Hij zet een rododendron in de tuin. Sluitstuk van de voorjaarsbeplanting. Hij twijfelt nog wel of hij de klimroos zal vervangen door een passiebloem. De klimroos is hem te wild en te uitbundig, terwijl de bloemen snel verwelken. Net een jonge, woest levende dichter. Hij stelt het uit tot volgend voorjaar. Als er een volgend voorjaar is. Ook zonder corona aan enge ziektes geen gebrek.
Het is tijd, vindt hij, voor een vrolijke noot. Hij steekt een sigaar op, type corona. Kan hij ook niets aan doen. Er ligt nog een opdracht, maar eerst reist hij naar de zestiende eeuw. Jane Seymore, zuster van de schoondochter van Thomas Cromwell, is na de bevalling van een zoon overleden. Dat was schering en inslag in die tijd. Vooral door slechte hygiëne. Daar kwamen ze pas twee eeuwen later achter. Stel je voor, denkt hij, dat we nog twee eeuwen moeten tobben voor we genoeg weten om iets aan covid-19 te kunnen doen.
De rododendron herinnert hem aan zijn eerste brommer. Hij was zestien, de brommer derdehands. Hij een puber, dus nog ontoerekeningsvatbaar. Na een late rit uit Rotterdam, op veel bier, wankelde hij de ouderlijke tuin in. De zomernacht was zwoel. Hij werd 's morgens wakker naast een rododendron. Zijn ouders sliepen nog. Ze hebben nooit iets gemerkt, gelooft hij.
Foto: auteur
Geen opmerkingen:
Een reactie posten