donderdag, december 31, 2015

Gekken




Mijn grootvader zei altijd: 'Er lopen meer gekken op straat dan dat er in het gesticht zitten.' Hij kon het weten. Hij maakte bijna iedere dag een lange wandeling. Dan zag je nog eens wat. Hij is al achtenveertig jaar dood en sinds die tijd hebben zijn woorden alleen maar aan waarheid gewonnen. Ik zie dat tijdens mijn eigen, bijna dagelijkse wandelingen.

Vandaag, oudejaarsdag, hoor je de gekken vooral. Overal knallen, de ene serie na de andere. Het zijn bijna uitsluitend pubers. Iedereen die ervaring heeft met pubers weet dat ze ontoerekeningsvatbaar zijn. Toen ik zelf puber was, was ik ook dol op knallen, maar ik had er het geld niet voor en kreeg dat ook niet van mijn ouders. Mijn vriend Teun kreeg wel geld van zijn ouders. Zijn vader zat avonden in zijn hemd aan de keukentafel met vrienden te kaarten. Hij vloekte voortdurend en dronk almaar bier. Als dat op was, moest Teun nieuw halen uit het café aan de overkant.

Teun kocht illegaal rotjes en donderslagen van een taxichauffeur. Hij deelde die met ons, waardoor hij toch nog goed is terechtgekomen. Later heb ik eens een afgedankte eettafel en vier stoelen op een vreugdevuur in de buurt gegooid. Toen was ik inmiddels toerekeningsvatbaar, maar het scheelde de huur van een bakkie voor de vuilstort.


maandag, december 28, 2015

Lichtstad




Het is elf uur 's avonds. Ik ben met de trein op weg naar huis en stap uit op station Dordrecht. Op de zondagsschool leerden wij dat kerstmis het feest van het licht is. De juffrouw die ons dat vertelde had een klompvoet. Daardoor hield ze bovenmatig van haar god. Deze kerstdag was vooral grijs, loodgrijs. Ik loop over het busstation. Tijdens het feest van het licht is het er akelig duister. Een derde van de straatlantarens brandt niet. De rest staat op een laag pitje.

Ik kom uit Utrecht. In Utrecht vieren ze het licht. Misschien omdat het een bisschopsstad is en de katholieke kerk zich het midwinterfeest, Yule, waarop de Germanen ooit de kortste dag vierden, wederrechtelijk heeft toegeëigend. Misschien niet eens een slecht idee, want wie garandeert dat wij bij het midwinterfeest ook twee vrije dagen zouden hebben gehad?

Voor zover ik de gezichten kan zien van de mensen op het busstation, kijken ze somber. 'Alsof ze hun laatste oortje hebben versnoept,' zei mijn moeder in zo'n geval. Ik heb lang geloofd dat mensen vroeger oren aten. Tot ik kennis kreeg van daalders, florijnen en stuivers. Toen de trein over de Zwijndrechtse brug reed, zag ik dat ook de Grote Kerk, de trots van Dordt, onverlicht was. Alsof de stad haar laatste oortje had versnoept.

Foto: auteur


zaterdag, december 26, 2015

2007 - 2015




Vandaag acht jaar geleden moest ik afscheid van je nemen, maar je leeft nog altijd voort in mijn hart, lieve Stella.


maandag, december 21, 2015

Eva Braun



Ieder jaar krijgen de Madonna en haar kind een kerstkrans met lichtjes. Een omlijsting die zorgvuldig om de lijst wordt gedrapeerd. Het schilderij hangt te hoog om te zien of het een origineel is, maar ik denk vrijwel zeker van niet. Er is geen structuur in de verf te bespeuren, niet van deze afstand. Het hangt daar al van voor de tijd dat ik in het café kom. Ik kwam er voor het eerst toen ik vijftien was. Zonder dat mijn ouders iets wisten. Het is nu de plek waar ik regelmatig mijn bezoek ontvang.

Vandaag verwacht ik een Utrechtse schrijver. Hij komt meer dan een uur te laat. Ik had gezegd: 'Vanuit het station almaar rechtdoor tot je niet verder kunt. Dan sla je rechtsaf.' Hij was eerst rechtsaf geslagen en daarna almaar rechtdoor gelopen. Zo kwam hij bij het FC Dordrecht-stadion. 'Een troosteloze plek,' aldus de schrijver.

Eén van de stamgasten schuift aan. Hij heeft de biografie van Eva Braun gekocht. De foto op het voorplat toont een lachende Braun, zittend in een fauteuil. Daarnaast, als een vriendelijk kijkend huisvader, staat de twintig jaar oudere Adolf Hitler. Hij staat er wat schutterig bij, met zijn handen in zijn zakken. 'Typisch zo'n man die elk jaar voor zijn vrouw de kerstboom gaat optuigen,' zegt de Utrechtse schrijver.


dinsdag, december 15, 2015

Te gortig




Gisteren (en dus ook de rest van de week, want zo gaat dat bij ons) was ik met collega 'voetbalanalisten' op de Dordtse televisie. Daar zei ik tegen Ad v.d. Herik: 'RTV Dordt wordt met heel veel goede wil gemaakt, maar met een schokkend gebrek aan creativiteit.' Ik geef meteen toe: dat is een beetje te gortig. Het is in ieder geval niet gericht aan al die mensen op de 'werkvloer,' voornamelijk vrijwilligers, die zich inzetten om iets van RTV-Dordt te maken, maar de leiding zou het zich moeten aantrekken. Daar mis ik (creativiteit is misschien niet het juiste woord) de visie die nodig is om van RTV-Dordt een omroep te maken die gedragen wordt door de Dordtse samenleving, een omroep die inspireert en waar je niet omheen kunt. Ik sta daarin niet alleen. Columnist Kees Thies uitte onlangs in De Dordtenaar kritiek in dezelfde richting.

Ik ben eigenlijk helemaal niet zo negatief gestemd over onze plaatselijke omroep. Met programma's als Via Cultura en Studio de Witt heeft de radio een stap in de goede richting gezet. Er is nog veel te veel muziek en te weinig informatie, maar deze programma's zijn prima. De televisie, tja, er komen goede, degelijke reportages op van Fokko v.d. Straaten, Rechtsreeks uit de raad is beslist van belang voor de plaatselijke democratie, naar Dordtse Dialogen kijk ik met plezier en Ad bezoekt levert soms leuke momenten televisie op, al was het maar omdat Ad mensen op aanstekelijke wijze uit de tent kan lokken. Anders had ik dat van gisteren misschien ook niet geroepen.

In het algemeen is het echter te weinig, is er vooral te veel herhaling (wie haalt het in zijn hoofd dezelfde programma's meer dan twee dagen achter elkaar uit te zenden, dan jaag je kijkers weg) en is het van de gekke dat we geen gepresenteerd nieuws meer hebben, zoals het even onbegrijpelijk is dat een populair programma als Voetbalgeblaaat! na één seizoen alweer is geschrapt. Uw mening is achterhaald en laten we over Rondje Dordt maar zwijgen. Dat RTV-Dordt de samenwerking met iDordt heeft opgezegd betekent dat ze zich afsluit voor een belangrijk segment creatieve jongeren. Dat is jammer, zeker nu er bezuinigingen voor de deur staan en slim roeien met de riemen die je hebt een harde noodzaak wordt.

Foto: auteur



zaterdag, december 12, 2015

Kerstboodschap




Wij waren zestien en idealist. De wereld moest verbeterd en omdat het klootjesvolk, de zultkoppen en de misselijk makende middenstand het niet deden, moesten wij het doen. We sloten ons aan bij de Werkgroep voor Vrede en Ontwikkeling. Daar zaten ondermeer een dominee, een hoge ambtenaar, een knuffelfeministe en een paar kaderleden van de bond in.

We besloten een zwaar wapen in te zetten: een hongerstaking tijdens kerst, het eetfestijn bij uitstek. Daar zou de wereld van opschrikken. Daar zou de wereld een stuk beter van worden. Het zou zomaar het begin kunnen zijn van het einde van het internationale oliekapitaal. Wij vormden de voorhoede, die de slag zou leiden vanuit een tent op het Scheffersplein. Strategisch in het centrum, met een urinoir en enkele cafés onder handbereik. De wereld zou worden gekastijd vanaf kerstavond tot vijf uur in de middag van tweede kerstdag. Daarna wachtte ons het kerstdiner.

In de ijzige winternacht sloeg de wereld terug. Terwijl wij ons in slaapzakken probeerden warm te houden en ik stiekem chocolade snoepte, trok een lange stoet luidruchtig dronken Dordtenaren aan ons voorbij. Vaak met verwensingen die ver van de kerstgedachte waren verwijderd. Overdag was het plein de uitgestorven navel van de biblebelt. Een kwartier nadat we waren opgebroken, kwam de verslaggever van het lokale sufferdje langs, hoorden wij later.

Foto: archief auteur


woensdag, december 09, 2015

Katholieke meisjes


 

'Je zit in de kunst, of in het onderwijs,' zei het Nederlandse meisje dat met haar Schotse vriendin naast mij was neergestreken. 'In allebei,' antwoordde ik. Het was een aardig meisje, maar de band begon. Een snerpende doedelzak maakte elk gesprek verder onmogelijk.

De volgende morgen zag ik hen op de kade. Vanaf de veerboot naar Stornoway. Ze waren druk in gesprek met een visser. De zon scheen, maar er stond een harde wind. Alle dagen dat ik op de Outer Hebrides was, stond er een harde wind. Ik voer naar Lewis en Harris. Er was veel eenzaamheid. Ik dacht soms aan het meisje. Hoewel er op geen van de Outer Hebrides bomen groeien, werd alles later in mijn herinnering steeds mooier. Misschien dat ik er daarom nooit meer ben geweest.

Ik voer daarna van Harris naar Lochmaddy op North-Uist. In Lochmaddy heerste de Heere van Calvijn. Op zondag regende het. Vanwege de regen en omdat alles gesloten was, reed ik naar Lochboisdale op South-Uist en vond daar een hotel. In Lochboisdale had meneer pastoor het voor het zeggen, waren de pubs op zondag gewoon open en scheen de zon. Ik zat aan de haven, toen een groot jacht binnenliep. Ik verzon een bemanning van vrolijke, katholieke meisjes, maar eenmaal aangemeerd stapte een chagrijnig echtpaar van boord. 



vrijdag, december 04, 2015

Pinda's




Hoewel de televisie, een probaat slaapmiddel, niet aanstaat, sukkel ik steeds op de bank in slaap. Iedere keer schrik ik na een paar minuten wakker. Ik heb geen alcohol gedronken, anders zou ik langer slapen. Tot ik spierpijn in mijn nek krijg.

Vroeger viel ik zo weleens in slaap met een glas bier of wijn in de hand. Dan had ik iets te veel gedronken. Terwijl ik sliep, bleef het glas onbewogen in mijn hand. Als ik wakker werd, dronk ik verder, alsof er niets was gebeurd. Of ik vervolgde de zin waarin ik met mijn zatte kop was blijven steken. Op de dag dat er wel een glas rode wijn in mijn schoot kieperde, wist ik dat mijn jeugd voorbij was en de gebreken gloorden aan de horizon.

Op het internet staat dat pinda's geen noten zijn, maar peulvruchten en dat peulvruchten gezond zijn. Op het woord olienoot rust voortaan een taboe. Omdat ik het dommelen zat ben en vind dat ik iets gezonds moet eten, pak ik een hand pelpinda's en eet die op. Ik drink er sterke koffie bij en denk dat ik zo wel weer toe ben aan het boek dat uit mijn handen op de bank is gegleden. Het gaat over het verband der dingen. Althans, dat zegt de schrijfster op het internet.

Foto: auteur


maandag, november 30, 2015

Verdachte pakketjes




De storm giert door de touwen en staaldraden van de afgemeerde jachten. Een spookachtig geluid. De reiger die hier 's avonds rondscharrelt, een spookachtige vogel, heeft zich ergens verscholen. In het café dringen berichten door over vallende bomen en rondvliegende dakpannen. Het geeft iets knus. Er wordt op gedronken. Claire belt om te zeggen dat ze de open haard uit heeft laten gaan. Haar huis is nog ouder dan het mijne. Ze blijft liever binnen, met een wijntje.

Een vrouw zegt dat ze haar haren heeft geverfd en of er nu nog een pruik van kan worden gemaakt? Haar vriendin weet het zeker. Een man lacht schamper als het nieuws komt dat een voetbalwedstrijd is afgelast vanwege een bommelding. Hij heeft een sterk verhaal, is even held. Zijn buurman vraagt een glaasje water. Het is tijd voor zijn hartpilletje. 'Mijn partypil,' grapt hij. Op het terras, tussen de windschermen, zit een stelletje nadrukkelijk verliefd te zijn, tot het markiesdoek scheurt. Het wordt nog knusser binnen.

'Er gaan geruchten dat een stokoude geestelijke binnenkort op grote schaal verdachte pakketjes laat bezorgen door getinte mannen,' zegt de man van de partypil. Tijd om af te rekenen, denk ik, maar Claire belt. Ze komt toch even langs. 'Niet onder de bomen fietsen,' wil ik nog zeggen, maar ze heeft alweer opgehangen.

Foto: auteur


donderdag, november 26, 2015

Dordt fietst




In 1979 kocht mijn toenmalige vriendin een fiets van het merk Motobecane. Ik had daar nog nooit van gehoord. Het was een fiets met een ongewoon frame, herinner ik mij, en met de dynamo op het achterwiel in plaats van voorop. Een fiets, dat is een gebruiksvoorwerp dat zo gewoon is, dat je er meestal niet bij stilstaat. Ik heb jarenlang op een vierdehands fiets gereden, waarvan ik mij niet eens het merk meer herinner. Daarna bereed ik een tijdje de hoogbejaarde Fongers van mijn vader, totdat ik hem weggaf aan een stichting die zich bekommerde om een weeshuis in Polen. Daar is hij opgeknapt en wie weet rijdt er nu nog een Poolse jongeman op. Tegenwoordig rijd ik op de Gazelle van Stella. Al voor ze overleed gebruikte ik hem regelmatig, omdat hij heel lekker rijdt en zij er niet vaak mee op pad ging, afkomstig als ze was uit een land waar weinig wordt gefietst. Nu is hij mijn standaard vervoermiddel.

Ik had geen idee dat Dordrecht ooit een eigen fietsenfabriek had, tot ik werd benaderd door Ruud Verkerk en Rob Nederlof voor hun boek Dordt fietst, dat op zaterdag 21 november werd gepresenteerd bij Jenk in de Hoge Nieuwstraat. Die fabriek heette Cedudor, wat staat voor C. Duimel, Dordrecht. Duimel, een naam die bij mij meteen een lichtje deed branden, want bij Duimel in de Frans Lebretlaan kocht ik een paar jaar geleden een heel handig vouwfietsje. Dat er een hele wereld bestaat van fietsmerken, modern en antiek, dat weet je natuurlijk wel, maar enige kennis van dat wereldje had ik niet.

Dordt fietst brengt daarin verandering. Het is een kostelijk boekje geworden, waarin een aantal min of meer bekende Dordtenaren vertelt wat hun relatie is tot Nederlands nationale vervoermiddel. Coen Duimel Sr. komt aan het woord over Cedudor, gevestigd aan de Reeweg Oost. Ook Frans Duimel, bekend van de Frans Lebretlaan, komt met een boeiend verhaal. Frits Baarda vertelt over het kwijtraken en weer terugvinden van zijn dierbare Cumberland (ook een merk waarvan ik nog nooit had gehoord), Han van Gorkom vertelt over de bekende fietsenwinkel van zijn grootvader, gevestigd aan het Vrieseplein, waar nu een troosteloos gat gaapt, dat het plein al jaren ontsiert, nadat de rij fraaie panden door toedoen van een onbekwame aannemer teloor is gegaan. Ton van den Bergh stelt ons aan een heel bijzonder rijwiel voor. De geschiedenis van de beroemde 'Dordtse' wielerploeg Frisol komt aan bod en nog veel meer. Ontroerende, grappige en interessante verhalen. Je hoeft geen verstokte fietsliefhebber te zijn om van het boekje te genieten. 

Dordt fietst wordt geïllustreerd door prachtige foto's van Rien Stam en is mooi vormgegeven door Debby Bonjer. Het is zo'n boek dat je graag in de kast hebt en even graag aan iemand cadeau doet. Dat kan, want het is te koop bij boekhandel De Nieuwe Bengel in de Vriesestraat, of te bestellen bij Ruud Verkerk (e-mail: r.verkerk6(ad)gmail.com) en het kost slechts 14,50 euro.



zaterdag, november 21, 2015

Dreiging




Ik heb mijn kop en alles wat er verder aan de buitenlucht is blootgesteld, flink met anti-muggenzalf ingesmeerd. Stekende insecten terroriseren de oude bovenstad. Niemand weet de oorzaak, maar iedereen klaagt. Omdat de gemeenste soort, hier sknipes genoemd, dwars door je broek heen steekt, al zijn ze nauwelijks groter dan een fruitvlieg, heb ik mijn sokken en benen ook maar een flinke lik gegeven. Daarna ben ik afgezakt naar Prinkipos, waar ik mijn avondkoffie drink. Ik heb een tafel die uitzicht biedt op het Turkse consulaat, zwaar bewaakt door een vijftal oproeragenten, die ontspannen staan te keuvelen met een jongeman in burger.

Maarten van Rossem heeft gelijk als hij zegt dat iemand een veel grotere kans heeft om slachtoffer van het verkeer dan van een terreurdaad te worden. Ik kijk naar het verkeer. Voornamelijk auto's. Er komt een man op een scooter langs. Dwars over zijn stuur vervoert hij een fiets. Daarachter een fietser, een waaghals in het hectische verkeer van Thessaloniki. Zelden voeren fietsers licht. Spatborden zijn onbekend. Een enkeling heeft een reflector. Helden of zelfmoordenaars, wie zal het zeggen?

Het zal de eerste keer niet zijn dat bij het consulaat een bom ontploft. Eigenlijk is dit een levensgevaarlijke plek, al is de sfeer op het terras even ontspannen als in het groepje agenten. Het verkeerslicht springt op rood. Een wachtende automobilist kijkt gebiologeerd in mijn richting, maar zijn aandacht wordt eerder getrokken door de serveerster in de deuropening dan door mij. Voorlopig vormen de sknipes de enige dreiging. In mijn hoofd hoor ik de stem van Drs.P. Hij zingt: 'Sknipes hier, sknipes daar, kijk daar gaat een adelaar.'

Foto: auteur


woensdag, november 18, 2015

Wasdag




Alsof 'de donkere dagen voor kerst' al zijn begonnen. Het is de hele dag nauwelijks licht geweest. Het regent, het waait. Niemand weet waar zich het klachtenloket bevindt, waarvan Gerard Reve meent dat het niet bestaat. Wie op straat loopt, kijkt zuur. Bij de supermarkt ontbreekt zelfs de straatmuzikant. Ik zoek op mijn mobiel de boodschap van Claire. Diep in de nacht stuurde ze nog een sms-je. Doet ze wel meer met een wijntje op.

Halogeenlampjes. Die zijn nergens te vinden en mosterdsoep hebben ze evenmin. Halverwege de terugweg bedenk ik dat ik afvalzakken ben vergeten. Dan scheiden we een dagje niet. De wereld zal er niets minder beroerd van worden. Voor ik thee zet, steek ik overal kaarsen aan. Er zij licht in de duisternis. Claire sms-t weer: of we bij de Griek zullen gaan eten? Ik stel mijn antwoord uit. Moet ik dan alweer zeggen dat die op maandag is gesloten?

Maandag: wasdag, chagrijndag. De stamkroeg dicht, het museum dicht, de Griek dicht, geen postbestelling, het voetbalnieuws overschaduwd door terreuraanslagen. Facebook overstroomd door een golf van emoties. Al die oorlogstaal, die opgedrongen angst, al die meningen. In de krant tien portretfoto's van slachtoffers. Zomaar doodgeschoten op een terras. Ik denk aan Claire, aan mooie zomeravonden op een terras aan de haven. Toch maar even snel terugbellen.


maandag, november 16, 2015

Eén grote komedie




Onlangs noemde een trainer in Voetbal International de ontwikkelingen bij een van de belangrijkste eredivisieclubs 'één grote komedie.' Hij had daarbij flinke kritiek op een bobo die ooit zijn eigen trainer was. Een soort vader-zoon situatie. Ik moest even denken aan dat mooie verhaal uit de oudheid, waarin prins Oedipus, zonder dat hij het zelf door had, zijn vader om het leven bracht. Nee, het is geen moord en doodslag in de voetbalwereld, al is er altijd wel ergens heisa, maar het gaat mij om dat woord komedie. Dat kan zowel blijspel betekenen, een toneelstuk waarom we lekker kunnen lachen, of schertsvertoning, gedoe dat niet serieus te nemen valt. Die trainer bedoelde ongetwijfeld het laatste. Het blijspel is een gewaardeerde vorm van theater.

Voetbal heeft ongetwijfeld veel van theater. Je hebt een toneel (het veld), acteurs (de spelers) en een regisseur met zijn helpers (de trainer en de technische staf). Wij supporters vormen het publiek. Net als bij het theater genieten we van een mooie scene, of we voelen ons bekocht als de acteurs er een potje van maken en een slecht stuk op de planken (het kunstgras) zetten. In een klassiek theater is het niet gebruikelijk dat het publiek op luide toon meeleeft met een toneelstuk. Dat was wel anders in de tijd van Shakespeare. Daar werd fanatiek meegeleefd, zeker door de toeschouwers op de staanplaatsen, waarbij het regelmatig tot knokpartijen kwam.

Knokken doen we niet meer op de tribune, we zijn geen zestiende eeuwse toneelhooligans, maar het is duidelijk dat voetbal het broertje is van het theater. Er wordt een groot publiek mee vermaakt en het is zonder twijfel een deel van onze cultuur. Daar wringt hem echter een beetje de schoen. Het is vanzelfsprekend dat de overheid in de portemonnee tast om allerlei vormen van theater mogelijk te maken. In Dordrecht is in de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in de renovatie van Kunstmin en in het Energiehuis, om twee voorbeelden te noemen. Ik vind dat terecht. Dordtenaren hebben recht op die mooie theaters en wat daarin gebeurt. Helaas, die andere tak van de cultuur, voetbal, moet het maar zelf uitzoeken. In dat charmante, maar niet helemaal van deze tijd zijnde stadionnetje aan de Krommedijk. Er zitten bij de voorstellingen meer mensen dan in Kunstmin en het Energiehuis samen, maar als wordt gesuggereerd dat de overheid wat meer zou kunnen doen om supporters en spelers te huisvesten in een modern onderkomen, waarmee de club met meer zekerheid de toekomst in kan gaan, dan verschuilt men zich achter vage kreten over Europese regels inzake concurrentievervalsing en dergelijke. Ja, wij horen als supporters steeds weer dat achter de schermen van alles wordt besproken en bekokstoofd. In de praktijk hebben wij er, na die mooie presentatie van de plannen voor een nieuw stadion, niet veel meer over gehoord. Ik vind dat jammer. Ik vind dat broertje voetbal op gelijke voet moet worden behandeld als zusje theater. Anders is het maar één grote komedie.

Foto: auteur

Eerder gepubliceerd in de FC Dordrecht Presentatiegids, november 2015




dinsdag, november 10, 2015

Winteravond




Ik loop over de Noordendijk. Ooit het vervallen gebit van de stad. Van belang als waterkering, maar wat er aan huizen stond was tot voor een jaar of tien grotendeels tot krot vervallen, eind negentiende-eeuwse crisisbouw. De wind sloeg je uit de gaten in de bebouwing om de oren. Er overheen fietsen was een twijfelachtig genoegen. Peerke, mijn studiemaat, woonde er, boven een poort naar een hofje. Daar huisden Turkse families vanwege de goedkope huur. Daardoor konden ze iedere zomer in een vierdehands Mercedes hun succesverhaal gaan vertellen in het dorp van herkomst. Aardige, gastvrije mensen, die ons regelmatig van baklava of ander zoet voorzagen.

Vele, lange avonden brachten we er studerend door. Het mocht niet baten. Peerke is al twintig jaar dood. In een vreemde stad begraven nadat hij van het eiland vertrok wegens een dramatisch afgelopen liefdesaffaire. Hij had aanleg voor het toneel, maar is uiteindelijk op een kantoor geëindigd. Als boekhouder. Ik bedenk waar het krot zo ongeveer moet hebben gestaan. Geen gebouw, behalve de oude molen, een verdwaalde reus, en het belendende café, herinnert aan toen. Ik loop tussen twee strakke gevelwanden, die een weg en twee fietspaden omsluiten. Mooier is het er niet op geworden, maar het verval is voorlopig gestuit.

Ik herinner mij een winteravond, het liep tegen Oud & Nieuw. We zaten met vrienden bij Peerke om de krat. We luisterden naar Van Morrison, Bob Dylan, John Mayall. Iemand had een doos illegaal vuurwerk gekocht. Iemand anders zette de Doors op. Het werd middernacht. We schoven een raam omhoog en smeten lukraak wat donderslagen over de dijk. Lachend doofden we daarna de lichten. De muziek zweeg. Even later reed een busje met nietsvermoedende agenten voorbij.

Foto: auteur


vrijdag, november 06, 2015

Wereldreis




Het is een kabaal dat het een aard heeft in Het Varken. Een aantal grootvaders haalt herinneringen op. Ik rust uit van een wereldreis. Ik moest iets ophalen in Ano Toumba en was laat. In bus 23 gestapt, maar die kwam al snel vast te zitten in de nauwe straten van de bovenstad. Lopen ging sneller. Op de Agiou Dimitriou een taxi genomen. Een norse, zwijgzame chauffeur, wat me goed uitkwam. Op de hoek van de Lambraki en de Perevou overhandigde K. mij de fles. Daarna ben ik naar die aardige boekhandelaar in de Tsiapanou gelopen om een nieuw vulpotlood. Ik kreeg veertig procent korting zonder dat ik ergens om vroeg.

Een rondje gelopen door mijn oude buurt. Een foto gemaakt van het voormalig Schrijfhuis, vanuit het plantsoen, en in bus 12, terug naar het centrum, achtentwintig jaar herinneringen voorbij laten gaan. De herinneringen van de bejaarden gaan vooral over de militaire dienst. Het ene avontuur overschreeuwt het andere. Ik drink mijn koffie en luister op de achtergrond mee.

Morgen vertrek ik, want al houd ik van de levendigheid van Thessaloniki, na een tijdje wordt het te veel. Dan moet ik terug naar mijn eiland, naar de rust van mijn werkkamer, de uitgestorven straten na sluitingstijd en de grove vrouwen in ogenschrijnende leggings. Ik worstel met de vraag of ik K. zijn tsipouro meeneem, met het risico dat de fles breekt, of dat ik vanavond in Loxias zal trakteren.

Foto: auteur


zondag, november 01, 2015

Konaki





Ik ben weer eens gezwicht. Om de hoek van het Tijdelijk Schrijfhok is een restaurantje. Konaki heet het. Ik ben er tot nu toe langsgelopen, maar in Thessaloniki valt altijd wat te ontdekken en nu en dan moet je van het gebaande pad afwijken. Ik ben er vanmiddag gaan lunchen en zag opnieuw mijn idee bevestigd dat je in achterafzaakjes, die er bij een eerste blik niet aantrekkelijk uitzien, vaak heerlijk kunt eten.
Binnen omringde mij de nostalgie van Thessaloniki met foto's van de oude bovenstad waarop auto's en bussen uit vooroorlogse films. De tijd dat de Yedi Kuleh, de gevangenis in de citadel, nog volop in gebruik was.
Ik neem mij altijd voor om bij de lunch geen, of heel weinig, wijn te drinken, om de rest van de dag niet in lethargie voorbij te laten gaan. Daarom bestelde ik slechts een kwartlitertje rood. Op de kaart stond een aantal gerechten uit Smyrna, de wijn bleek uitstekend en de rebetica bracht mij in een wat weemoedige stemming. Op de lege stoelen aan tafel zag ik in gedachten Stella en mijn overleden vrienden Lupius en Peerke. Peerke draaide als altijd met nerveuze vingers een zware Van Nelle.
Het kwartlitertje werd een liter, waarna ik afscheid moest nemen voor een hoognodig middagdutje. Waarom ontdek ik dit soort hoogtepunten altijd vlak voor ik weer moet vertrekken, vroeg ik mij af, terwijl ik het hellinkje naar mijn bed beklom.

Foto: auteur





dinsdag, oktober 27, 2015

Bier met patat




Voorpublicatie uit Een zootje ongeregeld (literair dagboek 1975-1979), dat medio 2016 zal verschijnen bij uitgeverij Liverse:

1979

Zondag, 19 augustus:
Een paar dagen door de Biesbosch gevaren met Ton & Nelly, op de boot van Ton zijn ouders. Woensdagmiddag om drie uur scheepten we ons in bij de Spieringsluis. Het was prachtig weer, ik heb zelfs met Marion gezwommen. We waren in goed gezelschap. Ondermeer Gerard Bouma en Henny, het charmante, zestienjarige zusje van Nelly.

Donderdag, 30 augustus:
Gisteren neef John op bezoek, met zijn vriendin Pauline. Ze logeren bij Geoffrey. Ze doen Dordt aan op doorreis vanuit Italië, eerder dan de bedoeling was, want ze zijn daar bestolen.

Dinsdag, 4 september:
Telefoontje van Han. De sectie letteren van de Culturele Raad gaat akkoord met de uitgave van Centre Ville en met het omslagontwerp van Bas. Hij gaat ook de typografie verzorgen.

Vorige week nog een ets van Ton van Dalen gekocht. Over twee weken komt hij, want hij moet nog worden ingelijst.

Al twee dagen in de ziektewet. Koorts en nauwelijks bij stem. Lezen is het enige waar ik toe kom. Marion is heel lief en zorgzaam. Ze overnacht hier tot ik beter ben.

Woensdag, 5 september:
Morgen weer aan het werk, hoewel ik nog niet helemaal fit ben. Beetje hoofdpijn, misschien van het televisie kijken (de begrafenis van Lord Mountbatten, die door de IRA is vermoord) of van het intensieve lezen in Risinghill: Death of a Comprehensive School van Leila Berg.

Maandag, 19 september:
De Beuk wil Aan de rand van de stad publiceren, maar dan moet ik vijftienhonderd gulden bijdragen in de kosten. Dat is me te veel. Het Zeeuws Kunstenaarscentrum was positief over mijn verhalen, maar het wil voor de Slibreeks één verhaal van ongeveer zesduizend woorden. De auteursexemplaren van Honderd Nieuwe Dichters nr. 5 zijn bezorgd. Ondanks Gerrit zijn kritiek, vind ik het er behoorlijk uitzien. Conwy komt goed tot zijn recht.

We gaan door met de Herman. We kunnen hem voortaan voor nog geen tweehonderd gulden laten drukken bij de Jeugdraad.

Zondag, 16 september:
Weer een vermoeiend weekeinde. Gisteren de eerste collegedag. Daarna met Peter en Marion gegeten bij Balistreri en naar het festival Muziekmanifest in Kunstmin geweest. Na afloop bij Peter nog bier met patat. Om vier uur thuis. Tot half twee geslapen. Vanavond naar Geoffrey gelopen, om het interview in De Dordtenaar van Peter Punt met Itch te lezen.

Donderdag geslaagd voor het tentamen didactiek. Het ging gemakkelijk, het gesprek had zelfs iets gezelligs.

Maandag, 17 september:
Wilde vanavond verder aan een verhaal, maar in plaats daarvan ben ik met Herbert naar Ton van Dalen geweest. Hij wil ook een ets kopen. Geen druppel alcohol genomen. Marion en ik zijn serieus aan het matigen.

Dinsdag, 18 september:
Ik liep vanavond vanaf Peter naar huis. Het had net opgehouden met regenen, de temperatuur was mild, de stevige westenwind woei zeelucht over de verlaten stad. Het rook een beetje als op het strand van Westenschouwen. Ineens kwam een sterk gevoel van weemoed op.

Marion is met balletles begonnen. Misschien helpt het om van die eeuwige rugpijn af te komen.

Ik zou wel weer een weekje naar Westenschouwen willen. Dat melancholieke herfstbos, de open haard, de wandelingen in de mist naar het strand, maar we hebben in Ierland te veel geld uitgegeven.

Bijna iedere avond lees ik, voor ik ga slapen, iets van F.B. Hotz. Prachtige verhalen, al word ik er niet altijd vrolijk van.

Donderdag, 20 september:
De krant meldt dat in Amerika weer een hoeveelheid uranium is verdwenen. Grote kans dat vandaag of morgen een losgeslagen terreurgroep opduikt met een atoombom. Langer dan mijn generatie houdt de beschaving het niet meer vol, denk ik weleens. Toch blijven we als mieren aan de toekomst bouwen.

Woensdag, 26 september:
Begonnen aan een cursus oud schrift, op het archief. Bijzonder interessant. Ik kan al heel wat kriebels ontcijferen. Omdat we voorlopig geen tentamens hebben, kan ik er de nodige tijd aan besteden en wie weet komt het nog eens te pas bij een scriptie-onderzoek.

Maandag, 1 oktober:
Als je de maandagkrant leest, lijkt het alsof in de weekeinden in de stad voornamelijke wordt gevochten. Ik heb last van mijn jaarlijkse neerslachtigheidsgevoel. Ik zou het liefst de school, Nederland, Dordrecht, heel de kolerezooi de rug toekeren en vertrekken. Op naar het whitewashed cottage overlooking the sea.

Woensdag, 10 oktober:
Vrijdag maken we de voorpagina en de advertenties voor de Herman op, waarna hij naar de drukker kan. We gokken er op dat hij eind volgende week gereed is.

Ik wil een huis aan de rand van het centrum. In de binnenstad gaan wonen was een vergissing. Al die agressie, vooral in het weekeinde. Je kunt er bijna de klok op gelijk zetten wanneer ze elkaar hier beneden, in café De Burgemeester, te lijf gaan.

Foto: auteur

dinsdag, oktober 20, 2015

Meidoorn II




Voorpublicatie uit Een zootje ongeregeld (literair dagboek 1975-1979), dat medio 2016 zal verschijnen bij uitgeverij Liverse:

1978

Zaterdag, 14 oktober:
Westenschouwen
Om half twaalf met een gehuurde Opel Ascona uit Dordt vertrokken met Marion, Ellen, Jan-Willem (haar vriend) en Thijs, die een lift kreeg tot Zierikzee. Het was een beetje mistig onderweg, maar dat gaf weinig problemen. Om half drie arriveerden we bij de huisjes. Marion en ik wonen deze week in Meidoorn II. We hebben veel ruimte, want het is berekend op zes personen. Ellen en Jan-Willem waren onze enige buren, hoopten we, maar verderop blijkt nog een Belgische familie met een kluit kinderen te huizen. Als ze maar niet te veel jengelen, want ik wil hier verder aan Leo Marcus, waarvan alleen nog maar het eerste hoofdstuk af is. We zitten pal achter de duinen, met om de hoek een boswachterij. Vanmiddag al een strandwandeling gemaakt. De mist kwam opzetten, alle geluiden werden gedempt en het zicht allengs minder. Mysterieus een beetje. Vlak langs de zee lopen en hem niet horen.

Marion ontdekte een egeltje onder de heg. Ze heeft een schoteltje melk buiten gezet.

Maandag, 16 oktober:
Westenschouwen
Veel door het bos en langs het strand gewandeld. Gisteren in de storm langs de zee en 's avonds, met zaklantaarns, door het verder stikdonkere bos. Na zonsondergang lijkt het alsof zo'n bos wakker wordt. Vandaag weer acht kilometer gelopen, naar wat ze het Konijnenveld noemen, al hebben we geen konijn gezien.

Af en toe probeer ik Marion jaloers te maken door hoog op te geven over de charmes van Ellen (die ook werkelijk groot zijn), maar dat mislukt steeds. Ze weet toch wel dat zij nummer één is. De open haard bevalt geweldig, ondanks alle stof en het gesjouw met houtblokken. Heerlijk om Marion 's avonds voor het slapen gaan in de gloed van de haard uit te kleden. Dan komt ze bijna van opwinding.

Leo Marcus in alle staten van verwarring achtergelaten in Edinburgh, waar hij een onverwachte uitspatting beleefde met een barmeisje. Ik denk dat ik die novelle kan vergeten, het wordt hooguit een lang verhaal.

Dinsdag, 17 oktober:
Westenschouwen
Gisteren wilden we gaan eten in Westenschouwens Welvaren. We waren wat aan de late kant, maar na enig aandringen zei de eigenaar: 'Nou als u het niet te ingewikkeld maakt.' Waarna hij stilviel, ons van top tot teen bekeek en een gezicht trok dat verder geen uitleg behoefde. We hebben de auto genomen, zijn naar Haamstede gereden en hebben daar lekker Chinees gegeten. Op de terugweg zagen we tientallen konijnen.

Vanmiddag op het strand een zandkasteel gebouwd, zoals we dat vroeger als kinderen deden. Ik ging te ver de branding in, waardoor een van mijn laarzen volliep. Marion stikte bijna van de lach.

Zondag, 29 oktober:
Vrijdagavond met Marion en Herbert naar het cabaret van Frits Lambrechts in het Hof geweest. Goede voorstelling. Daarna naar de Vrijheid, waar we Ton & Nelly van Dalen en Gerard Bouma troffen. Het werd aangenaam laat.

Gisteren met Marion eerst naar een familiefeestje in Vlissingen: een lunch in het Beursgebouw voor de vijfentwintigste verjaardag van nicht Magda. Meegereden met Marja en René. Na afloop nog even naar een boekwinkel, waar ik twee deeltjes uit de Kort en goed-reeks van Querido heb gekocht: teksten uit Barbarber en van De Schoolmeester. 's Avonds bij Han & Bep naar een video van de Valsistenshow van Koot & Bie gekeken. Toen we vertrokken werd er net een dronkenman door twee agenten uit het belendende café gesleurd en in een auto geduwd. Het leek op een scene uit Rome, open stad, die we woensdag hebben gezien.

Marion heeft een leuk, tweedehands, Frans (Motobecane) fietsje gekocht. Oranje en zilverkleurig, met een merkwaardig frame en de dynamo op het achterwiel.

Donderdag, 2 november:
Afgelopen dinsdag met Marion naar het Zuidpleintheater geweest, naar de 'verjaarsavond' van Kees Buddingh', Simon Vinkenoog en Bert Schierbeek, die samen 170 jaar zijn geworden. Wim de Vries hield een feestrede en collega Egbert Jas luisterde de boel op met zijn jazzband. Het was een beetje rommelig en amateuristisch, maar gezellig. Grappig om Geert Lubberhuizen en Remco Campert in een voetbaltenue te zien. Van Bert Schierbeek Vallen gekocht. Een tijdje met hem staan praten, maar vergeten het boek te laten signeren.

Gestopt met Leo Marcus. Het schrijven van schetsen ligt me beter. Ik ben niet van de lange adem.

Alan Denny stuurde A Prefece to Hardy van Merryn Williams. Ik heb er al een stuk in gelezen. Lijkt me erg interessant.

Zondag, 5 november:
Was vrijdag met Marion op het atelier van Ton van Dalen aan de Kalkhaven. Een ets gekocht uit de serie Onthullingen. Na de expositie in het Stadskantoor, volgende week, levert hij hem ingelijst bij mij af. Interessant om het proces te zien dat aan het drukken vooraf gaat. Van alles over gehoord, maar nooit eerder gezien. 's Avonds bij Ton en Nelly in Pictura gegeten en twee jonge katjes geboren zien worden. Gebeurt ook niet iedere dag.

Foto: auteur


dinsdag, oktober 13, 2015

Filmplannen




Voorpublicatie uit Een zootje ongeregeld (literair dagboek 1975-1979), dat medio 2016 zal verschijnen bij uitgeverij Liverse:

1977

20 april:
Ben al twee keer tevergeefs bij Revers geweest om de televisiekritieken van Gerrit Komrij. Ik heb het boek nu gereserveerd. Ook Lasterpraat van Adriaan Morriën besteld en De schaamte voorbij van Anja Meulenbelt gekocht, hoewel Gerrit het een slecht boek vindt.

21 april:
Vanmorgen, net na de pont, liep de ketting weer van de fiets. Hij zat zo hopeloos gedraaid dat ik hem bij René en Marja heb gestald. Daarna teruggelopen naar het veer, waar het hoofd der school, Jan Schot, mij even ophaalde met de auto.

22 april:
De fiets ter reparatie bij Bellaard gebracht. Over een paar maanden koop ik een nieuwe. Tot hij gemaakt is, gebruik ik Geoffrey's fiets. Maandag moet ik mij direct na school vervoegen bij dr. J.H. Struivig de Groot, de tandarts. Dat haal ik niet met de bus.

24 april:
De boeken uit Engeland zijn gearriveerd: M.I. Finley, Aspects of Antiquity; Maurice Keen, History of Medieval People, Thomas Hardy, Under the Greenwood Tree en Jude the Obscure. Alle vier voor £ 3.65. Kom daar in Nederland eens om.

Vrijdagavond met Lupius naar het literair-café geweest en daar helemaal gecharmeerd geraakt van Janneke Vervelde, een prachtige, donkerharige vrouw, lid van de Rotterdamse Werkgroep Arbeidersliteratuur. Ik heb helaas geen woord met haar gewisseld, want ze moest in de pauze snel weg.

25 april:
Een aardig stuk van J.M.A. Biesheuvel in het Hollands Maandblad: Een avond in Dordrecht. Over zijn optreden, samen met Joop Waasdorp, in het literair-café. Merkwaardig, in de verhalen van Biesheuvel staan af en toe van die heel naïeve zinnetjes. Ze lijken doodnormaal, maar maken toch een wereldvreemde indruk.

28 april:
Judith belde. Haar verhuizing gaat niet door wegens een of andere ingewikkelde huurtoestand. In juni komt ze weer een weekeinde. Ik word warm van binnen als ik er aan denk.

Woensdagmiddag kwam een monteur van het GEB de geiser repareren. Dat was zo gebeurd, maar de man toonde belangstelling voor mijn boekenkast, waarna we meer dan een uur hebben zitten praten over taalontwikkeling, geschiedenis en opvoedingsproblemen. Mijn studieprogramma kwam er enigszins door in verdrukking, maar leuk was het wel.

Sinds lange tijd weer eens bij de Dickensleeskring geweest. Thuis bij mevrouw Schimmelpenninck, schuin tegenover de gekraakte villa van Jan van der Spek. Ze vertelde dat de krakers de eerste dagen geen gas en water hadden. De omwonenden weigerden hen te helpen, behalve de familie Schimmelpenninck.

Het filmscript is klaar. Gerrit heeft een verhaal van Jules Deelder, Niets tegen Kees zeggen, in scenario gezet. Misschien beginnen we over een week of twee al met de opnamen. Er zijn maar twee acteurs, Karin en Thijs, zodat een datum afspreken niet zo'n probleem is.

6 mei:
Ik stem dit keer op de PSP. Ik heb lang getwijfeld tussen PvdA en PSP, maar ik vind het belangrijk dat er een pacifistisch geluid blijft in de Kamer.

Hoorde gisteren bij de groenteboer dat de drie Turkse gezinnen die pas op de hoek zijn komen wonen, bij elkaar uit zesentwintig personen bestaan. Wanneer ik 's avonds om een uur of zeven naar Peter wandel om te gaan studeren, is het Matena's pad vol vrolijke, veelal donkere kinderen. Hinkelen is de mode van de dag. Ik vind het leuk om ze bezig te zien en ze brengen letterlijk wat kleur in ons vervallen, honderd jaar oude buurtje.

Jarenlang is het bij ons traditie geweest om, als de familie uit Engeland er was, een bezoek te brengen aan slot Loevestein. Eerst met de trein naar Gorkum, daarna met de pont naar Woudrichem en vervolgens met een bootje (dat eerst werd geroeid, later hing er een motor aan) naar het kasteel. Eerst werd ergens op het gras binnen de wallen gepicknickt, daarna deden we altijd de rondleiding door het slot. Na een paar jaar wisten we meer van het gebouw dan de werkstudenten die in de zomervakantie bezoekers rondleidden. Op het terras van de beheerderswoning werd een glaasje limonade gedronken, waarbij mijn vader op een gegeven ogenblik ging mopperen. Of de limonade was te koud, of er vlogen te veel hinderlijke wespen, of de toiletten waren niet schoon. Dat was het sein om aan de terugreis te beginnen. Loevestein prikkelde altijd mijn fantasie en wakkerde mijn belangstelling voor geschiedenis aan. Jammer dat ik er tegenwoordig nauwelijks meer kom.

11 mei:
Gerrit heeft een scenario gemaakt van Adriaan Morriëns Lasterpraat. Zondag hebben we bij de Italiaan weer over de filmplannen gesproken. Ik maak deze week de afspraken voor Niets tegen Kees zeggen. Als we eventueel Lasterpraat gaan verfilmen zal het wel een probleem worden om een meisje te vinden voor de erotische scènes.

Foto: auteur