De zon staat op de ramen van zijn werkkamer. De ijzige oostenwind ook. Bijna symbolisch. Het licht van de hoop gaat weliswaar op in het oosten, maar er komt ook tamelijk veel narigheid vandaan: builenpest, corona, waanideeën over libido en neushoornpoeder, godsdienstfanatisme. Aan de andere kant is het de geboorteplaats van de menselijke beschaving, van de grote culturen van de oudheid. Gezien de dramatische toestanden in het Nabije Oosten, grotendeels veroorzaakt door interventies vanuit het Westen, zou de ondergang van het mensdom er ook heel goed kunnen beginnen.
De kat van de buren zit voor de keukendeur. Ze miauwt uit volle borst. Ze wil erin. Ze beschouwt zijn woning als een soort tweede huis. Vooral vanwege de dikke, Nepalese tapijten waarop het goed rollebollen is. Die heeft ze in de zomer ontdekt, dan staan de verandadeuren meestal open. Hij laat haar binnen. Ze spint, geeft kopjes. Zou een kat ook corona kunnen overbrengen, vraagt hij zich af. 'Idioot,' denkt hij, 'laat je niet gek maken.'
Hij stuurt een paar berichten naar vrienden. Een lezing waar hij met een vakgenote heen zou gaan is afgezegd. Ze hadden van tevoren een borrel afgesproken. In de kroeg. Zou hij haar thuis vragen? De kat loopt naar de keukendeur en begint op gebiedende toon te miauwen. Het is alweer mooi genoeg geweest.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten