Lieve Stella,
We
hebben weer enkele dagen onwaarschijnlijk mooi weer achter de rug.
Het gevolg daarvan is, dat ik achter ben met allerlei noodzakelijke
werkzaamheden, omdat ik dan liever door de stad wandel en graag op
een terras zit. Bij voorkeur op dat van Visser, waar ik als stamgast
altijd een praatje heb. Vandaag is het bewolkt. Een dag om te werken.
Eigenlijk moet ik fluks de tuin in, maar zo hard groeit het struweel
niet meer, dus ik wacht nog even af tot de tijd van het grote
winterklaar maken is aangebroken. Ik heb zojuist een inleiding over
persoon en werk van Susan Wicks geschreven, voor de Poëziekrant,
waarin in het voorjaar zes vertalingen verschijnen uit haar bundel
Night Toad. Ze hoort,
net als John Burnside en Moniza Alvi tot de New
Generation Poets. Ik werd door Moniza op
Susan attent gemaakt. Ze schrijft poëzie
die mij goed ligt, anders zou ik die uiteraard niet vertalen. Ik
begin niet aan werk waarmee ik te weinig affectie heb.
Ik herinner
mij het Elzenveldfestival van 2003, die zonovergoten dagen in
Antwerpen, waaraan ik als vertaler van Moniza meewerkte. Voor jou was
het leuk om met haar kennis te maken, omdat je bezig was een aantal
van haar gedichten in het Grieks te vertalen voor het blad
Entefktirio.
Alle deelnemers logeerden in het voormalige klooster Elzenveld, waar
onze kamer bijna even groot was als de hele benedenverdieping van ons
huis. Het was een prachtig festival, er werden zelfs nog een paar
exemplaren van Het land aan mijn schouder,
mijn bundel vertalingen van Moniza, verkocht. Het festival heeft nog
een paar jaar bestaan, maar op een gegeven ogenblik hoorde ik er niet
meer van. Vorig jaar zag ik organisator Gerd Seghers bij Poetry
International. Het Elzenveld heeft nieuwe eigenaren, begreep ik, die
het meer zochten in de commercie, zoals hij zei.
Misschien
dat de komende publicatie mij een beetje motiveert om weer poëzie
te gaan vertalen. Ik vind het geweldig leuk en eigenlijk ook wel
spannend werk, maar om de een of andere reden kan ik mij er al een
hele tijd niet meer toe zetten. Misschien komt het omdat ik mij op
het ogenblik veel met proza en weer met geschiedenis bezighoud. Niet
zozeer de Griekse geschiedenis, maar de lokale. Ik kreeg van Erik
Rovers, een oud-leerling, de scriptie toegestuurd waarmee hij aan de
Leidse universiteit is afgestudeerd. Die gaat over de
Scheepvaart-enquete van 1873 en maritiem Dordrecht. Daardoor ben ik
in de Dordtse geschiedenis van de negentiende eeuw gedoken, die mij
bijzonder boeit en je kunt nu eenmaal niet van alles tegelijk doen.
Ik ben al veel te veel versnipperd bezig. Neemt niet weg dat ik graag
meer van Susan Wicks zou willen vertalen en ook wel weer eens wat
gedichten van Moniza Alvi. Van vertalen uit het Grieks zal het wel
nooit meer komen. Samen hebben we mooie vertalingen gemaakt, maar
zonder jou begin ik er niet aan, daarvoor is mijn kennis van het
Grieks niet gedetailleerd genoeg en er zijn zoveel betere vertalers
dan ik.
Ik
loop dan wel achter op mijn programma, maar ik heb mij toch
getrakteerd op een film in The Movies, de mooie bioscoop die ruim een
jaar geleden is geopend. Ik heb mijn hele leven al de gezonde
eigenschap om in drukke perioden alles onbekommerd opzij te schuiven
en een boek te pakken, naar de film of het theater te gaan, of aan de
waterkant te mijmeren. Ik heb Dorsvloer vol
confetti gezien, gebaseerd op het
gelijknamige boek van Franca Treur. Dat boek, dat speelt in
bevindelijke kringen in Zeeland, heb ik met veel genoegen gelezen.
Dan neem je een risico door de film te gaan zien. Die kan zwaar
tegenvallen en de film op je netvlies, die je al lezend hebt gemaakt,
behoorlijk beschadigen. Dat was hier niet het geval. Ik vond hem
goed. Vooral de hoofdrolspeelster (Hendrikje Nieuwerf) stal mijn
hart. Ik ben niet opgegroeid in reformatorische sferen, maar
geestelijk gewassen op een dieet van zes jaar vrijzinnig protestantse
zondagsschool, waar wij een tijdlang een juffrouw met een horrelvoet
hadden, en een jaar of drie remonstrantse catechisatie, zodat het
ondanks mijn afkeer van religie met mijn kennis van de tien geboden wel goed zit. Ik bedoel, ik kan niet
helemaal beoordelen of de film die sferen goed neerzet, maar ik denk
van wel. Ik las op Franca's Facebookpagina dat zij er ook tamelijk
tevreden over was.
Ik
moest tijdens de bioscoopreclame denken aan de films die wij samen in
Griekenland zagen. Vaak in een van de openluchtbioscopen, als het
weer het toeliet en dat deed het in de zomer vrijwel altijd. Heerlijk
om op zo'n zwoele avond buiten een film te zien. Drankje erbij, een
sigaartje of een pijp. En dan later met jou thuis op het balkon nog
wat nagenieten. Op een avond wachtten we op de bus naar Ano Toumba.
Er stopten twee busjes met Nederlandse nummerplaten. Ze waren
afgeladen met mensen en spullen. Een man sprak ons in zeer gebroken
Engels aan. 'Spreekt u maar Nederlands hoor,' zei ik. Het bleken twee
Turkse families uit Alblasserdam, bijna buren dus, die van de
periferiako, de
rondweg, waren geraakt. We wezen hen de weg terug. 'Op de rondweg
moet je de borden 'Athene' volgen en daarna nog een aantal
kilometers, tot je een afslag 'Evzoni' ziet. Daarna volg je die.' We
zeiden ook nog dat het handig is te weten dat de Grieken nog altijd
'Joegoslavië'
op de richtingborden hebben staan. Ik weet eigenlijk niet of dat nog
steeds zo is. Ik rijd erg weinig auto in Griekenland en ik heb er
niet op gelet, maar het verhaal speelt natuurlijk dik twaalf jaar
geleden.
In
een Twents dorp is bij een evenement met een monsterachtige truc
een aantal mensen geplet. Een akelig ongeval met doden en gewonden,
maar waarom dat een dag lang, wat heet, dagenlang moet worden
uitgemolken door de media, ontgaat mij. Zoals het mij ook ontgaat
waarom iemand die enigszins bij zinnen is bij zo'n evenement wil gaan
kijken. Het is natuurlijk het spel van de kijk- en luistercijfers, de
oplagecijfers en de aangeboren sensatiezucht van de mens. Aan de ene
kant de breiende en beppende vrouwtjes rondom de guillotine en aan de
andere de bankrekening. Ik heb ook menigmaal meegedaan aan het voeden
van de waan van de dag, als ik weer eens een snelle 'update' over de
toestanden in Griekenland de ether instuurde. Griekenland is een
beetje uit de belangstelling, zodat half Nederland gelooft dat het
daar alweer geweldig goed gaat, daarom word ik minder gebeld. Maar ik
houd het ook een beetje af tegenwoordig. Ik wil best ergens
commentaar op geven als ik dat kan doen als historicus, vanuit de
historische achtergrond dus, maar al die vragen over de stand van de
economie en over uit vuilnisbakken etende daklozen, houd ik voor
gezien.
Weet
je nog dat ik in 1992 of '93 een keer werd uitgenodigd bij ERT 3
radio, om in de uitzending een toelichting te geven op de ruzie
tussen Athene en Skopje over de naam 'Macedonië'?
Ik sprak nog maar heel gebrekkig Grieks. Er moet een opname van zijn,
ergens tussen de cassettebandjes, maar er zijn dingen die ik nooit
meer wil terughoren. Nu zou mijn Grieks wel toereikend zijn,
grotendeels dankzij jou, maar inmiddels ben ik zo allergisch geworden
voor nationalisten, dat ik er niet meer aan zou beginnen.
In
gedachten, altijd,
Kees
Foto: archief auteur