Lieve
Stella,
Vandaag
alweer negen jaar geleden. Laten we er maar niet te lang bij
stilstaan. We hebben genoeg aan het maar al te ware cliché dat de
tijd vliegt. Jan Eijkelboom zei me eens: 'Niet de tijd vliegt, maar
wij stormen door de tijd.' Hoe dan ook, het lijkt allemaal gisteren
te zijn gebeurd. Wat was het guur, die dag van je begrafenis in
Thessaloniki. Een maand later, toen we je met vrienden uit
Griekenland, Nederland, Vlaanderen en Duitsland herdachten, was het
juist wonderbaarlijk mild en zonnig. Twee van die vrienden, John en
Marie-Thérèse,
heb ik gisteren nog gesproken. We dronken een kerstborrel bij de
schouw in hun mooie, middeleeuwse woning in Brugge. Het vuur brandde
heerlijk. Jij zat daar ook graag en we hebben het natuurlijk over jou
gehad. Ook zij hebben mooie herinneringen aan je. Weet je nog dat we
aan de bloemlezing over Cyprus werkten in die heerlijke tuin? Die
wordt nu door nieuwbouwplannen bedreigd. Ook Brugge, toch in veel
opzichten een voorbeeld van hoe je een stad behoudt, ontkomt niet
altijd aan de ellendige combinatie van bestuurlijke megalomanie en
derderangsarchitectuur. Kijk maar naar het concertgebouw. De
akoestiek binnen is uitstekend, aldus John, maar het ding ziet er
niet uit. Bijna even lelijk als de Rotterdamse schouwburg en die
koektrommel van Pathé
er tegenover.
Ik
was een paar dagen in Brugge met Bart en Claudia, met wie ik voor de
derde keer kerstavond vierde. Twee maal deden we dat met een geslaagd
etentje bij hen in Amsterdam, nu vonden we dat we maar eens naar
Brugge moesten. Bart en ik zijn beiden historici met een licht
romantische inslag en een zwak voor Brugge. Er zit natuurlijk ook het
een en ander aan nep tussen het mooi daar, maar wat zou dat? Een van
de mooiste zestiende eeuwse straten in Dordrecht is de Hofstraat. Als
je tenminste met je rug naar het Statenplein staat. Ruim de helft van
die straat werd eind jaren zeventig van de vorige eeuw gebouwd en
daar ben ik nog altijd blij mee.
Inmiddels
ben ik terug op het eiland, een paar plezierige herinneringen rijker.
Het was fijn om weer eens door het Groeningemuseum te dwalen. Er was
een tentoonstelling rond het thema rechtspraak en rechtvaardigheid.
Veel schilderijen en prenten van middeleeuwse martelingen en
executies. Die variatie van geselingen, onthoofdingen, kruisigingen,
radbraken, wurging en levend verbranden, die heden ten dage in de
Islamitische Staat en geestverwante landen als onze 'bondgenoot'
Saoedi-Arabië nog geweldig populair is.
We
bezochten ook het Historium, een multimediale (zoals dat tegenwoordig
heet) onderdompeling in het jaar 1435. We genoten er wel van, vonden
het een goede weergave van hoe het zou kunnen zijn geweest. Ik
betwijfel alleen of een Vlaming in de vijftiende eeuw het woord 'job'
zou bezigen voor een baantje, maar dat is een korrel zout op een heel
kleine slak en misschien klopt het ook wel, gezien de nauwe contacten
met Engeland. Jij zou het als taalkundige ongetwijfeld aardig hebben
gevonden om dat uit te zoeken.
Na
zoveel geschiedenis was het tijd voor een rondje door een brouwerij,
in dit geval De Halve Maen, waar ze de Brugse Zot en de Straffe
Hendrik maken. We werden meegevoerd tot op het dak, vanwaar je een
groots uitzicht hebt op de stad. Culinair kwamen we niets tekort, dat
begrijp je, ik hoef je de details niet te vertellen. Alleen het
voorgerecht bij Het Visioen kon mij niet bekoren, maar dat kwam niet
door het aardige personeel, maar doordat ik de gedachte rauw vlees te
moeten eten niet kan verdragen. Daarom zijn tartaar en carpaccio niet
aan mij besteed. Sushi trouwens ook niet, want we hebben het maken
van vuur niet voor niets uitgevonden.
Afgelopen
woensdag werd een kort interview met mij opgenomen door Esther de
Beun van Drechtstad FM, voor haar kerstprogramma. De vraag was wat
kerst voor mij betekent. In de eerste plaats natuurlijk jouw
overlijden op tweede kerstdag. Je bent dagelijks in mijn gedachten,
maar vandaag nog meer dan anders. Gelukkig ben ik geen depressief
type en geniet ik vooral van de talloze mooie herinneringen aan ons
leven samen. Die ga ik vandaag vieren. Aan het sprookje van het
kindeke Jezus heb ik geen boodschap. Ja, het is een mooi verhaal, ik
was er als kind diep van onder de indruk, en het heeft velen
geïnspireerd tot prachtige kunst, maar ik vier het Midwinterfeest,
de zonnewende, het feit dat het duisterste deel van de winter, het
seizoen van de dood, voorbij is, ook al staan ons nog die ellendige
maanden januari en februari, schraal in vele opzichten, te wachten.
We
hebben nog één
feestje voor de boeg: Oud & Nieuw. De knalmongolen lopen er al
warm voor mocht ik diep in de nacht horen. Daarna beginnen die twee
dorre maanden voor het voorjaar aanbreekt. Ik hoop daarin de nieuwe
verhalenbundel af te ronden, waarvoor buurvrouw Elvira de
illustraties maakt. Wie weet ga ik er ook nog wel een weekeinde
tussenuit, naar Lissabon, Dublin, Berlijn of Thessaloniki. Zolang het
nog kan, want ik ben niet gerust op wat de domme, maar wel met
kiesrecht uitgeruste, medemens nog gaat aanrichten. Alsof die
stompzinnige Brexit, dat lachwekkende Oekraïne-referendum
en de verkiezing van een ongeletterde grofbek tot president van de
Verenigde Staten al niet erg genoeg zijn. Natuurlijk moet dan wel de
jongedame die nu en dan mijn bestaan opvrolijkt gelegenheid hebben om
mee te gaan, anders kan ik net zo goed thuis blijven. Ze lijkt een
beetje op het model in Madonna
in de kerk van Jan van
Eyck. Je zou haar vast heel leuk vinden.
In
gedachten, altijd,
Kees
Dordrecht,
26 december 2016