Hij gaat voor het eerst sinds maanden naar een feestje. In het nabije stadspark. Het zoontje van vrienden, net voor het begin van de coronaramp twaalf geworden, kan eindelijk zijn verjaardag vieren. 'Kleedje of klapstoel meenemen'.
Tussen de bomen hangen slingers die het feestvak markeren. Het gezelschap is beperkt tot naaste familie en enkele goede vrienden. Zo kan de omstreden afstand voor volwassenen worden bewaard. Je weet maar nooit of er een stel 'boa's' op de loer ligt met een meetlat. Het gevaar dreigt overal. In dit geval van matig opgeleide ambtenaren die een aantal weinig consequente en tegengestelde regels, die ook nog juridisch twijfelachtig zijn, moeten handhaven.
De muziek wordt verzorgd door het oudere zusje dat gitaar speelt. Hij voelt zich thuis. Hij kent het park al sinds zijn grootmoeder er met hem naar de herten ging kijken. Hij was nog lang geen twaalf. Sindsdien lijkt het park nauwelijks veranderd. Onlangs werd er weer een hertenkalfje geboren. Hij raakt in gesprek met een jonge antropologe, over historische romans. Ze hebben aan dezelfde universiteit gestudeerd, maar in een andere tijd. Als ze weg moet belooft hij haar titels van favoriete boeken te sturen. Thuis zoekt hij het een en ander op en stuurt haar een mail, die hij besluit met 'geen 'boa' gezien'. Anders vergeet hij het nog.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten