Hij vindt dat de tuin wel genoeg water heeft gehad en dat de zon moet doorbreken. Slecht weer verveelt snel, evenals de coronamaatregelen, al noodt het wel tot binnenzitten. In de keuken hangt een brandlucht. Twee dagen geleden had hij het gas te hoog en begon het handvat van een pan te schroeien. Het stinkt nog steeds. Hij moet aan Ierland denken, aan een turfvuur in een open haard. Ook daar kan hij voorlopig niet heen, de Prins onzer Dichters achterna. Die kwam graag in Ierland.
Vandaag wil hij de stapel achterstallige poëziemanuscripten voor de uitgeverij aanpakken. In ieder geval een eerste schifting maken tussen de serieuze inzenders, de goedbedoelende, maar altijd wat beklagenswaardige rijmelaars, de sneue, moreel verontwaardigden, de gekken en de poseurs. Je kunt het zo zot niet bedenken of je komt het tegen. Gelukkig vooral digitaal, dat scheelt in de oud papierbak.
Hij heeft een hekel aan poseurs. Narcistische potsenmakers, opgeblazen ego's die het moeten hebben van veel geschreeuw, gehuppel en armgezwaai op een toneel, maar nooit van het woord. Je bagger slijten met lef en lawaai. Holle vaten bommen het hardst. Zijn moeder zei het vaak. Hij denkt weleens dat iedereen tegenwoordig aan het dichten is, maar poëzie lezen en bundels kopen, ho maar. Heel Nederland bakt, maar bijna niemand die het ook opvreet.
Foto: auteur