Ik ben even
van Radio 1 overgegaan op Radio 4. Vooral omdat ik beroerd word van
het primaat van de economie. De hele dag al gonzen banken, beurzen en
met geldelijke ondergang bedreigde landen door de kamer. Ik word er
horendol van. 'Bezuinigen' lijkt mijn leven lang het meest gebruikte
woord, al heette het in de jaren vijftig nog bestedingsbeperking. In
de ogen van sommige onwetende politici zonder geschiedenis in hun
eindexamenpakket, waren de mensen toen zonder uitzondering arm maar
gelukkig. Arm waren we zeker. Als mijn ouders van huis waren hing er
een touwtje uit de brievenbus, zodat je ongehinderd de woning kon
betreden. Niemand die geïnteresseerd was in het ontvreemden van het
kastje van de radiodistributie, ongeveer het enige van waarde in
huis. Later, toen de welvaart steeg en wij tenslotte ook aan de
televisie gingen, verdween het touwtje.
Mijn vader
had in die tijd twee Duitse bijbels in kwartoformaat, gedrukt in
gotische letters, die een zekere waarde vertegenwoordigden, maar het
zou geen ramp zijn geweest als zij waren gestolen. Niemand die er in
kon lezen, behalve mijn vader zelf. Ik heb hem dat nooit zien doen.
Ik heb geen idee waar ze zijn gebleven. Misschien heeft een engel met
een vlammend zwaard ze ooit opgeëist uit naam van de auteur, die
zich schaamde voor de vele wreedheden die er in voorkomen. Mijn vader
bezat ook de verzamelde werken van Schiller en Goethe, vervat in een
serie kloeke banden. Toen hij door toedoen van twee Chinezen
werkeloos raakte, werden mijn ouders zo arm en gelukkig dat hij die
banden uit pure vreugde te gelde maakte. Hij kreeg er drie gulden
vijftig voor, meen ik. Mijn vader rookte sigaretten van het merk
Laurens no. 10. Mooie, gele pakjes, die nog geen gulden kostten.
Later, toen hij eindelijk financiële zekerheid had als onderbetaald
burgerambtenaar bij het korps rijkspolitie, had hij spijt van die
verkoop, maar het zou nog een tijdje duren voor hij het roken opgaf.
Meneer Wing
en meneer Wang hadden een fabriekje van door brommermotoren
aangedreven driewielers. Een soort bakfietsen, die bekend stonden als
'ijzeren honden.' Mijn vader werkte er als boekhouder. Daarom merkte
hij het als eerste toen meneer Wing en meneer Wang tijdens een
zakenreis de bankrekening leeg haalden om daarna onder te gaan in de
massa's van het verre Azië. De beurs die vandaag langskwam was die
van Shanghai. Daar bleken de koersen gezakt, wat aanleiding was voor
allerlei zorgelijk gezanik. Ik heb niets met de beurs van Shanghai,
noch met China, waar de voorheen Maoïstische,
ook al arme en dus gelukkige arbeiders, tegenwoordig zuchten onder
een pre-Dickensiaans kapitalisme. Chinese poëzie, daar heb ik wel
wat mee, maar die is niet beursgenoteerd. Ik heb weleens vernomen dat
de Chinezen naar hartelust hun straten bespugen, maar hun eeuwenoude
cultuur verdient ontzag. Voor zover de Chinese hang naar het vroeg
negentiende-eeuwse kapitalisme er iets van heeft overgelaten. Ik hoef
er niet heen. Een land met een muur er omheen en met nog meer
uitgevoerde doodvonnissen dan de Verenigde Staten.
Ik luister
naar een vioolconcert en denk aan Schiller en Goethe. Deze week gaf
ik twee keer commentaar op Radio 1 op de situatie in Griekenland. En
ja, economie en
bezuinigen voerden de
boventoon. Ik moet ook denken aan die andere grote Duitser, Friedrich
Nietzsche. Hij zei: 'Jede Konsequenz
führt zum Teufel,' of iets van gelijke strekking.
De duivel stel ik mij voor als commissaris van een hedgefund. De
volgende keer dat de NOS belt zal ik vragen om een honorarium in de
vorm van enkele dichtbundels.
©Kees
Klok