Bevrijdingsdag. Meestal 'viert' hij die in Griekenland, waar de dag ongemerkt aan hem voorbij gaat. Is hij in Nederland, dan is hij bij de dodenherdenking op het Sumatraplein. Gisteren niet. De virusangst hield het publiek weg. Even dacht hij toch te gaan, zogenaamd als toevallige voorbijganger, maar dat vond hij bij nader inzien ongepast. Hij keek thuis televisie, hoorde de toespraak van de koning en werd getroffen door de statige schoonheid van Amsterdams burgemeester. De ambtsketen over haar donkere kleding gaf de indruk van een voorname, zeventiende eeuwse regent. Hij vindt dat die baard de koning trouwens wel goed staat, het geeft hem een sympathiek aanzien.
Bevrijdingsdag. Hij herinnert zich de verhalen van zijn vader. In november 1944 opgepakt bij de grote razzia in Rotterdam en in een rijnaak afgevoerd naar Duitsland. Tewerkgesteld in Bentheim, net over de grens. De smerige toestanden in het lager. Zijn slechte gezondheid en zijn goede beheersing van het Duits redden hem. De kamparts zorgde voor de juiste papieren. Hij kon de poort uit, terug naar Nederland. Te voet. In Oldenzaal was een post van het Rode Kruis. Daar regelden ze transport naar Rotterdam.
Hij vertelde heel soms over het bombardement. Dat zagen ze vanaf Zuid. Hoe hij daarna in de puinhopen op zoek ging naar vermiste familieleden. Meestal haperde daar het verhaal.
Foto: archief auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten