Hij is vroeg op vanmorgen. De krant is niet bezorgd. Dat verbaast hem niet. Wonderlijk genoeg lag hij iedere ochtend sinds het begin van de toestand in de bus, maar de bezorgers zijn ook niet immuun. Hij leest hem wel via internet. Misschien moet hij de papieren krant even opschorten? Je hoort de vreemdste verhalen over hoe je het virus kunt oplopen. Je weet het niet in deze wereld vol broodje aap-verhalen.
Hoe gaat hij de dag vullen? De zelfkapper in ieder geval. Hij begint op een zwerver te lijken. Er ligt nog een vertaalopdracht, maar die heeft geen haast. Een ruime deadline, al kost het vertalen van poëzie altijd weer meer tijd dan je denkt. Precisiewerk, net als het repareren van horloges. Hij moet apostilles halen bij de rechtbank, maar die is voorlopig gesloten. 'Goddeloos, hopeloos en rechteloos,' bromt hij, 'het lijkt verdomme het Rampjaar 1672 wel.' Toen was het volk redeloos, de regering radeloos en het land reddeloos. Achteraf allemaal drukte om niks, want de Hollandse Waterlinie stuitte gewoon de vijand.
Eerst maar boodschappen doen. Buiten is het ijzig koud, ondanks de zon. 'Zon met tanden,' zeggen de Grieken dan. Volgens de radio heeft het vannacht zelfs gevroren. Overmorgen is het 1 april. Dan hoopt hij te horen dat het allemaal een heel slechte grap is.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten