vrijdag, juni 05, 2020

Grauwsluier



Benno Barnard schrijft in zijn dagboek Zingen en creperen: 'Lissabon is vredig, perifeer, weemoedig, niet-frenetiek, zonnig, pessoaïstisch, barnardiaans... '. Lissabon. Warnaar houdt van de stad, waarin hij graag op zoek gaat naar herinneringen. Voor de coronaramp, als het wolkenweer boven Nederland hem een beetje te veel werd, kon hij spontaan voor een paar dagen naar Lisboa vliegen. Altijd in het hotel in de Rua Garrett, boven het café A Brasilièra, waar op het terras een beeld van Fernando Pessoa staat. Toeristen laten zich vaak zittend naast de veelnamige dichter fotograferen.

De eerste keer in Lissabon was hij nog student. Hij kan op een rechte weg verdwalen, maar daar had hij geen kaart nodig. De pleinen, straten en stegen kwamen hem bekend voor, alsof hij al vele malen door de stad had gezworven. De laatste keer was met goede vrienden, vanuit Thessaloniki. Op de terugreis maakten ze een tussenstop voor een dag in Rome. Vergeleken bij het wat provinciale, maar tegelijkertijd grootse Lissabon een rommelige lawaaistad vol herrieschoppende mensen. 

Hij herinnert zich een wandeling met zijn vrouw vanuit de Baïxa, via de Miradouro de Santa Luzia (hij houdt van de prachtige, Portugese namen) naar het Castelo de São Jorge, een voormalige, koninklijke residentie met een magistraal uitzicht over de stad. Het maakt weemoedig. Er hangt een grauwsluier over Dordrecht.

Foto: auteur


Geen opmerkingen: