Hij is zo langzamerhand uitgelezen. Niks dan ellende in de krant. Nazi's uit alle streken van Europa, die aan de Grieks-Turkse grens vluchtelingen belagen. Alsof de kwaadaardigheid van de jaren dertig is teruggekeerd. Die is nooit weggeweest, heeft alleen maar gesluimerd onder het permafrost van maatschappelijk fatsoen dat aan het ontdooien is. Het ene hijgerige stuk na het andere over het coronavirus dat het voortbestaan van de mensheid bedreigt, alsof het om de builenpest gaat. De minister-president die zijn medeleven uitspreekt jegens de familie van de eerste in Nederland overleden coronapatiënt. Over de jaarlijkse griepdoden heeft niemand hem ooit gehoord.
Hij rommelt wat in zijn filmbestanden en stuit op een impressie van de Dordtse kerstmarkt 2015. Hij speelt hem af, luistert naar zijn stem in de voice-over. Het gaat over de vraag wat Charles Dickens, kerstvierder bij uitstek, van die markt zou hebben gevonden. Hij denkt dat Dickens vooral de punch zou hebben gemist. Hij ziet vermoeide mensen rondsjokken. Hij ziet lachwekkende mutsen, gezeul met tassen. Het regent even niet, laat staan dat het sneeuwt. Een koor van aantrekkelijke meisjes zingt lieve liedjes. Bij een brug rammelt iemand op een banjo.
De impressie begint en eindigt voor de deur van zijn stamcafé, waar een man staat te roken. Dat mag straks ook al niet meer, meldt het dagblad.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten