in de uiensoep stond te roeren. Ik vergeet ook nogal eens e-mails tijdig te beantwoorden. Als je een brief krijgt, heb je iets tastbaars in handen, maar die mails zakken al snel weg naar de diepere regionen van de computer, waardoor je ze zo vergeet.

Zaterdagavond ben ik naar het theater van Inter Amicos geweest, naar de voorstelling Met zingen is de liefde begonnen, naar aanleiding van Gedichtenweek. Een stuk over liefde en scheiding, haat en tederheid, waarvan de tekst uit bestaande gedichten bestond. Knap dat ze die tot een natuurlijk geheel wisten te weven. Ik bedoel: er werd niet gedeclameerd en je herkende de gedichten, als je ze niet kende, niet als zodanig. Niet alleen een hele prestatie van de acteurs, maar vooral ook van de regisseuse, Carmen Tatzreiter, die ook de gedichten had uitgezocht. Na afloop kregen we die mee in een boekje. Jammer dat ze er niet een kleine inleiding bij hadden geschreven. Dat leuke, intieme theatertje bestaat ook alweer ruim twintig jaar. We zijn er samen vaak geweest, vanaf de tijd dat jouw Nederlands zodanig was dat je de voorstelling kon volgen. Je zou genoten hebben. Theater en poëzie, dat waren de belangrijkste dingen in je leven.

In gedachten, altijd,

Kees

Dordrecht, 2 februari 2015

Afbeelding: Schoolplaat door J.H.Isings naar een schets van Willem van de Velde de Oude.


woensdag, februari 04, 2015

Gedichtenweek (slot)


Vanaf 29 januari tot 4 februari is het Gedichtenweek. Daarom deze week dagelijks een gedicht.


Zonder weerwoord

Vandaag hebben we hem
heilig verklaard.
Roerloos was hij
zonder weerwoord.

Het was als werd hij
onbevlekt ontvangen
een cherubijn in opleiding
met roze dromen.

Een bleke Jezusman
met handen als watten
zei iets over wat vergaat
iets met uit stof geboren.

Er volgden halleluja's en kyrië eleisons.
Daarna liepen wij over
de vergane resten van
een levenlang zorgen.

Het deerde hem niet
wij hadden hem immers
heilig verklaard
zonder weerwoord verbannen.


Eerder gepubliceerd in Krakatau


dinsdag, februari 03, 2015

Gedichtenweek (5)


Vanaf 29 januari tot 4 februari is het Gedichtenweek. Daarom deze week dagelijks een gedicht.



Grand Hotel

Dit is hoe het leven begon -
met een Grand Hotel neergepoot
midden in India,

dat vuur en ijs ademt,
de wereld opzuigt
en haar wegwerpt.

Al de levende organismen kronkelen
met maagpijnen op het bed.
De badkamer blinkt bijna.

Het tapijt ruikt
naar iets ouds en gebakken,
hoewel er wierook brandt.

Namaakprinsen talmen aan tafels,
slecht betaald, keren terug
naar krotten en open riolen,

bedienen de indringers, merkwaardig bleek
en half gekleed, bewapend met
stokken en camera's en kaarten.

Moniza Alvi

Vertaling: Kees Klok

In: Het land aan mijn schouder. Wagner & Van Santen 2003


maandag, februari 02, 2015

Gedichtenweek (4)


Vanaf 29 januari tot 4 februari is het Gedichtenweek. Daarom deze week dagelijks een gedicht.


De darmen van lord Byron

             ‘Als de maaltijd iemand zwaar gevallen is...’


Tegen achten
zit ik aan mijn bureau
en zou moeten werken;
in plaats daarvan begin ik pathetisch
te worden terwijl ik aan mijn pepermuntthee nip
(wat zich steeds herhaalt)

en, onder andere, de wandaden
van vandaag,
de teleurstellingen van morgen,
het verdriet van vorige maand overdenk
en een merkwaardig soort vraag
of de mooiste gevoelens
van – zeg George Gordon, lord Byron –
al of niet werden uitgedrukt door zijn spijsvertering,

waardoor hij geobsedeerd leek te zijn,
om van zijn gewicht maar niet te spreken –
misschien dat hij daarom
schreef in het gezelschap
van de schedels van Atheense monniken:
dat was iets om na te streven,

om zo mager, zo bevrijd van lichaam te zijn,
dat hij kon ontsnappen
aan de tirannieke kettingen
van zijn ingewanden,
een teergevoelig en onfeilbaar geweten,
dat hem zei dat hij gisteravond
en de avond daarvoor
en op alle avonden daarvoor
te lang had gegeten, gedronken
en geleefd.

Joanne Limburg

Vertaling: Kees Klok

In: Femenismo. Bordeauxreeks nr. 7, Liverse 2011




zondag, februari 01, 2015

Gedichtenweek (3)


Vanaf 29 januari tot 4 februari is het Gedichtenweek. Daarom deze week dagelijks een gedicht.


De kluizenaar in de herfst

Ik sta buiten op het erf
aan het einde van oktober
en maak een vuur van opgehoopte bladeren en twijgen,
brieven om het te ontsteken, appels te midden van de vlammen,
het laatste van de zomer dat tussen de sintels valt.

Er hangt die geur in het lommer 
bijna van Gelderse roos, 
in het licht sporen van water en sneeuw,
langs het kanaal een leegte
die wacht te worden gevuld

en, gegeven de stilte, gegeven de belofte van vorst,
had ik dit kunnen verwelkomen als iets anders:
de smaak van afgewaaid fruit dat voortdrijft op de stroom,
het vluchtig verschijnen van een vage god
tussen de wilgen en elzen.

De rivieroever wordt donker en vervaagt.
De tuin vindt zijn schepsels terug: kikkers en langzame wormen
en merels bezig de dode eruit te pikken
in de luwte van de pruimenbomen.
Aan de overkant van de rivier doorbloedt de avond de bomen,

mijn buurmans tuin verduistert in rook en regen;
soms denk ik dat er iemand anders is,
die op zijn eigen erf staat en bladeren bijeen harkt, 
of zich bukt naar een pluk stro en twijgen
om het vuur wat leven in te blazen.

John Burnside

Vertaling: Kees Klok

In: Het bal in de inrichting. Bordeauxreeks nr. 2. Liverse 2010