vrijdag, september 29, 2017

Mussen



Het is een vergulde najaarsdag. Ik fiets via de Schapendijk naar de Kop van 't Land. Eigenlijk heet de Schapendijk Wantijdijk en uiteindelijk kom je op de Zeedijk, maar er is geen Dordtenaar die niet weet wat ik bedoel. Ik noem het deel van de Spuihaven tussen de Johan de Wittbrug en de St. Jorisbrug ook altijd Vriesehaven. Het heeft nog niet geleid tot de Apocalyps. Dat die op griezelige wijze naderbij komt ligt aan een oude man met raar strohaar en een veel jonger, vetzuchtig kereltje met een pruimenmondje dat iets heeft van de gleuf in een spaarvarken, die elkaar nu al weken bedreigen met de totale vernietiging. Ik ga er niet direct vanuit dat dit mijn laatste fietstochtje is, maar helemaal gerust ben ik er ook weer niet op. Onlangs heeft een dronken idioot in een café op de Voorstraat geprobeerd een barman met een hamer dood te slaan. Op alle niveaus deugt de mensheid maar matig, maar het vriendelijke huiskamercafé Fluitekruid is voor zulke neanderthalers te ver fietsen.

Het verbaast me dat het open is. Op maandag is er nogal wat horeca gesloten. Als vrienden van over de rivier mij willen bezoeken, roep ik altijd 'niet op maandag, dan is Dordt doder dan de Dode Zee.' Ik heb in het weekeinde een hoeveelheid korenwijn en een bierfestival achter de rug. De broekriem spant een beetje. Daarom houd ik het maar op koffie. Lekker uit de wind op het terrasje, met verderop het zachte gebrom van de pont naar Werkendam. Ik herinner mij een foto, op dat pontje, van Annemarie, mijn eerste vrouw en nog steeds een goede vriendin. Het was in de dagen dat ik nog zwartwit fotografeerde. Dan kon ik de boel zelf afdrukken. Kleurenfoto's waren mij te ingewikkeld. De jaren vijftig, toen ik nog heel klein was en kleurenfotografie allerminst gangbaar in de familie, noem ik de zwart-witte jaren, lees mijn boek Op koers er maar op na.


In de jaren vijftig werden er volop kernbommen uitgeprobeerd in de Stille Oceaan. Het was de tijd dat sommige longartsen reclame maakten voor het roken. Dat zou zegenrijk werken als je astma had. Het milieu moest nog worden uitgevonden. De mensen waren te druk bezig met het land opnieuw op te bouwen na de Tweede Wereldoorlog. Dat de oorlogsindustrie in Amerika vrolijk doordraaide, alsof Adolf Hitler in Berlijn nog steeds bezig was veertienjarige soldaatjes in de wang te knijpen, werd alleen door erg linkse rakkers bekritiseerd en naar erg linkse rakkers werd nog niet geluisterd. Je mocht geen seks hebben voor het huwelijk en als katholiek geen condoom gebruiken. Je had wel De Lach, een 'vies blaadje' dat uit de leesmap werd gehaald vanwege de kinderen. Onzedige vrouwen in bikini, genoemd naar het eiland waar veel van die kernproeven werden genomen.

Er fladderen volop vrolijke, bijna tamme mussen om mij heen. Grappige, hondsbrutale beestjes. In mijn tuin in de stad zie ik ze niet zo vaak meer. Ze zijn wat monochroom. Vogels uit de jaren vijftig.

Foto's: auteur


dinsdag, september 26, 2017

Middeleeuwen



Ik kijk uit het raam van mijn hotel in Brugge. Overal middeleeuwen om mij heen. Iemand, ik weet natuurlijk weer niet wie, heeft gezegd dat Brugge het Florence van het noorden is. De middeleeuwen druipen. Boven de stad hangt een droefmakend wolkendek. Binnen toont de televisie beelden van een terreuraanslag, ergens ver weg. De doden liggen verspreid op straat.

Ik moet denken aan Claire en aan het kind. Ze zijn niet eens ver weg, maar ik kan niet zomaar bij hen langs fietsen. Ik onderneem de reis alleen. Ik draag mijn middeleeuwse lot onder een stoïcijns masker. Waren het werkelijk de middeleeuwen, dan zou de terugreis zeker een week vergen. Als ik een paard bezat.

Na de aanslag komt een horde tierende mensen in beeld. Ze zijn tegen iets, dat ik heb gemist. Ik ben een onoplettende leerling. Ze steken vlaggen in brand en slaan met spandoeken in op de politie. Ik ga ontbijten. Er is een ruime keuze aan brood, beleg, fruit en dranken. Iemand brengt mij thee en een gekookt eitje. Daarna kom ik terug in de kamer. Buiten druipt het nog steeds. Ver weg liggen de doden nog altijd verspreid op straat. Ik denk aan de middeleeuwen, die voortleven in de prachtige Gotiek van Brugge en in verwerpelijk geloofsfanatisme dat tot moord en doodslag leidt.

Foto: auteur


maandag, september 25, 2017

Wie het weet, mag het zeggen



Ik heb het al eerder gezegd: ik ben een radioman. Ik kijk weleens televisie, maar de radio is mijn medium. Soms schrik ik. De radio staat aan. Het Kamerlid Ronald van Raak is aan het woord, van de SP, die partij die zijn Kamerleden een deel van hun wedde in de partijkas laat storten, zodat het de enige club is waaraan wij belastingbetalers extra bijdragen. Wat dat met democratie te maken heeft weet ik niet. Misschien is het socialistisch. In ieder geval is het uitgekookt.

Ronald van Raak heeft het over referenda. Hij is daar erg voor, want referenda, die drukken de wil van het volk uit. 'Tweederde van het volk was tegen het Oekraïneverdrag!' roept hij. Ronald van Raak is slecht geïnformeerd of hij liegt. Bij dat referendum stemde 32% van de kiesgerechtigden en van die 32% stemde 39% voor het verdrag, 61% tegen. Hoezo tweederde van het volk, meneer Van Raak?

Ik heb nog nooit gestemd bij een referendum. Referenda zijn de dood in de pot voor de democratie. Ik ben ooit afgestudeerd bij Maarten van Rossem. Ik ben niet zo heel erg gecharmeerd van de rol die hij soms in de media speelt als droogkomiek, maar dat neemt niet weg dat hij een buitengewoon scherpzinnig en verstandig historicus is en doorgaans uitstekend geïnformeerd. Van Maarten heb ik geleerd dat referenda een slecht idee zijn. In mijn woorden: de waan van de dag speelt altijd een hoofdrol, sommige kiezers zijn simpelweg te dom om zich een gefundeerd oordeel te vormen en anders ontbreekt veelal de tijd om je diepgaand in een onderwerp te verdiepen (wie heeft de duizenden pagina's uit het Oekraïneverdrag bestudeerd voor het stemmen?). De meeste onderwerpen lenen zich niet voor een referendum, omdat die veel te gecompliceerd zijn voor een ja of nee. Het gaat tenslotte niet over een pisbak op het dorpsplein.

Een groot gevaar bij referenda vind ik de kwalijke rol van nepnieuws en leugenachtige propaganda, waardoor goedgelovige kiezers een stem uitbrengen waarvan ze ogenblikkelijk spijt hebben als duidelijk wordt dat ze zijn gepiepeld. Om vast te stellen dat er is gelogen en bedrogen bij het Brexitreferendum, hoef je geen scherpzinnig historicus te zijn. Van de 52% voorstanders van Brexit, zou een deel beslist anders hebben gestemd als ze beter hadden geweten. Dat blijkt tenminste uit de peilingen. Dat brengt me terug bij meneer Van Raak, nota bene gepromoveerd historicus, en de vraag of hij vanmiddag op Radio 1 heeft staan liegen of gewoon niet op de hoogte was. Wie het weet, mag het zeggen. Ik ben in ieder geval blij dat ik niet op de SP heb gestemd.



dinsdag, september 19, 2017

Naar de duivel



Mijn nieuwe boek was net naar de drukker, toen ik de proef nog even achteloos doorbladerde en een fout vond. Achteloos, dan ontdek je pas dingen. Ik zag hem bij drie correcties over het hoofd. Mijn meelezers ook. Het zal weinig mensen opvallen, daarom zit ik er niet mee. Alle verhalen in dat boek zijn tweehonderdachttien woorden, exclusief titel. Er is vast iemand die dat gaat natellen. Dat is de mierenneuker die de fout ontdekt.

Ik ken mensen die door hun perfectionisme in een inrichting zijn terechtgekomen. Ik ken er ook die door hun nonchalance de vreselijkste ongelukken veroorzaakten. Ik heb mij er al lang geleden bij neergelegd dat geen boek perfect is, maar het kan geen kwaad op milde wijze naar perfectie te streven. Tweehonderdachttien is het gevolg van toeval. Ik schreef een verhaal dat op dat aantal uitkwam. Daarna schreef ik er nog een: weer tweehonderdachttien woorden. Het werden er uiteindelijk zoveel, dat een boek ontstond.

Eigenlijk verbaast me dat. Ik ben wars van alle dwang en ik vind het nogal zot om jezelf allerlei regeltjes op te leggen, waaraan je verhalen of gedichten zouden moeten voldoen. Spelletjes met taal, alsof we in de tijd van de Rederijkers leven. Maar ik ben het ook eens met Nietzsche, die zegt dat consequent zijn naar de duivel leidt.


Omslagontwerp: Elvira Oomens (De Stadsfabiek)
Foto omslag: Ilse van Driel

Kees Klok - Oude dromen, verhalen. Uitgeverij Liverse, wordt op 28 september 2017 om 17.00u ten doop gehouden bij Visser's Pofferjes, Groenmarkt 9, Dordrecht. Toegang gratis. Tevens wordt de verhalenbundel De schildpad en de hond van Ina Rogge gepresenteerd.




woensdag, september 13, 2017

Sloopzucht



De Visbrug is voor mij een beetje historische grond. In zover men bij een brug van grond kan spreken. Mijn grootvader is er geboren, in het pand waar nu Centre Ville is gevestigd, met dat prachtige terras waar je op zondag nooit kunt zitten. Het is de plek waar Johan en Cornelis de Witt met een standbeeld worden geëerd. Lang geleden ging de paardentram van het station naar het Groothoofd en vice versa er overheen. Toen was de brug smaller en reden er nog geen auto's en in de binnenstad zo geliefde quads overheen. Langs de steigers en kaden in de Voorstraats- en Wijnhaven was nog volop leven. Schilders als Willem Witsen, gegrepen door de schoonheid van Dordrecht, roeiden er met bootjes rond en tekenden de unieke watergevels. Diverse hotels hadden zelfs een atelier beschikbaar voor bezoekende beeldend kunstenaars.

Om de zoveel tijd bekruipt het gemeentebestuur van Dordrecht het gevoel dat de stad moet worden opgestoten in de vaart der steden. Dat Dordrecht moet voldoen aan zoiets als de eisen van de moderne tijd. Dat leidde soms tot rampzalige besluiten. Met grote voortvarendheid werden in de negentiende eeuw in naam van de stadsvernieuwing de prachtigste historische panden gesloopt. Als ik Het Dordrecht van Rutten lees, een uitgave van De Bengel en het Stadsarchief Dordrecht, dan springen mij soms de tranen van woede in de ogen als ik zie hoeveel panden van groot historisch belang in naam van de vooruitgang zijn gesloopt. De oudste stad van Holland heeft perioden gekend dat het stadsbestuur totaal was gespeend van ook maar het geringste gevoel voor historie en daardoor zijn latere generaties van veel, heel veel stadsschoon beroofd. Dat er nog genoeg over is om toeristen naar Dordt te trekken en de geschiedenis nog steeds te kunnen voelen, bewijst hoe onnoemelijk rijk Dordrecht wat dat betreft was, maar dat praat de wandaden uit het verleden niet goed.


   De Blauwpoort, gesloopt in de negentiende eeuw.

Een tweede periode van sloopwoede barstte los in de jaren zestig van de vorige eeuw. Ook toen ontbrak bij het gemeentebestuur ieder historisch besef, laat staan gevoel voor schoonheid. Het zogenaamde Saneringsplan dat toen werd uitgevoerd, was een misdaad tegen de stad. Toegegeven, er was veel verkrotting in het centrum en niet alles was misschien te redden, maar met een minder megalomane instelling en meer goede wil, zou er van de historische binnenstad veel meer te redden zijn geweest en was allerlei onnodig gesloop voorkomen. Waarom moesten het oude postkantoor, het Oudemannenhuis, het Oranjehotel en het oude gymnasium worden afgebroken? Deels voor het idiote plan een ringweg om het centrum aan te leggen, van de Zwijndrechtse brug tot aan de Noordendijk. Godzijdank heeft men in de jaren zeventig, na gedeeltelijke realisering van de Spuiboulevard, de lelijkste boulevard van Nederland, afgezien van verdere uitvoering, maar de verantwoordelijken voor de heilloze kaalslag en de gruwzame wederopbouw, zouden alsnog wegens misdadig vandalisme voor de rechter moeten worden gebracht. Voor zover nog in leven. Een deel van historisch Dordrecht is gelukkig vanaf de tweede helft van de jaren zeventig door restauratie gered. Een fractie van wat we ooit hadden.

Onlangs las ik in de krant dat het plan om een gat in de Visbrug, inmiddels ook historisch erfgoed, te maken, teneinde de buurt 'op te leuken' met een steiger onder die brug waar je in een bootje kunt stappen, nog niet van de baan is. Het is een raar en kostbaar plan. De brug is te laag voor een fatsoenlijke steiger, maar je schept eronder wel een ideale plek voor junks en wildplassers en al heeft de wethouder bezworen dat de terrassen niet kleiner worden en de loempiakraam van Xuan Tran mag blijven, ik moet nog zien wat die toezeggingen na de verkiezingen waard zijn. Er zijn steigers en kaden genoeg om het water weer net zo levendig te maken als het ooit was. Ik vraag me af wie er daarom op een duur gat zit te wachten. Ik niet. Ik zeg: blijf met je tengels van mijn Visbrug af!

Foto's: fotos.serc.nl/zuid-holland/dordrecht/dordrecht-30601 & Beeldbank Regionaal Archief Dordrecht



dinsdag, september 12, 2017

Afspraak



Ik had een afspraak met Kostas. We zouden koffie gaan drinken in Baraka aan het Navarinoplein, met uitzicht op het paleis van keizer Galerius, of liever, wat daar nog van rest. Die resten zijn door de Archeologische Dienst netjes geconserveerd. Er is een kantoortje neergezet voor de kaartverkoop, al een paar jaar geleden, en daarna is er niets meer gebeurd. Iets met ruzie tussen de gemeente en de archeologen wordt gefluisterd.

Er woont nu een kattenfamilie die zich ongebreideld voortplant. Het ene nest na het andere. Het scheelt weliswaar drommen toeristen en klassen kwetterende schoolkinderen, maar het is een beetje zonde van alle moeite. Waarom dus niet gewoon het hek overdag opengezet?

Kostas heeft afgebeld. Gisteren is een kennis overleden. Die wordt vandaag begraven. Naast mooie tradities kent Griekenland ook wrede gewoonten. Zoals iemand een dag na het overlijden begraven. Ik had geluk, al klinkt het bizar, dat Stella in Dordrecht overleed. Er was daardoor voldoende tijd om afscheid te nemen. Een ander wreed gebruik is het dopen van kinderen. De manier waarop: hup! onverhoeds kopje onder in een vat met water. Het ene heeft te maken met het klimaat, al had iemand zo langzamerhand eens kunnen bedenken dat de luchtkoeling niet voor niets is uitgevonden. Het andere komt door het middeleeuws geloof dat men nog volop aanhangt.

Foto: auteur


zaterdag, september 09, 2017

Op locatie




Je komt weleens in van die restaurants waar de gemaakte blijheid van het personeel afstraalt. Ze doen van alles om het je naar de zin te maken, maar ondertussen schemert de tegenzin overal doorheen. Die tegenzin slaat weleens om in regelrechte minachting. Dan zie je ze denken: 'Weer zo'n eikel die in ons tructje trapt, wedden dat hij een dikke fooi achterlaat?'

Er zit een ontzettend dikke man op een kruk aan de bar. Het barmeisje probeert van tijd tot tijd een plastic glimlach, maar het is duidelijk dat ze hem net zo lief door de kruk ziet zakken. Ondertussen bestel ik wijn en pasta. Niet bepaald bevorderlijk om iets aan mijn mister Pickwick-postuur te verbeteren.

Een onuitstaanbaar pingelmuziekje vult de ruimte. Het klinkt akelig hol, want het is een slappe avond. Er zijn maar enkele tafels bezet. Toch duurt het lang voor mijn simpele gerecht wordt gebracht. In een soepbord. Ik vraag me af welke idioot dat heeft bedacht. Ik moet het met onverantwoorde snelheid naar binnen werken. Ik moet mij tijdig melden bij de radio. Uitzending op locatie. Gelukkig is het gerecht lauw. Een kok die aan afkoelingsperioden doet, of een ober die even buiten is gaan roken, wie zal het zeggen? Als ik groet en naar de locatie loop, trek ik een gemaakt blij gezicht.

Foto: auteur


woensdag, september 06, 2017

Boekverbranders




Demonstreren, actievoeren, ik heb het lang geleden weleens gedaan en zelfs nog niet eens zo lang geleden stond ik bijna met een bord voor een AZC, toen een oud-leerlinge dreigde te worden gedeporteerd naar een streek waar ze nog weleens zendelingen zachtjes gaar stoven in een reusachtige kookpot. Gelukkig besloot de staatssecretaris op het nippertje dat ze toch mocht blijven in ons paradijselijke koninkrijkje.

Demonstreren, actievoeren, ik heb het nooit van harte gedaan. Ik zal het ook nooit van harte gaan doen, al is iets onaangenaams ondernemen soms onvermijdelijk. Zo moet je ook regelmatig je toilet boenen en je bed verschonen. Ik zie het belang van sommige acties wel in, al komen er te veel voort uit kortzichtigheid, frustratie en de daaraan gekoppelde lust een grote bek op te zetten. Actie heette vroeger buitenparlementaire-actie. Ik denk vaak aan dit citaat van C. Buddingh': In iedere buiten-parlementaire actie schuilt een kiem van fascisme.*

In het Nederlandse actiewezen, een industrie op zich, kom je ook redelijke mensen tegen, maar tegelijkertijd wemelt het er van de fanaten en geestdrijvers, bij wie de verongelijktheid, de onverdraagzaamheid en het eigen gelijk op het voorhoofd staan gebrand. Soms moet je weleens met zulke griezels optrekken, maar als het even kan houd ik hen op ruime afstand. Ze doen mij te veel aan boekverbranders denken.

Foto: auteur

*C. Buddingh' - Een mooie tijd om later te worden (Amsterdam 1978), p. 62.


zondag, september 03, 2017

Namaakpolitie



Toen ik nog op de Vrieseweg woonde, liep de stoep vanaf het Vrieseplein enigszins af. We noemden dat 'de hol.' Ik reed er als kleuter met mijn driewielertje graag vanaf. Beetje vaart maken en dan voeten van de trappers. Met de wind mee reed je zomaar een paar meter door. Op de hoek was een filiaal van De Gruyter, de concurrent van mijn opa. Wie daar kocht was een verrader. Zulke mensen moest je omver rijden. Dat durfde ik niet.

In de eerste van de mulo keek ik weleens jaloers naar de brommers van oudere jongens, in het fietsenhok achter de school. Die jongens deden daar ook andere dingen dan hun brommer stallen. Dan stonden wij op de uitkijk. Als er een leraar aankwam moest je fluiten en kreeg je een stiekeme sigaret. Ik kon niet wachten om zestien te worden, maar het werd een derdehands mobyletje in plaats van een Zundapp of een Kreidler.

Ik fiets alweer jaren. Op een gewone fiets. Aan een elektrische ben ik voorlopig nog niet toe. Die kunnen hard, maar lang niet zo hard als de motoren en quads die op mooie zomernamiddagen loeiend langs het terras van mijn stamkroeg scheuren. Soms sukkelt het autootje van Handhaving er achteraan. De namaakpolitie houdt zich braaf aan de limiet van dertig kilometer per uur.

Foto: archief auteur