In de
Maarten lees ik dat
Maarten van Rossem een hekel heeft aan kale, glimmende koppen. Mannen
die hun hoofd kaal scheren, vindt hij maar niks. Ik was geneigd het
met hem eens te zijn. In mijn literaire dagboeken fulmineer ik
regelmatig tegen mannen met 'opgeschoren concentratiekampkoppen.'
Toch heb ik zelf ook een kale, glimmende kop.
Ooit begon
ik mijn loopbaan in het onderwijs met het langste haar van de school.
De meisjes maakten er soms vlechten in met kleurrijke strikken. Dan
liep de meester voor gek en hadden we grote lol. Het was echter
peenhaar van een inferieure kwaliteit en geheel in lijn met de andere
mannen in de familie van moeders kant, begon ik al jong in snel tempo
kaal te worden. Ik heb dat nooit een probleem gevonden, want al vanaf
de eerste haaruitval bleek er geen enkele negatieve invloed van uit
te gaan op mijn betrekkingen met vrouwen. In tegendeel, soms dacht ik
zelfs hoe kaler hoe beter, want wij Nederlanders hebben een neiging
tot doorslaan.
Toen ik op
school achter mijn rug een leerling hoorde zeggen: 'Daar gaat die
Beatle met dat open dak' (een vondst waarom ik in de lerarenkamer
hartelijk heb gelachen), besloot ik dat het tijd was om naar de
kapper te gaan. Geheel kaal scheren zat er nog niet in. Het was een
tijd waarin skinheads nog zonder uitzondering achterlijke neo-nazi's
en dus tuig van de richel waren. Tegenwoordig ligt dat veel
genuanceerder. Ik ken een aantal buitengewoon aardige en fatsoenlijke
heren die zich om wat voor reden ook van hun hoofdhaar hebben
ontdaan, maar niet omdat het neo-nazi's zijn.
Bij mij kwam
het omslagmoment eigenlijk toen mijn vader, dichter behaard dan ik,
bij de kapper bejaardenkorting kreeg, terwijl ik voor mijn uitgedunde
heggetje het volle pond moest betalen. Ik heb nog wel een tijd lopen twijfelen, maar op een mooie voorjaarsmorgen tenslotte scheerkwast en krabber gepakt. Gewoon
glimmend kaal. Ik ben er zeer tevreden mee, al mag het niet van
Maarten van Rossem. Meestal ben ik het roerend eens met mijn oude
leermeester, maar er zijn momenten waarop ik mij, om het in zijn
eigen woorden te zeggen, evident geen reet van hem aantrek.
©Kees
Klok