Hij leest in De oudste stad van Holland van Henk 't Jong dat de Dordtse schepenen in de middeleeuwen allesbehalve vies waren van een wijntje. Op vergaderingen gingen er heel wat glazen bij de heren naar binnen. Een van de oudste straten van de stad heet niet voor niets de Wijnstraat.
Er ligt een manuscript te wachten van een dichter die in de Bordeauxreeks van uitgeverij Liverse wil. Hij vraagt zich af wie weet waarom die poëziereeks is genoemd naar een Zuidfranse stad. Een tamelijk eenvoudig raadsel. De gedichten in het manuscript zijn minder eenvoudig. Voor zover hij ze heeft gelezen, kan hij er geen touw aan vastknopen. Hij vreest dat hij al weet wat hij de uitgever gaat adviseren.
Voor zover door werkelijk talent geschreven, staat de dichtkunst bij hem op de hoogste trede van de letteren. 'De mooiste muze', zegt hij weleens, maar zij trekt raar volk aan. Talentloze ijdeltuiten, lijders aan rijmdwang, types die klaarkomen op flauwe grappenmakerij, gestoorden op zoek naar verlossing. Het ergst vindt hij 'dichters' die roepen dat ze nooit poëzie lezen omdat dat hun 'originaliteit' beïnvloedt. Met niets beters te doen tijdens deze coronaramp, laten ze luid van zich horen en dat stapelt zich op op zijn bureau. Om de moed erin te houden, trekt hij nog maar een flesje open.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten