Het is een zonovergoten ochtend. Hij aarzelt tussen onkruid wieden of belasting aangeven. Onkruid woekert, net als virussen. Uitroeien is het devies. De belastingdienst, eens de trots van het land, heeft zichzelf in overijver herschapen in een wetteloze moloch. De minister-president heeft gesproken, de nabije toekomst ziet er duister uit. De belastingdienst laat zich moeilijk hervormen, maar heeft wel keurig alle cijfertjes al ingevuld. Hij hoeft de boel alleen maar goed te controleren.
Na vandaag zal het alleen maar erger worden, weet hij. Op de radio hoort hij een weerman alweer over regen en kou. Het is maart, wat wil je? De minister-president voorspelt dat het coronavirus nog lang onder ons zal zijn. Hij baseert zich op de wetenschap, maar wat weet de wetenschap er precies van? Honderd procent beslissen met vijftig procent kennis. Iemand in de kroeg zei dat onlangs ook. Toen wisten ze nog niet dat juist de kroeg zou worden getroffen. Hij prijst zich gelukkig met zijn tuin en veranda, maar liever loopt hij de stad in, naar de waterkant, de uitgestorven terrassen aan de rivier.
Hij is niet voor kluizenaar in de wieg gelegd. Gelukkig mag hij nog de straat op, een boodschap doen, een bekende tegenkomen voor een praatje. Hij controleert zijn voorraad toiletpapier en of er nog voldoende eieren in huis zijn.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten